Corpus Iuris Civilis VI: Digesta XLIII-L

Na de Bijbel heeft sedert de late Middeleeuwen geen boek zoveel vormende kracht uitgeoefend op het recht en de samenleving als het Corpus Iuris Civilis. Honderden jaren heeft de wetgeving van de oost-romeinse keizer Justinianus (1527-565) in Europa een allesoverheersende invloed gehad op het Europese recht in de breedste zin van het woord: op de rechtsgeleerde wetenschapsbeoefening, op de rechtspraak, op de vorming van bestuursnormen en tenslotte op de structuur van de civielrechtelijke wetgevingen die in de 18e en 19e eeuw in Europa tot stand kwamen. Het werk is in het Nederlands vertaald en uitgegeven in een kolommeneditie, waarin de Latijnse en de Nederlandse tekst naast elkaar zijn gezet. Het werk richt zich tot juristen, historici, classici, theologen en allen die zich betrokken voeln bij de antieke grondslagen van ons recht en daarmee van onze cultuur en samenleving. Het Corpus Iuris Civilis bestaat uit de Instituten, de Digesten, de Codex en de Novellen. In dit zesde deel worden de Digesten afgesloten, waarmee in dee II een begin is gemaakt. Deel I bevat de Instituten. De in de Digesten verzamelde teksten hebben het karakter van 'case law'. De Romeinse juristen hadden geen belangstelling voor het systematische vragen en abstracte beschouwingen, maar lieten zich bij voorkeur leiden door gevallen uit de dagelijkse praktijk. De monumentale reeks Corpus Iuris Civilis is een standaardwerk voor alle geïnteresseerden in de fundamenten van de westerse cultuur.