Mr. T. Blom is universitair hoofddocent straf- en strafprocesrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Meer over T. BlomOpiumwetgeving en drugsbeleid
Gebonden Nederlands 2015 2e druk 9789013122688Samenvatting
Een veelgehoorde stelling is dat het drugsprobleem een typisch product van deze tijd is. Het probleem zou zijn oorsprong hebben in de jaren zestig/zeventig waarin de jeugd rebelleerde tegen de gevestigde orde en waarbij drugsgebruik één van de methoden was om de onvrede met de maatschappelijke orde aan te geven en welke uitgroeide tot een geïntegreerd onderdeel van de jeugdcultuur waarin niet zozeer meer de maatschappelijke onvrede als wel het zoeken van genot centraal zou staan. Daartegenover staat echter dat op 23 januari 1912 het eerste Internationale Opiumverdrag werd gesloten met daarin de opdracht om wereldwijd "de onderdrukking voort te zetten van het misbruik van opium, morphine, cocaïne, alsmede van de drogerijen, welke, bereid of afgeleid uit hunne bestanddeelen, tot soortgelijke misbruiken aanleiding geven of kunnen geven".
In deze studiepocket wordt het ontstaan van het verdrag en de daarop gebaseerde wet beschreven en de ontwikkeling van de strafrechtelijke handhaving sindsdien. Uitvoerig wordt stilgestaan bij de materiële en formele bepalingen van de Opiumwet en de wijze waarop deze wet wordt gehandhaafd. Verder wordt in dit boek aandacht besteed aan het Nederlandse drugsbeleid, de internationale verdragen en de daarin neergelegde verplichtingen, recente en minder recente Europese ontwikkelingen en het gemeentelijke drugsbeleid.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Voorwoord bij de tweede druk
HOOFDSTUK 1
Historische kaders
1.1 Strafrechtelijke handhaving tot de zestiger jaren: van legaal tot semilegaal tot illegaal handelen
1.1.1 Inleiding: rol van de verdragen
1.1.2 Opiumconferentie van Sjanghai
1.1.3 Haags Opiumverdrag
1.1.4 Opiumwet van 1919
1.1.5 Verdrag van Versailles
1.1.6 Indirecte bestrijdingswijze
1.1.7 Opiumwet van 1928
1.1.8 Directe bestrijdingswijze
1.1.9 Het Politieverdrag
1.1.10 Verenigde Naties nemen de taak van de Volkenbond over
1.1.11 Wijziging van de Opiumwet in 1953
1.1.12 Gebruik van verdovende middelen en de bestrijding ervan tot de zestiger jaren
1.2 Strafrechtelijke handhaving in de zestig en zeventiger jaren: van cannabisgebruikers tot heroïnedealers
1.2.1 Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen
1.2.2 De ontwikkeling van een sociaal probleem
1.2.3 Wijziging van de Opiumwet in 1976; dubbel tweesporenbeleid
1.2.4 Richtlijnen van 1976 en 1978
1.3 Strafrechtelijke handhaving in de tachtiger en negentiger jaren: van georganiseerde criminaliteit tot criminele organisaties
1.3.1 Strijd tegen de georganiseerde misdaad
1.3.2 De IRT-affaire
1.4 Strafrechtelijke handhaving in de eenentwintigste eeuw: hernieuwde belangstelling voor de gebruiker
1.4.1 Van drugsbeleid naar drugbeleid
1.4.2 Aanpak van bolletjesslikkers
1.4.3 Hernieuwde belangstelling voor de aanpak van de handel en het gebruik van cannabis
1.4.4 Problemen met de achterdeur
1.4.5 Interessante ontwikkelingen in Uruguay en de Amerikaanse staten Colorado en Washington
HOOFDSTUK 2
Internationale kaders: VN-verdragen
2.1 Enkelvoudig Verdrag
2.1.1 Algemene verplichtingen
2.1.2 Vier lijsten
2.1.3 Het gebruik
2.1.4 Het bezit
2.1.5 Art. 36 nader bekeken
2.1.6 Controlerende organen: INCB en CND
2.1.7 De overige verplichtingen uit het Verdrag
2.1.8 Verdragsverplichtingen en nationale vrijheid
2.2 Psychotrope Verdrag
2.3 Verdrag tegen sluikhandel
2.4 Doorwerking in het nationale recht
HOOFDSTUK 3
Internationale kaders: Europa
3.1 Inleiding
3.2 Europese invloed op ons drugsbeleid; bestaande kaders
3.3 Kaderbesluit harmonisering drugswetgeving
3.4 Schengenacquis
3.5 Europese sympathie voor ons coffeeshopbeleid?
3.6 Overige beïnvloeding uit Europa
3.6.1 Inleiding
3.6.2 Overlevering en het Europese arrestatiebevel
3.6.3 De aanpak van precursoren
3.7 Europa en het Nederlandse drugsbeleid
HOOFDSTUK 4
De Opiumwet: de materieelrechtelijke bepalingen
4.1 Inleiding
4.2 Art. 2
4.2.1 De middelen
4.2.2 Binnen en buiten het grondgebied brengen (art. 2 onder A)
4.2.3 Strafmaat
4.2.4 Telen/bereiden/verwerken/bewerken (art. 2 onder B)
4.2.5 Verkopen/afleveren/verstrekken (art. 2 onder B)
4.2.6 Vervoeren (art. 2 onder B)
4.2.7 Aanwezig hebben (art. 2 onder C)
4.2.8 Vervaardigen (art. 2 onder D)
4.2.9 Art. 2 juncto 10
4.2.10 Hoeveelheden voor eigen gebruik
4.2.11 Voorlopige hechtenis
4.2.12 Te verwachten straf
4.3 Art. 3
4.3.1 Middelen
4.3.2 Telen (art. 3 onder B)
4.3.3 Bewerken
4.3.4 Deelnemen
4.3.5 Art. 3 juncto 11
4.3.6 Hoeveelheid van minder dan 30 gram (lid 6)
4.3.7 Geringe hoeveelheid voor eigen gebruik (lid 7)
4.3.8 Voorlopige hechtenis
4.3.9 Samenloop
4.4 Uitbreiding verbod naar nieuwe middelen
4.5 Art. 3b Verbod aanprijzing/uitzondering voor medische of wetenschappelijke voorlichting
4.6 Strafbare voorbereiding (art. 10a)
4.6.1 Lid 1, 1° trachten te bewegen
4.6.2 Lid 1, 2° trachten te verschaffen
4.6.3 Lid 1, 3° voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden hebben
4.6.4 Lid 1, 3° bestemd zijn tot
4.6.5 Art. 10a als opsporingsbevoegdheid
4.7 Strafbare voorbereiding of vergemakkelijking van illegale hennepteelt (art. 11a)
4.8 Deelnemen aan een criminele organisatie (art. 11b)
4.9 Hogere geldboete (art. 12)
4.10 Uitbreiding van de Nederlandse rechtsmacht
HOOFDSTUK 5
De Opiumwet: formele bepalingen
5.1 Inleiding
5.2 Toezicht op de naleving
5.3 Art. 9
5.3.1 Opsporingsambtenaren
5.3.2 Twee petten
5.3.3 Betreden vervoermiddelen (lid 1a)
5.3.4 Redelijkerwijs vermoeden in art. 9 lid 1a
5.3.5 Betreden plaatsen (lid 1b)
5.3.6 Inkijkoperaties
5.3.7 Onderzoek aan kleding (lid 2)
5.3.8 Redelijk vermoeden en ernstige bezwaren in art. 9 lid 2
5.3.9 Redelijk vermoeden en de handelaar
5.3.10 Redelijk vermoeden en de gebruiker
5.3.11 Collectivering van de verdenking
5.3.12 Redelijk vermoeden van een hennepkwekerij
5.3.13 Inbeslagneming (lid 3)
5.3.14 De bevoegdheid tot toegang tot plaatsen en de algemene inbeslagnemingsbevoegdheid (lid 1b jo. lid 3)
5.3.15 Urinecontrole (lid 4)
5.4 Bijzondere opsporingsbevoegdheden
5.4.1 Inleiding
5.4.2 IRT-affaire en de Delta-methode
5.4.3 Inhoud van de Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden
5.4.4 Art. 126ff: het verbod op doorlaten
HOOFDSTUK 6
Het vervolgingsbeleid
6.1 Inleiding
6.2 Wijziging Opiumwet 1976
6.3 Twee lijsten
6.4 Bijzondere positie gebruiker
6.5 Richtlijnen van 1976 en 1978
6.6 Paarse drugsnota
6.7 Recente ontwikkelingen
6.8 Opsporings- en vervolgingsprioriteit
6.8.1 Vervolgingsprioriteiten met betrekking tot art. 2
6.8.2 Vervolgingsprioriteiten met betrekking tot middelen vermeld op lijst II, niet zijnde hennepproducten
6.8.3 Vervolgingsprioriteiten met betrekking tot hennep, anders dan een hoeveelheid tot 30 gram
6.9 Coffeeshop
6.9.1 Inleiding
6.9.2 AHOJGI-criteria
6.9.3 Maximale handelsvoorraad
6.9.4 5 gram hennep
6.9.5 Case study: coffeeshop Checkpoint
6.10 Teelt van hennep
6.11 Gebruikersruimten (middelen Lijst I)
6.12 Beleid ten aanzien van art. 3b
6.13 Strafvordering
HOOFDSTUK 7
Gemeentelijk drugsbeleid
7.1 Inleiding
7.2 Sluitingsbevoegdheden
7.2.1 Sluitingsbevoegdheid in de Opiumwet
7.2.2 Sluitingsbevoegdheid in de Gemeentewet
7.3 Aanpak drugsoverlast op straat
7.4 Gebiedsontzeggingen
Aangehaalde literatuur
Jurisprudentieregister
Wetsartikelenregister
Trefwoordenregister
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan