Als je echt wilt weten wat iemand van een product vindt dan kun je het beste naar iemands fysieke uitingen kijken, zoals gezichtsexpressies of hersenactiviteit. Dat is de overtuiging van veel neurowetenschappers en marketeers. Het bewustzijn is volgens Victor Lamme zelfs slechts een ‘kwebbeldoos’ dat achteraf wat rationalisaties geeft van ons gedrag. Of in de woorden van Ap Dijksterhuis: ‘Het bewustzijn lult maar wat.’
Een klassiek experiment dat aan de basis ligt van deze gedachten, is die naar split-brain patiënten. Halverwege de vorige eeuw werd bij sommige mensen met ernstige epilepsie het corpus callosum doorgesneden – de brug tussen de twee hersenhelften. Hoewel er op het eerste gezicht weinig leek veranderd bij deze mensen, bleek in sommige psychologische experimenten hun bewustzijn gespleten.
Het zorgde voor frappante taferelen in het laboratorium. Als onderzoeker Michael Gazzaniga bijvoorbeeld het woord ‘lopen’ alleen aan de rechterhersenhelft van een patiënt lieten zien, dan kon die patiënt ineens opstaan en beginnen te wandelen. Aangezien taal en interpretatie veelal vanuit de – afgesneden – linker hersenhelft wordt aangestuurd, kon de patiënt niet verwoorden waarom hij opstond. Vaak gaf de persoon een interpretatie van het eigen gedrag dat logisch leek, zo zei een iemand: ‘Ik wilde een colaatje gaan halen.’
Neurowetenschappers als Lamme zouden zeggen: de kwebbeldoos of de commentator in het brein interpreteert het eigen gedrag en komt met de verkeerde verklaring. Hij lult maar wat.
Interessanter is dat in andere experimenten bij split-brain patiënten het leek alsof ze meerdere bewustzijnen hadden. In verschillende experimenten bij split-brain patiënt William Jenkins vond Gazzaniga meer aanwijzingen voor meerdere bewustzijnen. Als Jenkins een vorm moest namaken van blokken, dan deed zijn linkerhand dit veel beter dan zijn rechter (omdat de rechterhersenhelft, dat de linkerhand dus aanstuurt, visueel-motorische processen verwerkt). De rechterarm kreeg zelfs de makkelijkste vormen niet voor elkaar.
Opmerkelijker was dat de linkerarm de rechter vaak te hulp kwam tijdens de experimenten – zelfs zo vaak dat de Gazzaniga Jenkins vroeg om op zijn linkerhand te gaan zitten. Als Jenkins met beide handen het probleem mocht oplossen, dan zag Gazzaniga hoe de hersenhelften elkaar in de weg zaten. ‘De linkerhand deed iets in de richting van een correcte oplossing en de rechter maakte vervolgens die winst weer ongedaan,’ schreef hij in Tales from Both Sides of the Brain. ‘Het leek erop of er twee separate mentale systemen vochten voor hun perspectief op de wereld.’
Het idee dat er twee bewustzijnen in een persoon konden zitten had grote gevolgen, met name voor theorieën over het bewustzijn. Zo vertelde Patricia Churchland, een beroemde filosoof in de neurowetenschappen: ‘Dat kon worden aangetoond dat je bewustzijn kon splijten door de anatomie te splitsen – door maar een kleine verandering in de anatomie te maken... Het was een van de meest opmerkelijke resultaten uit de neurowetenschappen, met enorme implicaties.’
Hoewel de bevindingen van Gazzaniga als klassiekers gelden binnen de neurowetenschappen, is er ook gerede twijfel over hoe scherp omlijnd de bevindingen zijn. Onderzoeken naar split-brain patiënten – van wie er steeds minder over zijn omdat de operatie tegenwoordig niet meer wordt gedaan – laten ook duidelijke uitzonderingen zien. Lang niet altijd zorgt een gespleten brein voor aanwijzingen van een gespleten bewustzijn.
Een recente studie van onder andere de eerder genoemde Lamme bij twee split-brain patiënten vond geen bewijs voor een gespleten bewustzijn. Voor deze twee split-brain patiënten gold, zo schreven de onderzoekers, dat hoewel hun perceptie gespleten lijkt, ze eendrachtig zijn in hun bewustzijn, gesproken antwoorden en controle van hun lichaam als ze anderen over deze informatie vertellen. ‘Deze “gespleten fenomenaliteit” in combinatie met “eenheid van het bewustzijn” is moeilijk introspectief te begrijpen en verdient zeker verder onderzoek in een groep van patiënten waarvan er nog maar zeer weinig over zijn.’
Dat de gespleten perceptie en eenheid in bewustzijn moeilijk introspectief te begrijpen is, kan geen grote verrassing zijn voor Lamme. Zo vertelde hij eerder dat ons zelfbewustzijn een vrij toevallig onderdeel is van dat grote en machtige brein. Lamme: ‘In ons zelfbewustzijn zien we maar een heel klein deel van wat zich allemaal afspeelt in onszelf.’