Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Achtergrond

Managementshock - De managementwereld ging even uit de bocht

0 | 9 januari 2003 | 7-10 minuten leestijd

In een complexe en labiele omgeving overtreffen zelf-regulerende systemen steeds centralistische dictaturen. Enkel zelf-regulerende systemen zijn immers in staat tijdig een enorme hoeveelheid gevarieerde informatie op te vangen, te verwerken, te interpreteren en er zinvol op te reageren. Maatschappelijk kennen we drie grote zelf-regulerende systemen: allereerst kennen we democratie die o.a. via verkiezingen, parlementen en de vrije pers de individuele burgers een stem geeft in het gevecht om de macht. Als een partij bij dit gevecht hierbij overdrijft, en de macht eerder voor eigen belang dan voor maatschappelijk belang hanteert, zal ze bij een volgende verkiezing worden afgestraft. Daarnaast kennen we academische wetenschap, waar via processen van 'peer review' de ene wetenschapper de andere controleert, zonder dat er ergens sprake is van een 'hoofdkwartier wetenschappen' of een centrale wetenschapsstrategie. Ten slotte kennen we de vrije markt, waar de klant uiteindelijk beslist welke goederen en diensten echt belangrijk zijn, en dezelfde klant ervoor zorgt dat er geen eeuwige winnaars zijn, maar dat elke economische actor zich voortdurend moet legitimeren via marktmechanismen. Er is echter iets vreemds aan de hand. Hoe complexer en labieler onze wereld wordt, des meer we ons collectief lijken af te keren van deze zelfregulerende systemen. Het vertrouwen in de democratie neemt zienderogen af. Bijna overal ter wereld is de opkomst van de bevolking bij verkiezingen steeds weer lager. Grote groepen brengen een negatieve stem uit op populisten van diverse pluimage, gewoon om aan te geven dat ze de beroepspolitici voor geen cent vertrouwen. Ook de wetenschap roept steeds meer achterdocht, ongeloof en angst op. De jaren negentig werden gekenmerkt door een grote roep naar 'redding door de markt'. Marktpopulisme bereikte een zelden geziene hoogte. Maar tegelijkertijd werden onder de dekmantel van het populisme de basisprincipes van een vrije markt met de voeten getreden. Transparantie werd een lachertje. Marktvervalsing werd schering en inslag. Alles netjes toegedekt door marktpopulisme, dat zich uitte in de meest vreemde wendingen: een president (Bill Clinton) die hamburgers eet, topmanagers die in jeans en op sportschoenen verschijnen, bankiers die als het ware gedwongen worden hun streepjespak uit te trekken. Het vreemde is dat dergelijk populair gedrag, dat actief bestrijden van de kloof met de werknemer, met de klant of de burger, op unieke wijze de leider, de CEO, de partijvoorzitter legitimeert. Wie af en toe eens in de achterbuurten wandelt, tijdens een voetbalwedstrijd wordt gefilmd en een stuk pizza eet, is daardoor als het ware automatisch gelegitimeerd. En weinigen leken door te hebben dat ze ijverig managementtheorieën aan het ontwikkelen waren die een radicale verrechtsing van de samenleving 'bedrijfsmatig' aan het onderbouwen waren. Bedrijven zijn 'veilige' plaatsen om er te werken, want de werknemer krijgt er stilaan de macht in handen. Kapitaal is niet meer belangrijk; kennis is belangrijk. Medewerkers kunnen er hun eigen lot in handen nemen, want ze zijn empowered. En zelfs al zou het bedrijf een fout maken, dan zou het wel snel weer goed komen, want bedrijven zijn lerende organisaties. Bedrijven zijn warme plaatsen, ze bieden een cultuur, een echte cultuur, niet een elitaire cultuur van Bach- of Shakespearekenners, maar een cultuur van het volk dat er werkt en die al dan niet ooit tot stand is gekomen via een charismatische stichter. Zulke bedrijven worden geleid door mensen zoals wij. Mensen die zich specialiseren in coaching, in 'dienend leiderschap'. Zo een bedrijf is een leuk bedrijf. Bedrijfsleiders roepen dan met luide stem 'fun op het werk' en 'work hard, play hard'. De meest verspreide vorm van populisme was ongetwijfeld te vinden in het gedachtegoed rond kennismanagement en de lerende organisatie. Kapitaal was niet langer belangrijk. Enkel kennis was nog een relevante productiefactor. Marx zou gelijk krijgen: de gewone werknemer (die immers over de kennis beschikt) zou de macht overnemen. Het kapitaal kon de werknemer niet langer controleren of afkopen. Alle macht aan de kennis! Niemand zou het creatieve, ondernemende en kennisintensieve individu nog een strobreed in de weg kunnen leggen. Ondertussen verrijkten de makelaars in Wall Street zich met het verkopen van waardeloze aandelen in kennisbedrijfjes en was vooral voorkennis van bedrijfsinformatie een bron van macht. Op zich is populisme natuurlijk geen aanval op het zelfregulerend karakter van een maatschappij. Een populaire pers brengt vele ideeën dichter bij een breed publiek. Een populaire politicus kan de maatschappelijke dilemma's helder formuleren. En een populaire manager van het jaar kan aan alle lagen van de bevolking duidelijk maken hoe zwaar en belangrijk management wel kan zijn. En wie kan er nu bezwaar hebben tegen het populariseren van wetenschap? Het gevaar ontstaat natuurlijk wanneer populisme wordt gebruikt om mistoestanden toe te dekken, om lekker door te gaan, terwijl de massa 'dom' wordt gehouden. En dit is precies wat er op reusachtige schaal is gebeurd in de jaren negentig. In de naam van de vrije markt, in de naam van volkskapitalisme, in de naam van de economische vooruitgang werd de ene na de andere probleemsituatie toegedekt. Zakenbladen sommen steeds dezelfde probleemgebieden op: uit de hand gelopen betalingen van topmanagers, vervalste boekhoudingen, bedrog door beursanalisten, corrupte accountants, in slaap gevallen raden van bestuur. In de jaren negentig keken we geobsedeerd naar de eclatante beurssuccessen van WorldCom, Enron, Microsoft, Dell, Tyco International, AOL Time Warner. Consultants à la Andersen en McKinsey zetten de toon. Beurshuizen en investeringsbanken toonden de weg van het verlicht kapitalisme. Dit casino-kapitalisme kende ongeziene transfers van de middenklasse naar de financiële elite, pleitte voor een volkomen verwaarlozing van het sociaal vangnet voor de lagere klasse en stelde zich ongemeen hard op. Er werden arrogante pleidooien gehouden om de overheidspensioenen ook al te beleggen in aandelen. Alleen degene die zich op alle vlakken superflexibel zou opstellen, maakte nog een kans. Arbeidsmarkten, werkuren, kapitaalstromen, werkplaatsen, productiesystemen, het kon niet flexibel genoeg. Het is moeilijk te argumenteren tegen succes. Het leek allemaal zo onafwendbaar. We weten nu waarom flexibiliteit zo belangrijk is. Hoe flexibeler, hoe beter je het spel kunt vervalsen. Met vaste regels, enige traagheid in de beslissingen, enige stabiliteit in waarden, met een voorspelbare staat en voorspelbare pensioenen, met vaste carrières, kunnen mensen minder gemakkelijk onder druk worden gezet, raken ze minder snel in verleiding. Er waren voldoende waarschuwingen, maar de propagandisten van meer 'karakter' misten vaak het marketingtalent om hun stem te laten horen. Elke beroepsgroep heeft zijn zwarte schapen. Zelfs bij verpleegkundigen duikt er af en toe een engel des doods op. Iemand zoals Robert Maxwell was een misdadiger van het zuiverste soort; hij plunderde door intimidatie probleemloos het pensioenfonds van zijn bedrijf. Hoezeer Robert Maxwell in maatschappelijk opzicht ook gewaardeerd werd, men kon achteraf steeds zeggen: we hebben ons vergist, de man bleek een gewone crimineel te zijn. Maar nu was er iets anders aan de hand. Misdaden gebeuren bij voorkeur in het schemerduister. Enron gebeurde in het volle daglicht. Het vliegtuig hoefde niet eens onder de radar door te vliegen, want de radar was uitgeschakeld. Enron had immers succesvol gelobbyd om allerlei vervelende overheidscontroles af te schaffen. In Nederland ging de eerste schok door managementland toen Baan een zeepbel bleek. In 1997 stelde Wall Street Journal een derde tot de helft van de jaarwinst van 1997 ter discussie. Management, commissarissen en huisaccountant zouden onder één hoedje hebben gespeeld. De gebroeders Baan hadden slechts een doelstelling: zo snel mogelijk de beurskoers opkrikken. In die periode was het softwarebedrijf op de beurs meer waard dan KLM, DSM en Hoogovens bij elkaar. In België ging de parel van de Vlaamse technologiekroon, Lernout en Hauspie, roemloos failliet, met allerlei onfrisse sporen naar accountants, adviseurs en topmanagers. Iedereen leek wel het slachtoffer van onbekende geniale oplichters. Zelden was het aandeelhouderschap in Vlaanderen zo verspreid als bij L & H. Zelden werden zoveel gewone Vlamingen armer door een verkeerde inschatting van de waarde van de aandelen van een bedrijf. Beweren dat men het niet wist lukt zelden, want telkens opnieuw duiken in de buurt van de grootste schandalen eminente consulenten op: topaccountants, topjuristen, peperdure strategisch adviseurs. Men wist het en men ging gewoon door. In Zwitserland slaagt Swissair, met als voorzitter een gewezen topconsulent van McKinsey, erin totaal onverwacht een verlies aan te kondigen van twee miljard euro. Was die raad van bestuur in slaap gevallen? Had men dat budget ooit goedgekeurd? Waren de accountants, de onafhankelijke bestuurders, de lezers van de balanced scorecard in retraite? The 'best and the brightest' duiken telkens opnieuw op. De schandalen zijn geen randfenomenen, geen pogingen van schimmige figuren om zich te verrijken via duistere paden. Het hele systeem ging uit de bocht, niet alleen een paar vermeende boeven. Wie grondig kennis neemt van alle mistoestanden die zich hebben voorgedaan in de jaren negentig, blijft onthutst naar de feiten en cijfers staren. En wordt dan boos of hulpeloos. Wij zijn boos geworden, en hebben er een boek over geschreven. Onze zoon zegt: 'Als ik boos word, sla ik met de deuren, en krijg ik een standje. Als papa boos wordt, schrijft hij een boek'. En de kern van onze boosheid is niet zozeer het individuele misbruik, de al te snel verworven rijkdom van enkele handige jongens en meisjes. Maar dergelijke misbruiken ondermijnen de legitimiteit van de vrije markt. Men gelooft niet meer in één van de krachtigste zelfregulerende mechanismen die de mensheid ooit heeft ontwikkeld.

Over Marc Buelens

Prof. dr. Marc Buelens doceert management aan de Universiteit Gent en aan Vlerick Leuven Gent Management School. Daarnaast is hij is partner van de Vlerick Leuven Gent Managementschool en schrijft hij wekelijks een columnt bij 'Trends'. Zijn vakgebied is organisatiekunde en managementgedrag.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden