Het is rechtstreeks opgetekend uit de mond van vele succesvolle managers uit vele succesvolle organisaties anno 1996. Het team van Price Waterhouse heeft vele tegenspraken aan hen weten te ontlokken. Met materiaal uit interviews heeft het team vele herkenbare cases ter illustratie in hun boek opgenomen, maar niet om daar vervolgens een theorie uit af te leiden. De uitspraken van de managers zijn grotendeels losgeweekt van de oorspronkelijke bronnen en geordend naar de vijf meest pregnante tegenstellingen die het team meende te ontdekken: Veranderingen blijken te stoelen op stabiliteit; ondernemen is een zaak van individuen; cultuur wordt zowel direct als indirect gebruikt; autonomie vereist krachtig leiderschap en opbouwen gaat gepaard met afbreken. Dergelijke tegenstellingen zijn feiten in het wereldbeeld van de hedendaagse manager. Er wordt in dit boek geen poging gedaan om ze weg te nemen, te verklaren of op te lossen. De ervaren manager balanceert voortdurend heen en weer met zorg voor het ene en dan weer het ander aandachtspunt en probeert zo de organisatie in evenwicht te houden. Prof. Jan Edelman Bos zei al eens in de '70-er jaren: 'Management is het dagelijks oplossen van onmogelijke vraagstukken' en ter toelichting voegde hij er aan toe: 'Als ik als wetenschapper die problemen probeer te analyseren dan kom ik er niet uit, maar als manager los ik ze met plezier op als ik er maar niet te vaak van wakker lig.' Van The Paradox Principles zal de lezer misschien wel wakker liggen, maar dan is het om het vlot geschreven boek in één adem uit te lezen. De auteurs lijken op zoek naar argumenten tegen modernismen als chaos, adhocratie, autonome teams en andere alternatieven voor klassiek management en met succes. Een voorbeeld: de meerderheid van bedrijfsorganisaties zoekt haar heil bij autonome teams. Volgens de geïnterviewde managers blijken deze evenwel vaak slecht te functioneren. Er wordt in teams slecht gecommuniceerd, niet hard gewerkt, men kan niet goed met elkaar overweg en laat moeilijke vraagstukken liever liggen. De eisen die managers aan hun medewerkers stellen zijn dan ook niet gering: zij adviseren elkaar om medewerkers te selecteren die beter zijn dan zijzelf. 'Dan wordt de organisatie vanzelf sterker.' Deze medewerkers zijn bij voorkeur: integer, vol initiatief, intelligent, sociaal vaardig, rijk aan mogelijkheden, flexibel, enthousiast enz. Een kritische noot ontbreekt daarbij niet. Zo blijken managers vooral waardering te hebben voor medewerkers die steeds meer presteren onder arbeidsomstandigheden die onmiskenbaar verslechteren. Het meest waardevolle hoofdstuk van het boek gaat over cultuur. Grote prestaties van organisaties komen voort uit goed gedrag en goede beslissingen van individuele medewerkers. De cultuur is bepalend voor dat gedrag en voor de aard van die beslissingen. De karakteristieken van de cultuur en de krachten die haar bepalen worden in dit boek herkenbaar gemaakt. De auteurs noemen er minstens 60! Elke manager moet de kenmerken en bepalende krachten in zijn eigen organisatie kennen en direct en vooral ook indirect weten te hanteren. Om een cultuur te veranderen moet er in de organisatie veel aandacht zijn vooral voor andere zaken dan cultuur! Wetenschappers met nieuwe managementtheorieën zou ik het boek willen aanbevelen om na te gaan hoe managers denken en om enig idee te krijgen wat er van hun nieuwe ideeën in de praktijk terecht kan komen. Het boek lijkt me een must voor elke jonge ambitieuze manager of consultant die dit allemaal al denkt te weten. Juist voor hem vormt dit boek een prima toetssteen om de eigen opvattingen nog eens danig aan de tand te voelen, om te zien of die eigen opvattingen wel bestand zijn tegen deze stortvloed van alledaagse inzichten en wijsheden van succesvolle managers. Juist deze laatste categorie lezers wordt veel plezier geboden bij het lezen van dit boek met verrassende doorkijkjes door het management van de hedendaagse bedrijfsorganisatie.
Over Rob Zuijderhoudt
Rob Zuijderhoudt was 42 jaar werkzaam als organisatieadviseur bij Berenschot. Hij promoveerde op 4 juli 2007 tot doctor in de maatschappij en gedragswetenschappen aan de UvA.