Donald Kalff stelt dat ondernemingen terug moeten naar de basis: het creëren van blijvende economische waarde. In een interview antwoordt Kalff op de vraag waar dan de garantie is dat bedrijven ook goed voor medemens en milieu zullen zorgen, zegt hij:‘Dat gaat vanzelf. Een bedrijf dat puur naar de economische waarde kijkt, is per definitie toekomstgericht. Duurzaamheid is in zijn eigen belang.’
Peter Senge schetst de metafoor van een zeepbel. Binnen die zeepbel bevindt zich het industriële tijdperk met al zijn paradigma’s, dus de mentale modellen die dat tijdperk overeind houden. De zeepbel bevindt zich in het grotere systeem van de ‘echte’ wereld, de natuur, het klimaat. Binnen de zeepbel wordt een kunstmatige wereld gecreëerd die de ‘echte’ wereld niet in beeld heeft. Zo kan het gebeuren dat de wereldbedreigende nadelen van het industriële tijdperk afgewenteld worden op die echte wereld, zonder dat dit fenomeen binnen de zeepbel zo wordt ervaren. Dat past gewoonweg niet binnen de geldende mentale modellen.
In mijn vorige column introduceerde ik het model van de ‘Logische Niveaus’ uit de systeemtheorie. Dit model stelt dat er verschillende procesniveaus bestaan. Achtereenvolgens zijn dat: omgeving, gedrag, vermogens, overtuigingen, identiteit, en maatschappelijke betekenis. De kern: ingrepen op lagere niveaus (gedrag en vermogen) kunnen problemen op de hogere niveaus (identiteit en maatschappelijke betekenis) niet oplossen. Veranderingen op de hogere niveaus vragen om werkelijke paradigma shifts maar hebben dan wel directe impact op alle lagere niveaus.
Als ik de ideeën van de twee auteurs hieraan verbindt, is de boodschap van Senge om buiten de zeepbel te stappen en te kijken vanuit het grotere geheel. Het is dus nodig dat de mentale modellen veranderen: veranderingen op het niveau van overtuiging, identiteit en maatschappelijke betekenis. Ik noem dat in mijn boek ‘groot denken’. Kalff daarentegen stelt dat als we het besturingsmodel veranderen de mentale modellen vanzelf óók veranderen. In termen van logische niveaus: we veranderen de structuur, niveau van gedrag, vervolgens veranderen de mentale modellen, niveau van overtuiging, en daarmee de maatschappelijk betekenis vanzelf. Maar dat is helaas een illusie. Kalff presenteert een oplossing die wellicht binnen de zeepbel zijn nut kan hebben, maar dat zal de problemen buiten de zeepbel niet oplossen.
De hardnekkigheid van de mentale modellen binnen de zeepbel laat zich makkelijk illustreren aan de hand van de restauratie die op dit moment plaatsvindt binnen de bankenwereld. In hoog tempo wordt de bonuscultuur weer opgetuigd. Kennelijk zijn er bij de veroorzakers geen lessen getrokken uit de kredietcrisis. Kennelijk heeft de maatschappelijke verontwaardiging, buiten de zeepbel van de financiële wereld, nauwelijks tot geen effect op de mentale modellen binnen de zeepbel.
De wijze waarop in het industriële tijdperk kosten op de maatschappij afgewenteld worden is, kijkend van buiten de zeepbel, ronduit onrechtvaardig. Milieukosten, afvalkosten, opraken van niet regenereerbare hulpbronnen, het wordt allemaal voornamelijk afgewenteld op de ‘echte’ wereld. De effecten daarvan zullen vooral door toekomstige generaties gedragen moeten worden. Ondertussen worden anderen op dit moment puissant rijk. De balans tussen geven en nemen, een belangrijk systemisch principe, is grondig verstoord. Er komt een moment dat de zeepbal uit elkaar klapt, zoals ook de internet zeepbel in elkaar is geklapt, met alle onoverzienbare gevolgen van dien. Tenzij…
Het moet dus anders. Het economische systeem moet afgestemd worden op de draagkracht van het grotere systeem van de aarde in de breedste zin. Zonder iets af te willen doen aan een aantal zeer nuttige ideeën die Kallf in zijn boek ontvouwt, zou ik er voor pleiten om een forse stap verder te gaan. Ik pleit voor maatschappelijke waarde als grondslag voor organisaties. Binnen maatschappelijke waarde is economische waarde slechts één van de vele factoren. Kosten die nu sluipend op de maatschappij worden afgewenteld moeten wel meegenomen worden. Wat zou er bijvoorbeeld met de wapenindustrie gebeuren als alle toekomstige oorlogsschade en schade van terroristische aanslagen in de berekening van de kosten zou worden opgenomen? En wat met de auto-industrie als de kosten van CO2 en de uitstoot van fijnstof, het opraken van fossiele brandstoffen en zelfs de maatschappelijke kosten van verkeersongevallen meegerekend worden?
In het bepalen van de maatschappelijke waarde moeten ook meer subjectieve aspecten opgenomen worden. Wat draagt een onderneming bij aan deze maatschappij? Wat wordt deze maatschappij beter van deze producten of diensten? Wat is het maatschappelijke nut? Daar zijn wellicht geen objectieve, rationele criteria voor te vinden die universeel toepasbaar zijn, maar laat dat maar onderwerp zijn van maatschappelijk debat. Kortom, discussies op het hoogste Logische Niveau van maatschappelijke betekenis.
Het gaat uiteindelijk om de ecologie van het ondernemen. Of gaan we met zijn allen wachten totdat de zeepbel uiteindelijk klapt? In elkaar of uit elkaar.