Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Recensie

De grote scheuring

Francis Fukuyama is bekend van eerdere, spraakmakende boeken als 'Het einde der geschiedenis en de laatste mens', en 'Trust', dat in de Nederlandse vertaling de opmerkelijke titel 'Welvaart' meekreeg.

C.K. Musch | 21 maart 2001 | 4-5 minuten leestijd

In 'Het einde der geschiedenis' werkt hij de visie uit dat door de teloorgang van het communisme, de geschiedenis niet langer meer het toneel is van een strijd tussen twee machtige ideologieën. Zijn studie 'Trust' is gewijd aan het belang van vertrouwen in maatschappij en economie. Hoe meer een samenleving tot vertrouwen in staat is, des te meer die samenleving zich zal kunnen ontwikkelen, en hoe meer economische bloei (en vrijheid!) die zal kennen. Onderdeel van dat vertrouwen is natuurlijk de manier waarop een samenleving zich sociaal ordent. En daaraan is Fukuyama's laatste boek gewijd: 'De grote scheuring'. Onder de grote scheuring verstaat Fukuyama de ontwrichting van de sociale orde. Waarden en normen die de samenleving bepaalden rond de jaren 50 van de vorige eeuw zijn onherkenbaar veranderd. Geheel in Fukuyama-stijl benut hij daarvoor zowel statistiek als anekdotiek. Hij maakt veel gebruik van bronnen die historische vergelijking mogelijk maken. Normen kennen vier dimensies: Ze ontstaan spontaan of worden opgelegd en ze zijn rationeel of irrationeel. Via een interessante analyse met dit assenstelsel komt hij tot vier bronnen van normen namelijk politiek, religieus, zelfsturend en biologisch. Fukuyama zou Fukuyama niet zijn als hij niet direct concludeerde dat de staat noch de bron, noch de oplossing van onze problemen is. Fukuyama is in zekere zin een positivist, of wellicht een optimist.

Hij hecht geloof en waarde aan de ontwikkeling van de samenleving in de richting van een liberaal-democratisch stelsel. Zozeer zelfs, dat hij daar een zekere mate van onontkoombaarheid aan toekent. De grote scheuring heeft ook zijn langste tijd gehad. Fukuyama constateert dat er een reveil gaande is, een proces van hernormering, en werkt dat nader uit. Fukuyama is een overtuigend denker, vooral omdat zijn denken niet stil staat. Zo is 'Het einde der geschiedenis' vaak geïnterpreteerd als een lofdicht op kapitalisme en liberalisme. In latere artikelen, zowel als in een interview met de Volkskrant op zaterdag 8 november 1999 neemt hij van die boodschap wat terug. Althans in zoverre dat hij bepaald kritischer is geworden over de potentiële zegeningen van de biotechnologie. Als genetische manipulatie doorzet, zou echt sprake kunnen zijn van 'de laatste mens'. In 'De grote scheuring' worden een paar dingen gemist. Zo zou het zijn betoog hebben ondersteund als hij meer had gezegd over de herkomst van de moraal. Belangrijke bijdragen op moraal-theoretisch gebied zoals onder andere afkomstig van Kohlberg worden niet genoemd. De nadruk op wederzijds altruïsme is een spijtige beperking, omdat daarmee voorbij gegaan wordt aan de manier waarop burgers tot vorming van hun moraal komen. Eerder was trouwens al opgevallen dat ook een inspirerend schrijver als Matt Ridley in zijn 'Oorsprong van de moraal' geen melding maakt van dergelijke benaderingen. Hoe dan ook, L. Kohlberg betoogde al in 1969 in welke zes stadia onze moraal zich ontwikkelt. Het laagste niveau is dat waarop we door ons aan morele spelregels te houden straf willen vermijden en beloning willen krijgen. Het hoogste niveau is dat waarop rechten van anderen worden gerespecteerd op grond van geïnternaliseerde ethische principes. Als de boodschap van Fukuyama is dat de staat er niet toe doet in de verbetering van de sociale orde en dat het vooral aankomt op ons vermogen om sociale orde te construeren, is het proces van moraalvorming helemaal een belangrijk element in onze zelfsturing. In de tweede plaats blijft Fykuyama uiteindelijk wat onduidelijk over de causale relaties tussen het politiek-economisch domein en het sociaal-morele gebied. Waar hij de politiek-economische ontwikkeling een bijna autonome, eigen onafwendbaarheid lijkt te geven, benoemt hij het sociaal-morele domein als een cyclus, met opleving en terugval. Het lijkt niet aannemelijk dat die twee domeinen zich zo onafhankelijk van elkaar kunnen ontwikkelen. Een derde aantekening zou kunnen zijn dat Fukuyama het begrip identiteit hier en daar wat aanstipt, maar het niet uitwerkt. Zelfs in het trefwoordenregister is de term niet opgenomen. Met deze kanttekeningen is trouwens een belangrijke kwaliteit van het boek aangegeven: het zet tot denken. De kwaliteit van de vertaling ten slotte oogt heel redelijk. De term 'reciprocal altruism' is nu vertaald als wederzijds altruïsme. Mogelijk dat een betere vertaling zou zijn geweest 'wederkerig altruïsme', omdat daar iets van de bedoelde dynamiek in zit. Sois. Wel is storend, dat het trefwoordenregister in vergelijking met de Engelstalige editie zeer sterk is beperkt en nu meer wegheeft van een lijst met namen van personen en landen. Echt thematisch zoeken is met deze lijst niet mogelijk. Voor een zo belangrijk boek als dit, een wat hinderlijke nalatigheid. Lezen met een potlood, dus maar.

Over C.K. Musch

C.K. Musch is zelfstandig bestuursadviseur te Rhenen. Hij is moderator van de Comeniusleergang van de Universiteit Groningen. Hij publiceert over vraagstukken op gebieden als leiderschap en maatschappelijke legitimering. Nader kennismaken kan op www.traitdunion.org.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden