Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Achtergrond

De lessen van burn-out

Wat is burn-out? Hoe ontstaat het? Hoe is het te genezen? Over het antwoord op deze vragen bestaat in hoge mate overeenstemming. Over de vraag of en hoe je burn-out kunt voorkomen, bestaat meer verschil van mening.

Annegreet van Bergen | 26 november 2002 | 7-10 minuten leestijd

Niettemin is het altijd verstandig om een overmaat aan negatieve stress te voorkomen. Wanneer medewerkers op de juiste manier worden belast, presteren ze beter. Dat ze zich ook prettiger voelen, bevordert hun loyaliteit aan het bedrijf. Aandacht voor werkdruk is daarom geen soft onderwerp, maar raakt de kern van het moderne management: een verstandig beheer van de voorraad human capital.

Is burn-out een modeverschijnsel? Die vraag kan mensen die met burn-out te maken hebben behoorlijk kwaad maken. Want door de vraag zo te stellen, wordt de indruk gewekt dat opgebrand raken een vrije keuze is. Zoals het ook een vrije keuze is om door de stad te lopen met een blote navel, schoenen met hoge zolen of met een ander attribuut dat toevallig in de mode is.

Niettemin is het waar dat burn-out tegenwoordig vaak voorkomt. En dat komt niet doordat steeds meer mensen een goede smoes hebben ontdekt om niet te hoeven te werken. De oorzaak van het hoge aantal opgebrande mensen is gelegen in de manier waarop wij de afgelopen tien jaar zijn gaan werken en leven. Het huidige werkklimaat en onze leefwijze - vooral het hoge tempo en de hoge eisen die we aan onszelf en anderen stellen - vormen de voedingsbodem voor deze tamelijk nieuwe ziekte.

Het goede nieuws is dat, als mensen niet te lang wachten met hulp zoeken en wanneer ze adequaat worden opgevangen, burn-out te genezen is. Een andere goede boodschap is dat velen hun ziekte, die soms langer dan een jaar kan duren, zelfs als een loutering ervaren. Dankzij hun burn-out hebben ze geleerd hun reactiepatroon te veranderen, waardoor ze rustiger en wijzer in het leven staan en ze een prettiger leven leiden.

Willen mensen goed en gezond kunnen functioneren, dan moeten hun draaglast en draagkracht in evenwicht zijn. Draag'last' kan worden samengevat als verplichtingen (van werk, gezin en vrije tijd), levensgebeurtenissen en problemen. De draag'kracht' bestaat ook uit drie componenten: geestelijke sterkte, lichamelijke sterkte en sociale steun. Burn-out is een uitputtingssyndroom. De weegschaal tussen draaglast en draagkracht is doorgeslagen: de lasten zijn te zwaar voor de draagkracht. De draaglast verschilt van mens tot mens. Daarbij is de objectieve zwaarte minder belangrijk dan de manier waarop mensen tegen hun verplichtingen, levensgebeurtenissen of problemen aankijken. De interpretatie van verplichtingen en gebeurtenissen maakt of iets als lust of last wordt ervaren. Daardoor heef de draaglast een belangrijke subjectieve psychologische component.

De draagkracht verschilt eveneens van mens tot mens. Wat voor de een kleine klus is, is voor de ander een heidens karwei. Maar ook bij één individu is de draagkracht allerminst gelijk en kan hij in de loop der tijd variëren. Mensen voelen zich soms niet sterk, terwijl ze op andere dagen de hele wereld aan kunnen. In principe is er niets aan de hand als korte tijd de verhouding tussen draaglast en draagkracht uit het lood is. Het kan zelfs goed zijn. Mensen hebben prikkels nodig om te presteren. Bovendien kunnen ze, door telkens hun grenzen te verleggen, structureel sterker worden - mits ze na die uitputtingsslag voldoende hersteltijd hebben. Maar wanneer de draaglast continu groter is dan de draagkracht, bestaat het risico van een zichzelf voedend proces waardoor de draagkracht steeds verder wordt ondermijnd.

De wisselwerking tussen 'vermoeidheid' en 'verminderde effectiviteit' illustreert hoe zoiets gaat. Wie een te kleine draagkracht heeft voor zijn draaglast, raakt vermoeid. Wie moe is, heeft meer moeite met een taak dan wanneer hij fit is. Hij moet langer werken dan gewoonlijk en wordt extra moe. Dat vermindert de draagkracht, dus raakt hij nog vermoeider. Enzovoort, enzovoort. De draagkracht zou kunnen worden versterkt door op tijd rust te nemen. Maar vaak gunnen mensen die aan het opbranden zijn zich die tijd niet. Zij zijn houthakkers die tot diep in de nacht moeten doorwerken, omdat ze geen tijd hebben hun bijl te slijpen. Mensen die opbranden, werken met een botte bijl. Ze doen vreselijk hun best, maar er komt vrijwel niets meer uit hun handen. Ze gaan door. Verbetener dan ooit. Tot ze op zeker moment helemaal uitgeput zijn en ziek worden.

Zelden is er één grote boosdoener. Meestal maken verschillende dingen de draaglast te zwaar en hollen ze de draagkracht uit. Opgebrand raken gebeurt onder invloed van op zichzelf onschuldige gebeurtenissen en eigenschappen, die elkaar onderling kunnen versterken. Die wisselwerking kan ertoe leiden dat mensen zo'n grote draaglast voelen dat ze de greep op hun leven helemaal verliezen. Doordat er meerdere oorzaken zijn, is er ook niet één oplossing. Het huidige werkklimaat met zijn doorgeschoten streven naar efficiëntie is een algemene trend die inmiddels veel slachtoffers heeft geëist. Overigens is er niets mis met hard werken, mits je je daarna kunt ontspannen.

Een les die kan worden getrokken uit de epidemie van burn-out is dat niet alle leegloop uit het productieproces moet worden gesneden, maar dat er ook moet worden gezorgd voor 'lummeltijd'. Dat geeft medewerkers de gelegenheid om uit te rusten. Het is bovendien ook goed voor de organisatie, want doordat medewerkers tijd hebben voor reflectie, kunnen ze nadenken over manieren om werkprocessen, producten en diensten te verbeteren.

Een andere les is dat stresscurven niet voor iedereen gelijk zijn. Wat voor de leidinggevende nog een plezier is, kan voor zijn medewerkers al een last zijn. In die situatie worden het werkplezier, motivatie en het rendement van de inspanningen van de chef vergroot door extra opdrachten, maar die van de medewerkers worden er door verkleind. Als de leidinggevende in zo'n geval extra druk op de medewerkers uitoefent, verslechtert de situatie. Het is daarom goed de stresscurve van medewerkers te kennen en medewerkers, indien nodig, bijtijds te ontlasten. Kortom, overlaad mensen niet met werk. Wie nooit klaar is, houdt daar een ontevreden gevoel aan over en dat vreet energie zonder dat het iets oplevert.

Nog een les is dat te enthousiaste medewerkers moeten worden afgeremd in plaats gestimuleerd nog harder te werken. Zij moeten op een zonnige dag lekker gaan fietsen. Tegenspartelende calvinisten moeten bedenken dat fietsen goed is voor de creativiteit. Immers, niet aan het bureau, maar op de fiets en in bad worden de beste ideeën geboren.

Doordat de grens tussen werk en privé vervaagt en doordat terugschakelen een kunst apart is, heeft een hoge werkdruk ook gevolgen voor onze leefwijze. Dat wil zeggen dat mensen ook in de avonden en weekends blijven jagen en tijd te kort komen. Ze komen ook in hun vrije tijd niet meer tot rust. Soms wordt beweerd dat het eerder deze leefdruk en niet de opgevoerde werkdruk is die voor de spanningen in het moderne leven zorgt. In de praktijk zijn beide moeilijk los van elkaar te zien. De vergelijking met autorijden verheldert wat er aan de hand is. In het leven van alledag laat zich 'snelheidsverdwazing' gelden. Zo noemen rij-instructeurs het verschijnsel dat leerlingen, die anders eerder te traag dan te snel rijden, na hun eerste doop op de snelweg opeens met tachtig kilometer door woonwijken scheuren. De overgang van 120 naar vijftig kilometer is te groot. Geduldig wijst de instructeur ze erop dat ze moeten teruggeschakelen naar de derde of tweede versnelling.

Door te oefenen raken automobilisten daar geleidelijk aan gewend. Maar zelfs zeer verantwoordelijke chauffeurs betrappen zich er soms op dat ze, na een tijd op de snelweg te hebben gereden, in de stad te hard rijden. In het gewone leven van gebeurt iets vergelijkbaars. Op het werk wordt er continu gejakkerd en rijden mensen voortdurend in de vierde versnelling. Thuis terugschakelen is er niet bij. Ook hier is er sprake van snelheidsverdwazing. Mensen hebben vaak zelf niet eens meer in de gaten dat ze ook hun avonden en weekends in een veel te hoge versnelling doorbrengen. Er is echter niet een rij-instructeur die hen leert terug te schakelen. Dat moeten ze zelf doen.

Ook hier geldt, dat er niets mis is met hard werken of in de vierde versnelling rijden, mits mensen zich daarna voldoende ontspannen. Het motto van 'twee uur rijden, een kwartier rust' geldt niet alleen voor autoritten, maar ook voor het gewone leven. Door op tijd rust te nemen, zakt de spanning even en is de kans op snelheidsverdwazing minder groot.

Daarbij helpt het activiteiten niet allemaal in elkaar te laten overlopen. Zoals je in kerken en kloosters niet met de deur in huis valt, maar via een soort sluis van de ene ruimte naar de andere gaat, zo krijg je rust in je hoofd door telkens een moment van bezinning te creëren tussen verschillende activiteiten. Grenzen trekken en die met rustmomenten markeren helpt de drukte van de moderne tijd te lijf te gaan.

Of deze en andere stressverlagende maatregelen helpen om burn-out te voorkomen, is de vraag. Sommige enthousiaste, plichtsgetrouwe mensen hebben het talent om heel lang uit het niets energie te mobiliseren. Daarom worden zij als werknemer ook zo gewaardeerd. Wanneer de rem er een keer af is en zij goed doordraven, laten zij zich door niemand of niets tegenhouden. Tot het moment dat ze helemaal uitgeput zijn. Gelukkig is, zoals gezegd, het goede nieuws dat zij na een adequate therapie - in twee opzichten - beter kunnen worden.

Over Annegreet van Bergen

Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden