Eigenlijk heeft Jeroen Smit niets nieuws te melden. Iedereen die een beetje het reilen en zeilen van het Nederlandse bedrijfsleven volgt, kende het verhaal van de overmeestering van ABN Amro door het trio Royal Bank of Scotland, Banco Santander en Fortis wel zo’n beetje. Dat Rijkman Groenink een arrogante meneer was die met die houding bijvoorbeeld het mogelijke samengaan met ING tot een ‘ vaderlandse kampioen’ om zeep heeft geholpen, hadden we ook al elders gelezen. En de epiloog – het laatste hoofdstuk – over de gevolgen van de kredietcrisis, waardoor De Bank samen met de Nederlandse Fortis-activiteiten in handen van de Nederlandse staat is terecht gekomen, staat vol met materiaal dat de afgelopen weken nog in de krant stond.
Na lezing van dit boek heb je dan ook niet het idee dat je werkelijk iets nieuws hebt geleerd. Maar het beeld van de historische gebeurtenissen in de bankwereld die vorig en dit jaar hebben plaatsgevonden, is er er wel ongelooflijk veel rijker van geworden. Het is als een lege kleurplaat die Smit voor je heeft ingekleurd. En dan niet in drie kleuren, maar in zo’n beetje elke schakering die in de stiftendoos te vinden is.
Want dat is – net als in zijn vorige boek over 'het drama Ahold' – wat Jeroen Smit kan als geen ander: inkleuren, tot in het kleinste detail. Het is alsof hij sinds 1990 – het jaar waarin ABN en Amro fuseren – een batterij cameraatjes en bandrecorders heeft laten meedraaien in de vergadervertrekken van de RvB en RvC van de bank, terwijl hij bij de belangrijkste hoofdrolspelers een zendertje in de voering van hun krijtstreep heeft genaaid. Het leest als een trein en het boeit, niet in het minst natuurlijk omdat het hier een van de grootste drama’s uit de geschiedenis van het Nederlandse bedrijfsleven betreft. Groter nog dan dat van het supermarktconcern. Wat we lezen, valt op zijn plaats omdat we de omtrek al kennen. En dat maakt dit boek nu juist zo fijn.
Overigens: in die details en de anekdotiek barst het van de nieuwe informatie. Het is smullen geblazen. Over de monumentale horkerigheid van Groenink bijvoorbeeld. In 2005, is hij op bezoek bij een Amerikaanse institutionele belegger die overweegt zijn belang in de bank uit te breiden. Hij heeft een gesprek met de fondsmanager – een vrouw van Aziatische afkomst – en als ze naderhand haar kantoor uitlopen, ziet hij een grote professionele stofzuiger in een hoekje staan. "U kunt nu de kamer schoonmaken", grapt hij tegen haar. Mevrouw is helaas niet van dergelijke grapjes gediend en geeft prompt orders alle aandelen ABN Amro te verkopen.
Het is maar een voorbeeldje van de manier waarop deze vechtjas – vaak ook nog eens onbedoeld – mensen tegen zich in het harnas joeg. Al zijn collega’s, ondergeschikten, concurrenten , maar – en dat moet je hem nageven – ook superieuren zijn op een of andere manier met dat schrikbarende gebrek aan inlevingsvermogen in aanraking gekomen. Als je het allemaal leest, verbaast het ook niet dat de beruchte bezuinigingsoperatie ‘Zonder Omwegen’ eind 2001 verliep zoals hij verliep. 25.500 medewerkers van de Nederlandse bankorganisatie krijgen een brief met de mededeling dat ze gebruik mogen maken van een royale vertrekregeling, terwijl de resterende 8500 mensen juist te horen krijgt dat ze daar niet voor in aanmerking komen. Hoewel de regeling vorstelijk is, voelen beide groeperingen zich geschoffeerd. Kosten noch moeite worden vervolgens gespaard om de operatie via een multimediale show aan het personeel te communiceren. Maar als Groenink aan het eind het podium betreedt, wordt hij uitgefloten. Hij is dan nog maar anderhalf jaar bestuursvoorzitter, maar het personeel lust hem al niet meer.
Groenink is de hoofdpersoon in dit boek. En we zien hem gelukkig niet alleen als een arrogante kwast maar ook als een gedreven, wilskrachtig persoon, gezegend met een scherp verstand en een heleboel lef. Zijn makke is dat hij niet in staat is mensen aan zich te binden. Hij investeert niet emotioneel in hen en zij dus ook niet in hem.
De cast wordt bevolkt door een boel meer sterren die vanaf het ontstaansmoment van De Bank hun rol hebben gespeeld. En al lezend vallen de elementen die hebben gemaakt dat het zo gruwelijk mis kon gaan met de grootste bank van Nederland, op hun plaats. Van het conflict tussen de regenteske ABN-cultuur en de meer zakelijke Amro-cultuur (Groenink was van Amro), van het onvermogen om – zelfs onder Groenink – mensen op hun prestaties af te rekenen, van het ronduit slappe optreden van de raad van commissarissen, van de eindeloze conflicten in de raad van bestuur – met name tussen Groenink en investment banker Wilco Jiskoot en van het onvermogen om strategische keuzen te maken en die consequent uit te voeren, tot de stuitende onmacht in de pogingen om de bank efficiënter te maken.
Het zit er allemaal in. En het aardigste is misschien wel dat we aan het eind kunnen lezen hoe de kredietcrisis een eind heeft gemaakt aan de cultuur van bankieren waar De Bank tot aan het eind mee geworsteld heeft. Want hoe graag Groenink en vooral zijn medebestuurder Jiskoot het aan het begin van zijn bewind ook wilden: een serieuze speler in de wereld van investment banking had ABN Amro nooit kunnen worden. Daar was de bank gewoon te Hollands voor.
Onlangs liet Groenink aan persbureau Bloomberg weten dat hij denkt voor de nieuwe nationale ABN Amro van groot nut te kunnen zijn. Na lezing van dit boek luidt ons advies: ‘Dat moesten we maar niet meer doen.’
Over Pierre de Winter
Pierre de Winter is freelance journalist.