Whitehouse heeft als anthropoloog jarenlange veldstudie in Papua Nieuw Guinea gedaan en kijkt met de blik van inheemse culturen naar bijvoorbeeld de cultuur van de verschillende stammen op de Oxford Universiteit waar hij werkt. Psychologen, sociologen en historici kleden zich niet alleen anders, ze gebruiken ook andere modellen en andere onderzoeksmethoden. Whitehouse haalt kennis uit al deze kokers en gebruikt ze om experimenten te doen. Op deze manier leert hij de mechanismen te begrijpen achter de observaties die hij in het veld heeft kunnen doen. In Inheritance analyseert hij de menselijke biologische neigingen die leiden tot tradities, religievorming, de ontwikkeling van stammen tot grotere volken, imperialisme en oorlogsvoering.
Copycats
Wij mensen hebben de diepe neiging het gedrag van anderen te kopiëren. Dat is hoe wij, en ook veel andere diersoorten, leren. Maar bij mensen gaat kopieergedrag nog een stapje verder. Zinloze gedragingen kopiëren we met meer precisie dan doelgerichte gedragingen. Vooral als het wordt uitgedragen door mensen met gezag, die bijvoorbeeld op een verhoging staan. In fraaie experimenten met jonge kinderen heeft de groep van Whitehouse dit aangetoond. Ons ritualistisch brein gaat aan. Net als onze wens om bij de groep te behoren. Rituelen gaan niet alleen over de gedragingen, maar vooral over de gezamenlijke identiteit die eruit voortkomt.
Wilde religie
Daarnaast zijn wij geboren met religieuze neigingen. Ook bij mensen met een atheïstische opvoeding zit dat in hun biologische systeem. We geven bovennatuurlijke verklaringen aan dingen. We doen uitspraken zoals, “het universum heeft het zo gewild”. We zien de hand van de schepper in de natuur, of dat nu een god is of iets anders. Geesten en mystieke figuren spelen een rol in culturen overal ter wereld. De goden zijn onze meesters, wij zijn hun dienaren. Whitehouse noemt dit wilde religie, in tegenstelling tot georganiseerde religie zoals het Christendom. Door de geschiedenis heen hebben religies zich mee ontwikkeld met de groei van volkeren. Hoe groter een volk, hoe meer er nodig was om gehoorzaamheid af te dwingen en een niet-productieve elite te onderhouden. Grootse rituelen waar angst bij komt kijken, hielpen daarbij. Kinderoffers die worden afgedwongen door de goden, zoals bij de Inca’s, droegen bij aan conformisme. Maar op moment dat samenlevingen te divers werden, dan begonnen mensen vragen te stellen en was de uitwerking van dergelijke tradities over. De grote religies, Christendom, Judaïsme, Mohammedanisme en Boeddhisme gaan allemaal uit van algemene morele waarden. Die zijn verbindend bij volkeren met verschillende culturen.
Conformeren en één worden met een groep
Whitehouse heeft meerdere soorten rituelen bestudeerd en daarmee verschillende manieren om je één te voelen met een groep. Vergaande initiatierituelen met een groot emotionele impact werken sterk verbindend. Als je zoiets doormaakt met een groep en de groep nodig hebt om het emotioneel te verwerken, dan voel je een sterke verbinding met de groep. Aan de andere kant zijn er groepen met uitgebreide dagelijkse rituelen die bijdragen aan groepsvorming, ook met groepsleden die je niet kent. Whitehouse noemt voorbeelden uit Papua Nieuw Guinea, waar de Kivung een grote religie is. Zij praktiseren een mengelmoes van inheemse religie en Katholicisme dat is binnengebracht door de Jezuïeten. Door het hele land weten Kivungleden elkaar te vinden en samen een vuist te maken tegen de economische krachten die de kap van het regenwoud veroorzaken. Hij gaat ook in op de drijvende kracht van de groei van volkeren. Tot zijn verbazing is militaire technologie de belangrijkste factor. Oorlogsvoering is gunstig voor de ontwikkeling van volkeren.
Sociale lijm
Onze neiging tot het vormen van groepen is de sociale lijm die samenlevingen sterker maakt. Op kleine schaal maakt de hechtheid van militaire teams dat soldaten bereid zijn voor elkaar te sneuvelen. Vooral als ze samen emotionele en indrukwekkende gebeurtenissen hebben doorstaan. De meest oorlogszuchtige volkeren hebben dan ook de meest pijnlijke initiatierites. Bij teams die dergelijke rites en gebeurtenissen hebben doorstaan vervloeit hun identiteit. Iets gelijksoortig gebeurt bij leden van studentenverenigingen, maar ook bij voetbalfans. Grotere groepen ervaren een gemeenschappelijke identiteit, niet zo zeer door gezamenlijke gebeurtenissen als wel via symbolen zoals vlaggen. Die twee vormen van verbinding met groepen kunnen door elkaar heen lopen. Als morele culturele waarden in het geding zijn, kunnen deze door leiders worden ingezet om oorlog te voeren op morele gronden. Denk aan een heilige oorlog tegen culturen met andere geloofsgemeenschappen of communisme.
Onze biologische neigingen inzetten
Vaak worden onze neiging tot conformisme, religiositeit en tribalisme zeer negatief uitgelegd. En ja, het heeft bijgedragen aan oorlogen en onderdrukking. Maar het zijn precies deze gedragingen die de grondslag vormen van onze coöperatieve natuur. Daarom zouden we ze ook kunnen inzetten om een betere toekomst te creëren. Whitehouse noemt bijvoorbeeld hoe ex-gevangen beter kunnen worden opgevangen in de culturele omgeving waarin ze terecht kunnen. Hij noemt moderne religies die kunnen bijdragen aan duurzamer gedrag. Ook doet hij een voorstel voor een ‘Teratribe’, een wereldwijde stam waarin we allemaal bij elkaar horen. Zo kunnen we onze onnatuurlijke geschiedenis inzetten voor ons collectieve nalatenschap. Dit boek geeft een fascinerende analyse over neiging tot conformisme, zoals ik die nog niet eerder had gelezen. Whitehouse is een boeiende verteller. Het zou absoluut de moeite waard zijn als dit boek in het Nederlands wordt vertaald.
Over Freija van Duijne
Freija van Duijne was van 2013 tot 2018 voorzitter van de Dutch Future Society. Zij heeft meer dan tien jaar werkervaring als toekomstverkenner en strateeg in diverse overheidsorganisaties. Freija werkt vanuit haar bedrijf Future Motions en geeft trainingen en lezingen op gebied van toekomstverkennen.