Toerekening van externe kennis bij onrechtmatige daad
Gebonden Nederlands 2023 1e druk 9789013173338Samenvatting
Deze titel bespreekt de maatstaf voor het toerekenen van externe kennis bij een onrechtmatige daad. Ook de toerekening van externe kennis aan de benadeelde bij de beoordeling van de eigen schuld komt aan bod. De lezer krijgt inzicht in welke omstandigheden relevant zijn voor de beoordeling en welke argumenten de partijen moeten aanvoeren.
Kennis is in veel gevallen essentieel om gedrag als onrechtmatig te kunnen aanmerken. Weet de dader niet, en behoorde hij ook niet redelijkerwijs te weten, dan maakt zijn gebrek aan kennis vaak dat zijn gedrag niet onrechtmatig is. Er kan dan geen veroordeling tot schadevergoeding aan hem worden opgelegd. Het komt echter regelmatig voor dat personen uit de kring van de dader wel relevante kennis hebben (externe kennis). Denk aan hulppersonen, zoals adviseurs of aan familieleden van de dader.
De Hoge Raad heeft in een arrest uit 2005 geoordeeld dat het onder omstandigheden mogelijk is dat de kennis van een derde aan de dader wordt toegerekend. Door die toerekening van (externe) kennis kan het gedrag van de dader alsnog als onrechtmatig worden aangemerkt. Er is echter in dit arrest niet verduidelijkt wanneer toerekening van kennis mogelijk is en welke maatstaf daarvoor geldt.
Toerekening van externe kennis bij onrechtmatige daad biedt hierbij houvast. In de titel wordt de maatstaf voor het toerekenen van externe kennis afgeleid uit het systeem van de onrechtmatige daad. Hierbij wordt ook een maatstaf gegeven voor het toerekenen van kennis van een derde aan de benadeelde bij de beoordeling van de eigen schuld. Er wordt uitgewerkt welke omstandigheden relevant zijn voor de beoordeling en welke argumenten de partijen moeten aanvoeren om te betogen dat kennis van een derde wel, of juist niet, aan de dader, of aan de benadeelde, moet worden toegerekend.
Het aansprakelijkheidsrecht is altijd in ontwikkeling en voor veel aansprakelijkheidszaken is de aanwezigheid van kennis een essentiële vraag. Dankzij deze titel ben je op de hoogte van de meest actuele ontwikkelingen en regelgevingen.
Toerekening van externe kennis bij onrechtmatige daad is van grote waarde voor advocaten, rechters, wetenschappers, functionarissen van aansprakelijkheidsverzekeraars en anderen die zich in de praktijk met het aansprakelijkheidsrecht bezighouden.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Inleiding Onderwerp en opzet van dit onderzoek 1
0.1 De aanleiding voor dit onderzoek 1
0.2 De onderzoeksvraag in het kort 2
0.3 Afbakening van de onderzoeksvraag 2
0.4 Onderzoeksmethode en onderzoeksplan 7
0.5 Gevalstypen 10
0.6 “Disclaimers” 14
0.7 Datum sluiting onderzoek 14
Hoofdstuk 1 De reden en maatstaf voor toerekening van kennis 15
1.1 Inleiding 15
1.2 Terminologie 15
1.2.1 Kennis: feitelijke kennis en deskundigheid; toegerekende kennis 15
1.2.2 Externe kennis en interne kennis; vennootschap; vereenzelviging 17
1.2.3 Toerekening (van kennis) 19
1.2.4 Buitencontractuele aansprakelijkheid; zuivere onrechtmatige daad 21
1.2.5 Aanduiding van de verschillende betrokkenen 22
1.2.6 Informatieuitwisselplicht: informatievergaarplicht en informatiedoorgeefplicht 22
1.2.7 Toerekeningsdrempel 24
1.3 Methodiek: toerekening van kennis wegens de schending van een informatieuitwisselplicht 24
1.3.1 De maatstaf voor toerekening van kennis vloeit voort uit het toepasselijke leerstuk 24
1.3.2 Bij de beoordeling van de onrechtmatigheid volgt de maatstaf uit art. 6:162 BW 26
1.3.3 Toerekening van kennis en toerekenbaarheid ex art. 6:162 lid 3 BW; twee vragen 30
1.3.4 Bij de beoordeling van eigen schuld volgt de maatstaf uit art. 6:101 BW 33
1.3.5 Het onderscheid tussen eigen schuld en eigen verantwoordelijkheid 35
1.4 De zelfstandige betekenis van het leerstuk 37
1.4.1 Informatieuitwisselplicht als grondslag van de vordering vormt geen volledig alternatief 37
1.4.2 Het bestaansrecht van het leerstuk toerekening van kennis 42
1.4.3 Relevantie in het licht van de beperkte omvang van de rechtspraak 43
Hoofdstuk 2 De rechtspraak 45
2.1 Inleiding 45
2.2 De stand van de rechtspraak en literatuur voorafgaand aan Ontvanger/Voorsluijs 46
2.3 Ontvanger/Voorsluijs 47
2.3.1 De feiten en de procedure in feitelijke instantie 47
2.3.2 Conclusie A-G Langemeijer 49
2.3.3 De Hoge Raad 50
2.4 Na Ontvanger/Voorsluijs 52
2.4.1 Reacties op het arrest van de Hoge Raad 52
2.4.2 Ontwikkelingen in de literatuur 53
2.4.3 Sindsdien gewezen uitspraken 54
2.5 Rode draden 60
Hoofdstuk 3 Alternatieven voor toerekening van externe kennis 65
3.1 Inleiding 65
3.2 Feiten en regels van algemene bekendheid 66
3.3 Wettelijke en rechterlijke bewijsvermoedens 68
3.4 Objectivering van het kennisvereiste 71
3.5 Generalisering van het kennisvereiste 73
3.6 Onderzoeksplichten 74
3.7 Vergelijking 77
Hoofdstuk 4 Schuldaansprakelijkheid wegens onrechtmatige daad 79
4.1 Inleiding 79
4.2 Aansprakelijkheid vanwege eigen toerekenbare onrechtmatige daad 80
4.2.1 Uitgangspunt: alleen aansprakelijkheid voor eigen fouten 80
4.2.2 Onderscheid tussen onrechtmatigheid en toerekenbaarheid 82
4.2.3 De rol van het gerechtvaardigd vertrouwen bij onrechtmatige daad 85
4.2.4 Aansprakelijkheid voor doen en aansprakelijkheid voor nalaten; zuiver nalaten 88
4.3 Onrechtmatigheid voor eigen gedrag en het kennisvereiste 93
4.3.1 Kennis is niet altijd vereist voor de vaststelling van onrechtmatigheid 93
4.3.2 Hoofdregel: een geobjectiveerd kennisvereiste 94
4.3.3 Uitzondering: het vereiste van subjectieve kennis (aansprakelijkheid voor zuiver nalaten) 95
4.4 Toerekenbaarheid ex art. 6:162 lid 3 BW 98
4.4.1 Toerekening op grond van schuld 98
4.4.2 Toerekening op grond van risico: wet (art. 6:165 BW) 101
4.4.3 Toerekening op grond van risico: verkeersopvattingen 102
4.5 Toerekeningsdrempels 104
4.5.1 Verzwaarde eisen voor toerekenbaarheid 104
4.5.2 De verschillende treden op de toerekeningsladder 106
4.6 Kennis en toerekenbaarheid: rechtsdwaling 110
4.6.1 Kwalifi catie: een beroep op rechtsdwaling is een toerekeningsverweer 110
4.6.2 Een beroep op rechtsdwaling wordt in beginsel zelden gehonoreerd 110
4.6.3 Rechtsdwaling en (de toerekening van) kennis van juridisch adviseurs 115
4.6.4 Rechtsdwaling wanneer er een toerekeningsdrempel geldt 119
4.6.5 Stelplicht en bewijslastverdeling bij een beroep op rechtsdwaling 123
4.7 Kennis en toerekenbaarheid: feitelijke dwaling 124
Hoofdstuk 5 Risicoaansprakelijkheid wegens onrechtmatige daad 127
5.1 Inleiding 127
5.2 Risicoaansprakelijkheid in het algemeen 129
5.3 Art. 6:164 BW: toerekeningsverbod ten aanzien van jeugdige kinderen 130
5.3.1 Ratio van art. 6:164 BW 130
5.3.2 Reikwijdte van het toerekeningsverbod 131
5.4 Art. 6:169 lid 1 BW: aansprakelijkheid voor jeugdige kinderen 132
5.4.1 Ratio van art. 6:169 lid 1 BW 132
5.4.2 Toepassingsbereik van art. 6:169 lid 1 BW 133
5.5 Art. 6:170 lid 2 BW: aansprakelijkheid voor ondergeschikten 135
5.5.1 Terminologie 135
5.5.2 Ratio van art. 6:170 BW 135
5.5.3 Toepassingsbereik van art. 6:170 (lid 2) BW 137
5.5.4 De eis van functioneel verband bij nalaten; de eis van functionele kennis 140
5.6 Art. 6:171 BW: aansprakelijkheid voor niet-ondergeschikten 141
5.6.1 Ratio van art. 6:171 BW 141
5.6.2 Toepassingsbereik van art. 6:171 BW 143
5.6.3 De eis van eenheid van onderneming bij nalaten; de eis van functionele kennis 147
5.7 Cumulatie: kunnen verschillende gedragingen samen één fout maken? 148
5.8 Toerekeningsdrempels bij risicoaansprakelijkheid 151
Hoofdstuk 6 Eigen schuld 153
6.1 Inleiding 153
6.2 Eigen schuld in het algemeen 154
6.2.1 De werking van het artikel; de vier stappen van art. 6:101 BW 154
6.2.2 Stap twee: de eis van de toerekenbare normschending 156
6.2.3 Stap twee: toerekenbaarheid van de normschending in geval van ontbreken van schuld 159
6.2.4 Verschillen tussen art. 6:162 BW en art. 6:101 BW 164
6.2.5 Toerekening van gedrag van anderen versus hoofdelijkheid 165
6.3 Wettelijke regels voor toerekening van gedrag van anderen als eigen schuld 167
6.3.1 Afgeleid slachtofferschap 167
6.3.2 Art. 6:101 lid 2 BW: zaken onder opzicht 168
6.4 Risicosfeer: reflexwerking van de risicoaansprakelijkheidsbepalingen 169
6.5 Risicosfeer: anderszins toerekening van gedrag van de derde aan de benadeelde 172
6.5.1 Uit de rechtspraak af te leiden rode draden 172
6.5.2 Het arrest van 13 januari 2006: (pre)contractuele context? 181
6.6 Toerekeningsdrempels bij eigen schuld 183
Hoofdstuk 7 Toerekening van kennis in andere vermogensrechtelijke context 187
7.1 Inleiding 187
7.2 Toerekening van externe kennis in (pre)contractuele verhoudingen 189
7.2.1 Het gerechtvaardigd vertrouwen als maatstaf 189
7.2.2 Andere visies op de toepasselijke maatstaf 193
7.2.3 Het prevaleren van spreekplichten 196
7.2.4 Toerekening van kennis als een toerekeningsdrempel geldt 198
7.3 Toerekening van kennis bij volmacht 200
7.3.1 Art. 3:66 lid 2 BW: de leer van het grootste aandeel 200
7.3.2 Ziet art. 3:66 lid 2 BW ook op deskundigheid? 204
7.3.3 Analoge toepassing van de bepaling bij andere vormen van vertegenwoordiging 205
7.3.4 Vertegenwoordiging en een subjectief kennisvereiste 207
7.3.5 Beperking tot functionele kennis? 209
7.3.6 Verruiming tot gevallen van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid 210
7.4 Toerekening van interne kennis 211
7.4.1 Kleuterschool Babbel-norm als maatstaf voor toerekening van interne kennis 211
7.4.2 Afbakening tussen interne en externe kennis: wie is functionaris? 216
7.4.3 Nadere afbakening: de toe te rekenen kennis 221
7.4.4 Toerekening van interne kennis in geval van een toerekeningsdrempel 223
7.4.5 Toerekening van interne kennis in geval van een subjectief kennisvereiste 224
7.5 Toepasselijke maatstaf bij samenloop 225
7.6 Rode draden 228
Hoofdstuk 8 Barrières voor toerekening van kennis (geheimhouding) 231
8.1 Inleiding 231
8.1.1 Toerekening van kennis veronderstelt dat de kennis uitgewisseld kon worden 231
8.1.2 Barrières hebben betrekking op feitelijke kennis, niet op deskundigheid 232
8.2 Wettelijke geheimhoudingsplichten 233
8.2.1 Functionele geheimhouders 233
8.2.2 De geheimhoudingsplicht heeft alleen externe werking 234
8.2.3 Uitzonderingen op de wettelijke geheimhoudingsplicht 236
8.3 Andersoortige wettelijke belemmeringen voor het delen van kennis 238
8.4 Contractuele geheimhoudingsplichten 238
8.5 Morele geheimhoudingsplichten 240
Hoofdstuk 9 In de literatuur voorgestelde maatstaven voor toerekening van externe kennis 243
9.1 Inleiding 243
9.2 Overeenkomstige toepassing van de Kleuterschool Babbel-maatstaf 244
9.3 Redelijkheid en billijkheid als norm 247
9.4 Gerechtvaardigd vertrouwen als norm 249
9.5 Analoge toepassing van de risicoaansprakelijkheidsbepalingen 251
9.6 Aansprakelijkheid wegens schending van informatie- en organisatieplichten als alternatief 254
9.7 Van betekenis zijnde gezichtspunten 255
Hoofdstuk 10 Maatstaf voor toerekening van kennis bij de beoordeling van de onrechtmatigheid 261
10.1 Inleiding: de rechtvaardiging en maatstaf voor toerekening van kennis 261
10.1.1 De maatstaf voor toerekening van kennis bij onrechtmatige daad volgt uit het leerstuk 261
10.1.2 Methodiek: toerekening van kennis wegens schending van een informatieuitwisselplicht 262
10.1.3 De betekenis van het toerekenbaarheidsvereiste uit art. 6:162 lid 3 BW 263
10.2 Informatieuitwisselplichten 264
10.2.1 Ruime uitleg van het begrip informatieuitwisselplicht 264
10.2.2 Functionele kennis 265
10.3 Bronnen en beschermingsbereik van informatieuitwisselplichten 266
10.3.1 Bronnen: geschreven en ongeschreven normen 266
10.3.2 Beschermingsbereik: het relativiteitsvereiste 269
10.4 De kaders voor de vaststelling van informatieuitwisselplichten 271
10.4.1 Harde buitengrens: geen informatieuitwisselplicht als informatie-uitwisseling niet mag 271
10.4.2 Harde buitengrens: toegerekende kennis is geen subjectieve kennis 271
10.4.3 Toegangseisen: “aanleiding” en “mogelijkheid” als randvoorwaarden 273
10.4.4 Is schending van een informatieuitwisselplicht steeds een zuiver nalaten? 274
10.4.5 Een zekere terughoudendheid bij het aannemen van informatieuitwisselplichten 277
10.5 Beoordeling van de informatievergaarplicht van de dader 280
10.5.1 Gezichtspunten voor het formuleren en beoordelen van een informatievergaarplicht 280
10.6 Beoordeling van de informatiedoorgeefplicht van de derde 287
10.6.1 Gezichtspunten voor het formuleren en beoordelen van een informatiedoorgeefplicht 287
10.7 Wanneer valt de schending van de informatiedoorgeefplicht in de risicosfeer van de dader 290
10.8 De (on)mogelijkheid van cumulatie 296
10.8.1 Informatie die de dader bij verschillende derden had moeten vergaren kan worden opgeteld 296
10.8.2 Informatie die verschillende derden hadden moeten doorgeven kan worden opgeteld, mits 297
10.8.3 Cumulatie van informatievergaarplicht en informatiedoorgeefplicht 298
10.8.4 Verschillende bijna-schendingen maken nog geen hele schending 298
10.8.5 Toepassing van informatieuitwisselplichten om een fout van de derde vast te stellen 299
10.9 Uitzondering voor kennelijk onaanvaardbare uitkomsten 299
Hoofdstuk 11 Toerekenbaarheid van de schending van de informatieuitwisselplicht 301
11.1 Inleiding: het vereiste van de toerekenbare schending 301
11.2 De reden voor en relevantie van het stellen van de eis van toerekenbaarheid 302
11.2.1 De reden voor het hanteren van het vereiste 302
11.2.2 Gevolg voor de verdere beoordeling van het eisen van toerekenbaarheid aan de schending 303
11.3 De maatstaf volgt uit art. 6:162 lid 3 BW 304
11.4 Toerekeningsdrempels 305
11.4.1 Toerekeningsdrempels en de twee vragen van toerekenbaarheid 305
11.4.2 Bij opzet of een subjectief roekeloosheidsvereiste is geen ruimte voor toerekening van kennis 305
11.4.3 Geldt een toerekeningsdrempel, dan loopt de route van de informatiedoorgeefplicht dood 306
11.4.4 De toerekeningsdrempels gelden ook ten aanzien van de informatieuitwisselplichten 307
11.4.5 Voorts, het risicosfeer-vereiste bij toerekeningsdrempels 309
11.5 De beoordeling van de toerekenbaarheid van de schending van de informatievergaarplicht 310
11.5.1 Inleiding 310
11.5.2 De dader had schuld aan de schending van de informatievergaarplicht 310
11.5.3 De dader had geen schuld aan de schending van de informatievergaarplicht 312
11.5.4 Er geldt een toerekeningsdrempel voor vestiging van aansprakelijkheid 314
11.6 De beoordeling van de toerekenbaarheid van de schending van de informatiedoorgeefplicht 316
11.6.1 Inleiding 316
11.6.2 De derde had schuld aan de schending van de informatiedoorgeefplicht 316
11.6.3 De derde had geen schuld aan de schending van de informatiedoorgeefplicht 316
11.6.4 Toerekeningsdrempels maken de schending van de informatiedoorgeefplicht irrelevant 318
11.7 Uitzondering voor kennelijk onaanvaardbare uitkomsten 319
Hoofdstuk 12 Maatstaf voor toerekening van kennis bij eigen schuld 321
12.1 Inleiding: de rechtvaardiging en maatstaf voor toerekening van kennis 321
12.1.1 De rol van kennis bij eigen schuld 321
12.1.2 De maatstaf voor toerekening van kennis bij eigen schuld volgt uit het eigen schuld-leerstuk 322
12.1.3 Methodiek: toerekening van kennis wegens schending van een informatieuitwisselplicht 322
12.1.4 Begrippen: benadeelde, informatieuitwisselplicht, unctionele kennis 323
12.2 Bronnen en beschermingsbereik van informatieuitwisselplichten 324
12.2.1 Bronnen: (met name) het ongeschreven recht 324
12.2.2 Beschermingsbereik: het relativiteitsvereiste 325
12.3 De kaders voor het vaststellen van informatieuitwisselplichten in de context van eigen schuld 326
12.3.1 Harde buitengrens: geen toerekening van kennis als informatie-uitwisseling niet mag 326
12.3.2 Een harde buitengrens in de vorm van de eis van subjectieve kennis ? 327
12.3.3 Behelst de schending van een informatieuitwisselplicht bij eigen schuld een zuiver nalaten? 327
12.3.4 Toegangseisen: “aanleiding” en “mogelijkheid” als randvoorwaarden 330
12.3.5 In hoeverre moet terughoudendheid worden betracht? 331
12.4 Beoordeling van de informatieuitwisselplicht 333
12.4.1 Gezichtspunten bij het formuleren en beoordelen van een informatievergaarplicht 333
12.4.2 Gezichtspunten bij het formuleren en beoordelen van een informatiedoorgeefplicht 337
12.5 Wanneer valt de schending van de informatiedoorgeefplicht in de risicosfeer van de derde 339
12.5.1 Inleiding 339
12.5.2 Wettelijke regels voor toerekening van gedrag 340
12.5.3 Reflexwerking van de risicoaansprakelijkheidsbepalingen 342
12.5.4 Andere redenen waarom de schending in de risicosfeer van de benadeelde valt 345
12.6 De (on)mogelijkheid van cumulatie 349
12.7 Het vereiste van toerekenbaarheid aan de schending van de informatieuitwisselplicht 351
12.7.1 De reden voor en relevantie van het stellen van de eis van toerekenbaarheid 351
12.7.2 Maatstaf voor toerekenbaarheid 352
12.7.3 De toerekenbaarheid van de schending van de informatievergaarplicht door de benadeelde 352
12.7.4 De toerekenbaarheid van de schending van de informatiedoorgeefplicht door de derde 355
12.7.5 Toerekeningsdrempels 358
12.8 Uitzondering voor kennelijk onaanvaardbare uitkomsten 358
Hoofdstuk 13 Toepassing in de praktijk 361
13.1 Inleiding 361
13.2 Procesrechtelijke uitwerking 361
13.2.1 Hoofdregel van stelplicht en bewijslastverdeling 361
13.2.2 Benadeelde moet aantonen dat toerekening van andermans kennis aan de dader geboden is 363
13.2.3 Dader moet aantonen dat toerekening van andermans kennis aan de benadeelde geboden is 365
13.2.4 Informatie- en bewijsvergaring 366
13.3 Toepassing van de maatstaf op de gevalstypen 368
13.4 Toepassing van de maatstaf op eerder gewezen uitspraken 373
Hoofdstuk 14 Slotbeschouwing 381
Samenvatting 383
Summary 399
Lijst van verkort aangehaalde literatuur 403
Register van aangehaalde rechtspraak 415
Curriculum vitae 443
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan