Samenvatting
Dit standaardwerk voor het hbo wijdt beginnende studenten in in het Nederlands recht aan de hand van concrete, praktische en actuele voorbeelden.
Waarom kiezen voor 'Hoofdlijnen Nederlands Recht'?
-hét standaardwerk voor het hbo;
-veel oefenvragen voor studenten;
-online toegang tot hoogwaardige docentenmaterialen met Prepzone.
'Hoofdlijnen Nederlands recht' zet eerst de noodzakelijke voorkennis op een rij en bespreekt daarna de belangrijkste rechtsgebieden. Er is aandacht voor verbintenissenrecht, goederenrecht, ondernemingsrecht, burgerlijk procesrecht, staatsrecht, bestuursrecht en bestuursprocesrecht, strafrecht en strafprocesrecht, en Europees en internationaal recht. 'Hoofdlijnen Nederlands recht' bevat vele functionele illustraties die studenten helpen bij het begrijpen van de theorie. Ieder hoofdstuk sluit af met een begrippenlijst, en open en meerkeuzevragen.
Deze twaalfde editie is volledig geactualiseerd en heeft een verfrissingsslag ondergaan. De krantenartikelen zijn grotendeels vervangen door actuele toetsvragen, die beter op de lesstof zijn afgestemd. Recente wetswijzigingen zijn in deze uitgave verwerkt. Het gaat daarbij om de wijzigingen met betrekking tot de arbeidsovereenkomst (hoofdstuk 3), de wijzigingen in het burgerlijk procesrecht (hoofdstuk 8) en de wijzigingen in de Algemene wet bestuursrecht (hoofdstuk 10). Tientallenzwart-witillustraties zijn vervangen door de originele, theorie-ondersteunende, kleurenillustraties. 'Hoofdlijnen Nederlands recht' is geschikt voor alle hbo-opleidingen waar het vak recht bij wijze van inleiding of korte introductie wordt gedoceerd.
Op www.hoofdlijnennederlandsrecht.noordhoff.nl vindt u een rijke digitale omgeving: Prepzone. In deze leeromgeving kunnen u en uw studenten zich efficiënt voorbereiden op lessen en het uiteindelijke tentamen. Tevens biedt Prepzone u verschillende functionaliteiten om samenwerking, monitoring en rapporteren te optimaliseren.
Specificaties
Lezersrecensies
Geef uw waardering
Inhoudsopgave
1 Terreinverkenning 15
1.1 Is recht saai? 15
1.2 Waarom recht? 16
1.3 Waar vinden we het recht? 17
1.3.1 Wet 18
1.3.2 Verdrag 27
1.3.3 Jurisprudentie 27
1.3.4 Gewoonte 33
1.4 Enkele onderscheidingen binnen het recht 33
1.4.1 Materieel en formeel recht 33
1.4.2 Dwingend en aanvullend recht 34
1.4.3 Objectief en subjectief recht 35
1.4.4 Privaatrecht en publiekrecht 36
Samenvatting 38
Begrippen 39
Vragen 41
2 Verbintenissenrecht – de overeenkomst 47
2.1 Praktijkvoorbeelden 47
2.2 Wanneer ontstaat er een overeenkomst? 49
2.3 En toch geen overeenkomst? 51
2.3.1 ‘Mijn wil was niet overeenkomstig mijn verklaring’ 52
2.3.2 ‘Mijn wil was gebrekkig gevormd’ 54
2.3.3 Overeenkomst is in strijd met de wet, goede zeden of openbare orde 58
2.3.4 ‘Ik ben handelingsonbekwaam’ 59
2.4 Welke inhoud heeft een overeenkomst? 64
2.4.1 Hetgeen partijen overeenkomen 64
2.4.2 Wet 65
2.4.3 Gewoonte 66
2.4.4 Redelijkheid en billijkheid 66
2.5 Men komt niet na wat is afgesproken 69
2.5.1 Nakoming (met aanvullende schadevergoeding) 70
2.5.2 Vervangende schadevergoeding 71
2.5.3 Aanvullende schadevergoeding 76
2.5.4 Ontbinding (met aanvullende schadevergoeding) 77
2.5.5 Vervangende en aanvullende schadevergoeding 78
2.5.6 Overzicht rechten van crediteur bij niet-nakoming door debiteur 78
2.6 Opschortingsrechten 79
2.6.1 Exceptio non adimpleti contractus 79
2.6.2 Onzekerheidsexceptie 80
2.6.3 Recht van retentie 80
2.7 Beëindiging en opzegging 81
Samenvatting 82
Begrippen 84
Vragen 87
3 De arbeidsovereenkomst en de koopovereenkomst 95
3.1 Het bijzondere van de arbeidsovereenkomst en de koopovereenkomst 95
3.2 Arbeidsovereenkomst 96
3.2.1 Defi nitie van arbeidsovereenkomst 96
3.2.2 Enkele afspraken in de arbeidsovereenkomst 98
3.2.3 Ontslagrecht 101
3.3 Koopovereenkomst 105
3.3.1 Defi nitie van koop 106
3.3.2 Handelskoop en consumentenkoop 106
3.3.3 Verplichtingen van de verkoper 108
3.3.4 Verplichtingen van de koper 110
3.3.5 Risico van beschadiging en vernietiging 110
3.3.6 Recht van reclame 111
3.3.7 Koop op proef 111
3.3.8 Algemene voorwaarden 112
Samenvatting 114
Begrippen 115
Vragen 117
4 Verbintenissenrecht – de onrechtmatige en rechtmatige daad 123
4.1 Rechtsgrond schadevergoeding 123
4.2 Wat te bewijzen? 124
4.2.1 Onrechtmatigheid van de daad 125
4.2.2 Toerekening 130
4.2.3 Schade 132
4.2.4 Causaal verband 134
4.3 Verweermiddelen gedaagde 136
4.3.1 Rechtvaardigingsgrond 136
4.3.2 Relativiteitsvereiste 137
4.4 Omvang van de schade 138
4.5 Andere vorderingen dan schadevergoeding 142
4.6 Risicoaansprakelijkheid voor andere personen 142
4.6.1 Ouders/voogden ten opzichte van hun kinderen 143
4.6.2 Werkgevers ten opzichte van hun werknemers 144
4.6.3 Producenten van gebrekkige producten 146
4.6.4 Andere vormen van risicoaansprakelijkheid 147
4.7 Rechtmatige daad 148
4.7.1 Zaakwaarneming 148
4.7.2 Onverschuldigde betaling 149
4.7.3 Ongerechtvaardigde verrijking 149
Samenvatting 150
Begrippen 152
Vragen 154
5 Goederenrecht 163
5.1 Onderscheid tussen verbintenissenrecht en goederenrecht 163
5.2 Absoluut en relatief recht 165
5.3 Goed, zaak en (vermogens)recht 166
5.4 Uitwerking absoluut recht 168
5.5 Absolute rechten 170
5.5.1 Eigendom 170
5.5.2 Erfdienstbaarheid 174
5.5.3 Erfpacht 175
5.5.4 Opstal 176
5.5.5 Appartementsrecht 177
5.5.6 Recht van vruchtgebruik 177
5.5.7 Pandrecht 178
5.5.8 Recht van hypotheek 179
5.5.9 Geestesproducten (rechten op immateriële goederen) 182
5.6 Enkele kenmerken verbonden aan absolute rechten 183
5.7 Enkele onderscheidingen 185
5.8 (Eigendoms)overdracht 188
5.8.1 Beschikkingsbevoegdheid 189
5.8.2 Geldige titel 189
5.8.3 Levering 190
5.9 Bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid 196
Samenvatting 200
Begrippen 202
Vragen 205
6 Verdieping goederenrecht 213
6.1 Samenhang rechtsgebieden 213
6.2 Verkrijging onder algemene en onder bijzondere titel 213
6.3 Absolute en relatieve vermogensrechten 215
6.3.1 Onderlinge afdwingbaarheid 216
6.3.2 Overlijden 216
6.3.3 Overdracht door Berends 217
6.3.4 Overdracht door Adriaansen 217
6.4 Kwalitatieve verbintenissen 218
6.4.1 Uit de wet 218
6.4.2 Uit overeenkomst 219
6.5 Kettingbeding 220
Samenvatting 221
Begrippen 222
Vragen 223
7 Ondernemingsrecht 229
7.1 Ondernemingsvormen 229
7.2 Handelsregister 231
7.3 Eenmanszaak 232
7.4 Samenwerkingsovereenkomsten: de maatschap 234
7.4.1 Beheersdaden en beschikkingshandelingen 235
7.4.2 Aansprakelijkheid van de maten 237
7.4.3 Privé- en maatschapsvermogen 239
7.5 Samenwerkingsovereenkomsten: de vennootschap onder firma 239
7.6 Samenwerkingsovereenkomsten: de commanditaire vennootschap 241
7.7 Rechtspersonen: de nv 242
7.7.1 Oprichting van een nv 243
7.7.2 De nv i.o. 244
7.7.3 Verhoudingen binnen de nv 245
7.7.4 Aandelen en aandeelhouders van de nv 247
7.7.5 Bestuur 251
7.7.6 Raad van commissarissen 253
7.8 Rechtspersonen: de bv en de verschillen met de nv 253
7.9 Rechtspersonen: de structuurvennootschap 255
7.10 Rechtspersonen: de stichting en vereniging 256
7.11 Andere rechtspersonen 258
7.12 Wet op de ondernemingsraden 258
7.13 Recht van enquête 260
7.14 Jaarrekening 261
Samenvatting 262
Begrippen 264
Vragen 267
8 Burgerlijk procesrecht 275
8.1 Inschakeling van de rechter 275
8.2 Rechterlijke organisatie 276
8.2.1 De rechtbank: de kantonrechter 276
8.2.2 De rechtbank: sector civiel, straf en bestuur 278
8.2.3 Het gerechtshof 280
8.2.4 De Hoge Raad 281
8.3 Absolute en relatieve bevoegdheid 282
8.4 Enkele beginselen van burgerlijk procesrecht 284
8.4.1 De civiele rechter is in vergaande mate lijdelijk 285
8.4.2 Verplichte procesvertegenwoordiging 286
8.4.3 Beide partijen worden gehoord 287
8.4.4 De behandeling van de zaak is openbaar 287
8.5 Civiele procedure: feitelijke gang van zaken 287
8.6 Dagvaarding en verzoekschrift 290
8.7 Nieuw burgerlijk procesrecht 290
8.8 Rechtsmiddelen 291
8.8.1 Verzet 291
8.8.2 Hoger beroep 291
8.8.3 Cassatie 292
8.8.4 Art. 81 RO en het stellen van prejudiciële vragen 293
8.8.5 Gevolg instellen rechtsmiddel 294
8.9 Buitengewoon rechtsmiddel: cassatie in het belang der wet 294
8.10 Kort geding 294
Samenvatting 295
Begrippen 297
Vragen 301
9 Staatsrecht 307
9.1 Staat 307
9.2 Spreiding van macht: Montesquieu 308
9.3 Spreiding van macht: decentralisatie 310
9.4 Organen van de centrale overheid 312
9.4.1 Staten-Generaal 312
9.4.2 Regering 318
© Noordhoff Uitgevers bv
9.4.3 Minister 321
9.4.4 Staatssecretaris 322
9.5 Wetgevende macht bij de centrale overheid 323
9.5.1 Regering en Staten-Generaal 324
9.5.2 Regering 324
9.5.3 Minister 325
9.6 Hoe ontstaat een wet in formele zin? 326
9.6.1 De ‘gewone’ wet in formele zin 326
9.6.2 Wijziging van de Grondwet 329
9.7 Hoe ontstaat een algemene maatregel van bestuur? 329
9.8 Hoe ontstaat een ministeriële regeling? 330
9.9 (Sub)delegatie 330
9.10 Bestuurlijke macht bij de centrale overheid 332
9.10.1 Regering 332
9.10.2 Ministers individueel 333
9.11 Andere taken van de Staten-Generaal 333
9.11.1 Vragenrecht 333
9.11.2 Recht van interpellatie 334
9.11.3 Enquêterecht 335
9.11.4 Budgetrecht 335
9.12 Ministeriële verantwoordelijkheid 336
9.13 Het einde van het kabinet 338
9.14 Provincie 338
9.14.1 Provinciale Staten 339
9.14.2 Gedeputeerde Staten 339
9.14.3 Commissaris van de Koning 340
9.14.4 Wetgevende macht op provinciaal niveau 340
9.14.5 Bestuurlijke macht op provinciaal niveau 341
9.15 Gemeente 341
9.16 Klassieke grondrechten 342
9.17 Sociale grondrechten 343
9.18 Horizontale werking van grondrechten 344
9.19 Rechtsbronnen van staatsrecht: het verdrag 345
9.20 Hiërarchie van regelgeving 346
Samenvatting 348
Begrippen 351
Vragen 357
10 Bestuursrecht en bestuursprocesrecht 365
10.1 Relatie overheid – burger 365
10.2 Overheidshandelingen 367
10.3 Besluit 370
10.4 Beschikking 371
10.4.1 Wat is een beschikking? 372
10.4.2 Soorten beschikkingen 373
10.5 Beleidsregels 376
10.6 Plan 378
10.7 Attributie, delegatie en mandaat 379
10.8 Gelede normstelling 381
10.9 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur 381
10.9.1 Formele beginselen van behoorlijk bestuur 382
10.9.2 Materiële beginselen van behoorlijk bestuur 383
10.10 Bestuursrechtelijke sancties 385
10.11 Rechtsbescherming in het bestuursrecht 385
10.12 Administratief beroep 386
10.13 Bestuursrechtspraak 387
10.14 Bestuursrechtspraak krachtens de Awb 388
10.15 Procesrecht en de Awb 392
10.16 Onrechtmatige overheidsdaad 393
Samenvatting 394
Begrippen 396
Vragen 400
11 Strafrecht en strafprocesrecht 407
11.1 Bereik van het strafrecht 407
11.2 Strafprocedure: feitelijke gang van zaken 408
11.2.1 Opsporing 408
11.2.2 Vervolging 410
11.2.3 Terechtzitting 412
11.3 Misdrijf en overtreding 413
11.4 Tenlastelegging 415
11.5 De vragen van art. 348 en 350 Sv 417
11.6 Legaliteitsbeginsel 418
11.7 Uitbreiding van ‘hij die’ 419
11.8 Strafuitsluitingsgronden 421
11.8.1 Rechtvaardigingsgronden 421
11.8.2 Schulduitsluitingsgronden 424
11.9 Strafoplegging 427
11.10 Economisch strafrecht 431
Samenvatting 432
Begrippen 434
Vragen 437
12 Europees recht 445
12.1 Invloed vanuit Europa 445
12.2 Het verdrag 446
12.3 Verdrag en internationale organisatie 447
12.4 Dualisme en monisme 449
12.5 EEG, EG en EU 450
12.6 Doelstellingen van de EU 450
12.7 Inrichting van de EU 452
12.7.1 Europese Raad 452
12.7.2 Europese Commissie 452
12.7.3 Raad van de Europese Unie 454
12.7.4 Europees Parlement 454
12.8 Richtlijnen en verordeningen 455
12.9 Hof van Justitie van de EU 457
12.10 Enkele andere bij verdrag opgerichte Europese organisaties 459
12.10.1 Benelux 459
12.10.2 Raad van Europa 460
Samenvatting 463
Begrippen 464
Vragen 466
Rubrieken
- Advisering
- Algemeen management
- Coaching en trainen
- Communicatie en media
- Economie
- Financieel management
- Inkoop en logistiek
- Internet en social media
- IT-management / ICT
- Juridisch
- Leiderschap
- Marketing
- Mens en maatschappij
- Non-profit
- Ondernemen
- Organisatiekunde
- Personal finance
- Personeelsmanagement
- Persoonlijke effectiviteit
- Projectmanagement
- Psychologie
- Reclame en verkoop
- Strategisch management
- Verandermanagement
- Werk en loopbaan