Nog voordat ik de wachtkamer van de huisarts was binnengestapt voor het open spreekuur, had ik dankzij internet al een goede shortlist gemaakt van mogelijke aandoeningen die mijn symptomen konden verklaren en de meest waarschijnlijke uitgekozen. Ik was al bijna lid van de patiëntenvereniging! Ik bleek het bij het juiste eind te hebben en kon de huisarts dus prima adviseren welk middel ik nodig zou hebben. Vragen waren er ook niet meer; ik had de fora al afgestruind. De arts keek wat meewarig van de andere kant van het fraaie notenhouten bureau terug en deed vervolgens niet veel meer dan netjes de data in het systeem invoeren.
Uiteraard hebben de leveranciers van allerlei pilletjes, poedertjes en andere (para)medische hulpmiddelen dit ook door. Het verklaart de wildgroei in websites die niet zozeer door een patiënt of patiëntenvereniging maar door aanbieders in de lucht gehouden worden. Ze strooien gretig met testjes en checklists die mij als potentieel patiënt helpen te bepalen of ik nu wel of niet naar de huisarts zou moeten gaan. Als klant vind ik dat alleen maar fijn: je wilt niet voor ieder wissewasje binnenlopen, maar de zaak ook niet te lang op zijn beloop laten. De vraag die het bij mij oproept is niet zozeer of farmaceuten dit soort ‘patiëntenwerving’ mogen doen, maar waarom zorgorganisaties het op dit vlak laten afweten. Waarom heeft mijn huisarts niet een portaal waarmee hij kan filteren wie er absoluut wel en wie niet naar dat inloopspreekuur moet komen?
Evenzo is het interessant dat beleidsmakers die nota bene aankoersen op meer marktwerking in de zorg mij van het aanbod van deze informatie willen afsnijden. Nu is de marketing van een ziekte, of liever gezegd de remedie daarvoor, altijd al een heet hangijzer geweest. Hoe ver mag een farmaceut gaan in het beïnvloeden van het keuzeproces van een arts of eindgebruiker? Wanneer valt iets onder het kopje informatieverschaffing en wanneer wordt het marketing? Welke communicatie mag en kan wel, en welke niet? De krampachtigheid waarmee dit debat gevoerd wordt, geeft aan dat over de marktwerking in de zorg niet erg fundamenteel is nagedacht door de beleidsmakers. Kennelijk wordt nog steeds gedacht dat alle pillendraaiers kwakzalvers zijn die liefst twee keer meer pillen verkopen dan nodig, tegen een drie keer te hoge prijs. Wie dat fundamenteel gelooft, kan niet voor marktwerking zijn en moet vooral strak blijven reguleren.
Want wordt bij marktwerking niet juist gehoopt op creatie van aanbod bij de vraag? En als de arts, vaak vanwege tijdgebrek, niet kan informeren, moet ‘de markt’ die taak dan niet op zich nemen? Past bij een goed functionerende zorgmarkt niet ook een slimme zorgconsument die een onderscheid kan maken tussen een marketingbabbel en gedegen informatievoorziening? Zijn er niet voldoende consumentenorganisaties die opkomen voor het belang van de klant als dat nodig is? In een goed functionerende zorgmarkt zou geen verbod op reclame nodig moeten zijn!
Over Rob Beltman
Rob Beltman is al meer dan vijftien jaar actief in het marketingvak, als adviseur, begeleider, docent en onderzoeker. Hij heeft inmiddels honderden organisaties begeleid bij marketingvraagstukken. Rob is medeoprichter van H3ROES, een coo?peratie van professionals uit diverse disciplines, die samenwerken om Nederland klantgerichter te maken.