De belangrijkste boodschap van BCG: de ontwikkelingen in de sfeer van technologie, stijgende emancipatieniveaus, verdere versplintering van klantbehoeftes en een snel platter wordende wereld zorgen voor een voortdurend toenemende snelheid van economische verandering. Bedrijfsvoordelen en verdienmodellen komen en gaan steeds sneller. En de verwachting is dat deze versnellingstrend zich in de komende twee decennia nog eens verder zal gaan verdubbelen! Door een soort van multiplier.
Jawel. En daarmee leven we in een alsmaar veranderende wereld. Of zoals de BCG professionals dat noemen: in een volatielere wereld! En juist dat stelt hoge eisen aan onze wendbaarheid. Aan onze lenigheid. Dus de mate waarin we slagvaardig reageren op die veranderingen. Niet alleen van onze organisaties en instanties maar vooral ook van ons zelf. Hoe we als professionals daar dan op inspringen. Hoe we ons eigen vernieuwingstalent permanent weten te mobiliseren. Opdat we daarmee concurrentievoordelen weten te identificeren, meeliftend op de mogelijkheden die deze nieuwe tijd met zich meebrengt. Zoals technologie. Of sociale media. Of het slim gebruiken van data. Denk aan ‘big data-achtige’ trends.
De onderzoekers maken zich terecht zorgen over het momenteel aanwezige maatschappelijke aanpassingsvermogen van ons land. Een paar van hun uitspraken: ‘Nederland excelleert helaas niet in het ontwikkelen, aantrekken en behouden van vernieuwingstalent.’En: ‘Er lijkt onvoldoende sprake te zijn van een klimaat waarin talent optimaal geprikkeld wordt tot het leveren van topprestaties.’ Of: ‘De snelheid van publieke besluitvorming laat vaak te wensen over.’
Dat moet dus anders zou je zeggen. Onderstreept dat we veel van de spelregels die destijds -in een tijd van groei waarbij nauwelijks sprake was van concurrentie- zijn opgesteld versneld moeten gaan opfrissen. Aan de veranderende eisen van deze tijd. Waarin we bijvoorbeeld geconfronteerd worden met krimp. Met een dreigende 2-deling van de arbeidsmarkt. Of met hele andere noodzakelijke competenties. Die bijvoorbeeld het gevolg zijn van versnelde invoering van digitaliseringinitiatieven. Waarmee veel publieke uitvoeringsorganisaties momenteel worstelen. En als je dan kijkt hoe star we eigenlijk georganiseerd zijn, aan hoeveel verstikkende regels we moeten voldoen, hoe weinig vrijheid we hebben, tsja …
Logisch dus dat Liesbeth Spies afgelopen zomer een steen in de vijver gooide door aan te kondigen dat het verstikkende ‘last-in-first-out’ principe nu echt wel z’n beste tijd gehad zou moeten hebben. Want laten we wel zijn: de grootste groep die momenteel de overheid verlaat zijn jongeren onder de 35. Omdat zij een tijdelijk contract hebben. En juist deze ontgroening geeft de vergrijzing een extra boost. Maar helaas wel precies de verkeerde kant op!
Behoud van onze welvaart op langere termijn betekent natuurlijk een krachtige compacte overheid. Die op de juiste wijze de regie voert om ervoor te zorgen dat we als land rijk en gelukkig blijven. En dat talent en vernieuwing daarbij cruciaal zijn is natuurlijk evident. Moeten we alleen wel versneld aan de slag om die noodzakelijke flexibiliteit dan ook daadwerkelijk te gaan verzilveren! Waar wachten we nog op?
Over Dirk-Jan de Bruijn
Bedrijfseconoom Dirk-Jan de Bruijn is sinds 2004 actief in verschillende management- en directiefuncties binnen de Rijksdienst. Met een forse verandercomponent. Daarvoor was hij gedurende een twintigtal jaren actief als managementconsultant in het publieke domein verbonden aan Deloitte (en rechtvoorganger Bakkenist) en IBM. Hij heeft zich gespecialiseerd in netwerkleiderschap en systeeminnovatie.