In ‘Hoe maak ik van een olifant weer een mug?’ geven Theo IJzermans en Roderik Bender de lezer handvatten om dergelijke schadelijke en ineffectieve emotionele gedachten beter hanteerbaar te maken. Dit doen zij onder meer aan de hand van de principes van Albert Ellis’ Rationeel-Emotieve Therapie, ook wel Rationele Effectiviteitstraining (RET). Kort gezegd werkt de RET als volgt. Niet een situatie op zich, maar je ideeën over die situatie bepalen hoe je je voelt en of je al of geen stress ervaart. Het idee achter de RET is dat het heroverwegen van juist die ideeën over een situatie een hoop onnodige spanning kan voorkomen. Emotionele gebeurtenissen worden daarbij in kaart gebracht volgens het ‘ABC-model’. Een veelgemaakte denkfout is dat het de gebeurtenis zelf is (het activating event, of A) die gevoelens en gedrag (de consequences, of C) veroorzaakt. Het is echter de manier waarop we denken over een gebeurtenis (de beliefs, of B) en wat we hierover tegen onszelf zeggen waardoor een emotionele reactie teweeg wordt gebracht. Met andere woorden: niet A, maar B veroorzaakt dus C. Door jezelf aan te leren deze tussenstap ‘in te bouwen’ in je gedachtenproces, bijvoorbeeld wanneer je je in een spannende of stressvolle situatie bevindt, wordt relativeren gemakkelijker. Dat dit in de praktijk lastig is, blijkt wel uit de overige hoofdstukken in dit boek. Een groot aantal populaire irrationele gedachten die voor onnodig veel stress kunnen zorgen – en waarvan een aantal mij ook akelig bekend in de oren klinkt – passeert de revue. IJzermans en Bender noemen daarbij vijf emotionele reacties die ons in werksituaties het vaakst in de problemen brengen. Fanatiek perfectionisme, waarbij de zelfingebeelde supermens van zichzelf geen fouten mag maken en lijdt aan chronische ‘ikmoetitis’. Rampdenken, waarbij wordt overdreven op basis van een beperkt aantal feitelijke gegevens – het klassieke verhaal van een mug die uitgroeit tot een olifant. Een lage frustratietolerantie, waarbij gedachten als ‘ik kan er niet tegen’ de boventoon voeren en een gebrek aan gemak, kwaliteit of rechtvaardigheid als ondraaglijk worden ervaren. De liefdesverslaving, wat een overdreven behoefte om aardig te worden gevonden of te worden gerespecteerd inhoudt. En tot slot het stellen van eisen aan anderen en de wereld, waarbij wensen tot (irrationele) eisen worden gemaakt ten aanzien van onszelf, anderen en de wereld om ons heen. Vervolgens beschrijven de auteurs enkele effectievere gedachten, of oefeningen om tot deze gedachten te komen. Zo zou de ‘liefdesjunk’ eens iets kunnen ondernemen waarmee hij of zij zich niet populair maakt. En een persoon met een lage frustratietolerantie doet er goed aan ‘risico-oefeningen’ te doen: een situatie opzoeken die je bijvoorbeeld zenuwachtig of boos maakt. Stuk voor stuk goede ideeën. Maar heel vernieuwend is het niet. IJzermans en Bender leren je weliswaar eigen en andermans irrationele gedachten te herkennen, evenals hoe dit zich uit in gedrag, maar bieden mijns inziens onvoldoende houvast om zulke schadelijke of ineffectieve emotionele gedachten uit te schakelen. Gegeven adviezen als ‘wat mogelijk helpt in de acceptatie, is je te realiseren dat, hoe graag je het ook zou willen, niet altijd alles in je leven voordelig en plezierig is’ zijn mij iets teveel een open deur. Maar om van een mug geen olifant te maken: ‘Hoe maak ik van een olifant weer een mug?’ is een prettig leesbaar en toegankelijk boek, waar iedere lezer wel iets uit zal halen dat hem of haar verder kan helpen.
Recensie
Hoe maak ik van een olifant weer een mug?
De gemiddelde beginnend adviseur zal het ongetwijfeld bekend voorkomen. Na een stevig assessment met goed gevolg te hebben doorlopen, ben je binnen bij het adviesbureau van jouw keuze. Niet omwille van je jarenlange ervaring en opgebouwde expertise, maar vanwege je ‘talent’. Behalve misschien voor de Walter Mitty’s onder ons, voelt dit als de spreekwoordelijke, hooggelegde lat. Waar in feite weinig mis mee is. Toch is het niet gek dat we ons af en toe betrappen op irrationele gedachten als ‘alles moet perfect’ of ‘ik kan dit helemaal niet’.
Emilie van der Spil
|
24 september 2015