'Nature has placed mankind under the governance of two sovereign masters, pain and pleasure.' Met deze openingszin begint Jeremy Bentham (1748-1832) zijn boek over het maakbare geluk. Mensen kennen van nature maar twee drijfveren: vreugde en pijn. De eerste zo groot en de tweede zo klein mogelijk maken is sinds de negentiende eeuw de rode draad van de westerse samenleving. Elke daad die de mens verricht, elke keuze die hij maakt, elke maatregel die hij treft, dient volgens Bentham op zijn gelukzalige gevolgen beoordeeld te worden. Verhoogt het de vreugde en vermindert het de pijn. Wij doen dat ook. Tegenwoordig is Bentham overal aanwezig ook al beseffen we dat niet altijd. In relaties, vriendschappen, in buurten, steden, op vakanties, bij klantrelaties, op het werk. Overal waar naar tevredenheid wordt gevraagd, is Bentham te gast.
Tevredenheid? Dat is toch iets anders dan geluk? Niet volgens de Benthamianen. Tevredenheid is vooral een langdurige ervaring van welbehagen, van tevredenheid. Wie permanent in extase of in flow is, moet van een Benthamiaan vooral een dokter opzoeken. En daar niet te lang mee wachten.
Fit-theorie van tevredenheid
Tegenwoordig zijn Bentham's ideeën vooral in de 'fit-theorie' uitgewerkt. Deze stelt dat je gelukkig bent wanneer je verwachtingen over je relatie, je werk, je lichaam niet al teveel afwijken van wat je werkelijk krijgt. Tevredenheid op je werk hangt dan vooral af van de fit tussen je behoeften en wat het werk en de organisatie je te bieden hebben. Heel veel coaching van mensen is er op gericht om de ‘match’ weer te herstellen. Door de verwachtingen bij stellen of door er beter ‘voor te gaan’.
De vraag is dan hoe je de behoeften van mensen in kaart kunt brengen (en natuurlijk de eigenschappen van het werk). Daarvoor zijn twee methoden gebruikelijk. De eerste baseert zich op de persoonlijkheidsleer en de tweede op de levensfase van werknemers. De conclusie luidt: gelukkig zijn zij die werk doen dat bij hun karakter past én bij de levensfase waarin zij verkeren.
Persoonlijkheid
Vermoedelijk de meest gebruikte karaktertheorie die psychotechnische bureaus en HRM-ers hanteren is die van de Big Five. De mensheid wordt onderverdeeld in vijf karaktertypes en testjes maken uit tot welke type je hoort. Menig lezer van Boekcover zal wel eens zo’n test hebben ondergaan. Deze test wijst uit welk van de volgende karaktertypes in de persoon dominant én duurzaam is. Helaas voor goeroes en veranderkundigen: karakter is niet veranderbaar. De types zijn:
1. Sociale type: dat graag met mensen werkt, empathisch is en in bij voorkeur in teams werkt
2. Extraverte type: dat graag veel mensen ontmoet, het zonnetje in huis is en vaak de boer op gaat.
3. Gewetensvolle type: dat keurig het werk afmaakt, gedisciplineerd is en secuur.
4. Nieuwe-ervaringentype: dat creatief is, openstaat voor nieuwe ervaringen en het onbekende opzoekt.
5. Neurotische type: dat al het slechte van de mens in zich herbergt: angstig is, achterdochtig, vijandig en depressief.
De fit-theorie stelt nu, dat een werknemer het gelukkigst is als hij werk doet dat bij zijn karakter past. Omgekeerd geldt dat het lijden toeneemt naarmate er meer sprake is van een mismatch. De aanbevelingen uit de fit-theorie zijn simpel en duidelijk: een sociaal type moet je geen administratief werk laten doen, ervaringstypes geen accountmanager laten worden, een extravert type geen interne controller, enzovoort. Gewetensvolle karakters zouden trouwens het meest geschikt zijn om manager te worden. Zeggen ze.
Toch is persoonlijkheid maar het halve verhaal. Steeds vaker komt de levensloop om de hoek kijken als determinant van de arbeidsvreugde.
Levensfase
De levensloop van de mens kent van oudsher allerlei indelingen die maar deels op de biologie van het ouder worden zijn gebaseerd. Maatschappelijke omstandigheden hebben net zoveel invloed op de stadia van het leven als de natuurlijke. Zo is de lange adolescentieperiode, tussen pubertijd en volwassenwording, in één generatie langer geworden. Vroeger viel hij samen met de studententijd maar inmiddels is zij uitgebreid met de eerste vijf, acht jaar van de loopbaan. Heel veel afgestudeerden beginnen te werken, veranderen vaak, reizen nog veel, starten relaties, breken die vaak ook weer op en hebben een sociaal leven dat op dat van een student lijkt. Het is de vrijheid-blijheid experimenteerfase.
De hedendaagse indeling van de levensfases van de volwassenheid die zowel met de biologische als de historische factoren rekening houdt, is als volgt:
- Adolescentiefase (18-32 jaar), waarin het experiment, mobiliteit en de vrijheid centraal staan.
- Spitsuurfase (33-58 jaar) waarin het settelen en kinderen krijgen aan de orde zijn en zekerheid en work/life balance belangrijke thema’s worden. Heel opvallend is, dat in deze periode mensen het minst gelukkig zijn. De verklaring daarvoor is de inperking van de persoonlijke vrijheid in deze fase.
- Empty nestfase (55- 65 jaar), waarin de herwonnen vrijheid geconsumeerd wordt. Er vindt een terugtrekking uit de frontlinies van het werk plaats. In deze levensfase wordt men weer wat gelukkiger.
- Eerste ouderdomsfase (vanaf 65- 75), die doorgaans vitaal en gezond verloopt. De baby boomers zijn eerder in deze fase gekomen vanwege hun riante prepensioen- en VUT-regelingen. De regeringsplannen om ouderen langer te laten werken zijn gebaseerd op de vitaliteit van de ouderen in deze fase.
- Tweede ouderdomsfase, (vanaf 75). Lichamelijke en psychische klachten nemen toe. De wereld wordt kleiner en de zorgconsumptie groter. Boven de tachtig heeft iedereen wel meer of minder serieuze lichamelijke klachten. De laatste twee jaar van het leven laat een daling van het geluk zien. Er is niet zoiets als een gelukkige dood.
De fit-theorie stelt nu dat elke levensfase zijn eigen behoeftes kent, ook en vooral met betrekking tot het werk. De adolescenten moet je veel ervaringen laten opdoen en vaak laten verkassen. Dan zijn zij het meest tevreden met hun werk. Spitsuurkoppels besteden 3,6 fte aan werk, zorg en huishouden en zijn het gelukkigst met die arrangementen die tot verlaging van de workload leiden. Spitsuurders die lang moeten forensen zijn overigens het minst tevreden. In de empty nest fase neemt de behoefte aan vrijheid toe. Oudere werknemers willen wel bij het werk betrokken zijn maar liever niet meer bij de organisatieveranderingen. Die geloven zij inmiddels wel. De aandacht voorde financiële planning neemt toe.
Er is altijd een waarschuwing op zijn plaats bij categorieënstelsels: de werkelijkheid is subtieler en complexer dan de indelingen. Toch gebruiken werknemers, managers en HRM-ers deze indelingen vaak in hun varianten van de fit-theorie. De regel is, dat wie werk naar zijn karakter doet en dat bij zijn leeftijd past een tevreden werknemer is.
Het vergelijkingspincipe
Is dat altijd zo? Niet helemaal. Want deze fit-theorieën houden geen rekening met een akelig trekje in de mens, namelijk diens hang naar vergelijken. Iedereen, niemand uitgezonderd, heeft een referentiegroep met wie hij zich vergelijkt. Doet hij het beter, dan kan hij zijn geluk niet op. Valt de vergelijking negatief uit, dan kan men niet genoeg tissues aanslepen om de tranen te stelpen. Gelukkig zijn we als onze gelijken het minder hebben en ongelukkig wanneer beter.
Er zijn wel proeven gedaan waaruit bleek dat mensen liever 20.000 euro verdienen als alle collega’s dat ook krijgen dan 30.000 euro als de collega’s 40.000 euro ophalen. Je zou denken dat iemand liever 30.000 dan 20.000 euro heeft maar door de werking van het vergelijkingsprincipe is dat niet zo. Liever weinig en gelijk dan minder en ongelijk. Meer en ongelijk is altijd goed! Zo werkt de sociale vergelijking nu eenmaal in de praktijk.
Kortom. Wie tevreden in zijn werk wil staan zal geregeld te rade moeten gaan of het werk nog bij zijn aard past en bij de behoeftes die uit zijn levensfase voortvloeien. En als je dan ook nog beter scoort dan je collega's dan is het pas volledig party time. Wie daarentegen een mismatch ervaart zal zijn verwachtingen moeten bijstellen of een list moeten verzinnen. Want hoe dan ook: we laten ons liever door vreugde leiden dan door pijn. Met dank aan Bentham.
Over Joep Schrijvers
Joep Schrijvers doet onderzoek naar westerse advies- en lesboeken voor vorsten, bestuurders en managers van Homerus tot Covey. Hij is schrijver van succesvolle, kritische boeken en artikelen over management, mens en maatschappij.