De Indiaas/Australische journalist Aravind Adiga (1974) is geen kleine jongen. Hij was voor onder meer de India correspondent van TIME en werkte voor The Financial Times en Wall Street Journal. Dat het economisch zwaartepunt langzaam verplaatst wordt van het Westen naar Azië, is voor hem geen nieuws. Hij zit er met zijn neus bovenop. Overal in de wereld ziet hij de jubelende berichtgeving over ‘het nieuwe India’. Eenzijdige berichtgeving, vindt hij. In India zelf ziet hij zelfhulpboeken (die iedereen ondernemerschap en/of instant rijkdom beloven) met hoge oplagen over de toonbank gaan. Valse beloften, meent hij.
Ofschoon Adiga er in interviews op hamert dat ‘De Witte Tijger’ een roman is, maakt hij tegelijk duidelijk dat de gebeurtenissen uit het verhaal allerminst uit de lucht zijn gegrepen. Bijvoorbeeld: de vader van hoofdpersoon Balram Halwai is riksjarijder en op een kwade dag sterft hij in een miserabel ziekenhuis aan tuberculose. Balram Halwai en zijn vader hebben nooit bestaan. Maar in India gaan er wel iedere dag bijna duizend mensen, meest armen, dood aan tuberculose. Zo moet volgens Adiga zijn roman gelezen worden; de achtergronden komen akelig overeen met de alledaagse Indiase realiteit.
‘De Witte Tijger’ is het krankzinnige verhaal van Balram Halwai, een arme jongen uit een klein feodaal dorp die het op arglistige wijze schopt tot succesvol ondernemer in Bangalore - ‘wereldcentrum van technologie en outsourcing’. Het verhaal wordt verteld door Balram zelf, in een lange brief aan de Chinese premier Wen Jiabao. Jiabao bezoekt binnenkort India en Balram wil voorkomen dat de Chinees alleen de glitter van het ‘nieuwe India’ ziet.
Al in het begin van het boek wordt duidelijk dat Balram niet op eigen kracht vanuit ‘de duisternis’ (armoe) naar ‘het licht’ (rijkdom) is gekomen. Zoiets is binnen de Indiase verhoudingen ook ondenkbaar. Hij heeft er een moord voor moeten plegen. De lezer weet meteen ook wie hij heeft vermoord. Maar tot het moment suprême zit je op het puntje van je stoel omdat je wilt weten hoe hij dat flikt en waarom hij in vredesnaam dit slachtoffer uitzoekt. Gelukkig is Balram sympathiek, iets wat je van zijn slachtoffer steeds minder kunt zeggen. Als lezer vergeef je daarom Balram zijn brute daad. Alleen al de manier waarop Adiga dit gegeven uitwerkt, maakt van ‘De Witte Tijger’ een prachtig boek.
Maar het verhaal wordt als het ware boven zichzelf uitgetild doordat het speelt tegen de achtergrond van de huidige mondialisering. Zo zal Balram uiteindelijk zijn fortuin maken doordat zijn chauffeurs de vrouwelijke medewerkers van de callcenters in Bangalore in het holst van de nacht (wanneer de Amerikaanse dag er op zit) veilig thuis brengen.
Balram heeft vele gezichten. Deels vertelt hij als de succesvolle ‘ondernemer’ - want in een mondialiserende economie heeft alleen ondernemerschap de toekomst. De eerste ‘ondernemer’ die hij kende, was Vijay. De voormalige varkenshoeder uit Balrams geboortedorp had het tot buschauffeur geschopt. Iedereen in het dorp keek tegen hem op toen hij een uniform, vast loon en snerpend fluitje had gekregen. Allemaal konden ze zien hoe belangrijk Vijay was geworden. Jaren was Vijay een rolmodel voor Balram.
De succesvolle opmars van Balram begint wanneer hij chauffeur wordt van een van de feodale heersers uit het dorp. Hij luistert goed naar de gesprekken die op de achterbank worden gevoerd. ‘Dat is het bijzondere aan ondernemers. Wij zijn net sponzen - we zuigen op en groeien daarna.’
Balram heeft ook een kritisch gezicht. Wanneer er in zijn geboortedorp verkiezingen worden gehouden, die als vanouds gemanipuleerd worden, beschrijft hij de opwinding in het dorp: ‘Als eunuchen over de Kamasutra praten, zo bespreken de kiesgerechtigden in Laxmangarh de verkiezingen.’ Elders merkt hij op dat het verschil tussen het oude en het nieuwe India is dat er vroeger duizenden kasten en lotsbestemmingen waren. Nu nog maar twee: ‘Mannen met Dikke Buiken en Mannen met Dunne Buiken.’ De twee lotsbestemmingen: ‘Eten of gegeten worden.’ Ook laat hij af en toe een kosmopolitisch gezicht zien. Bijvoorbeeld wanneer hij het lot van de rijken in Amerika bespreekt. Hij heeft medelijden met ze. Ze hebben geen bedienden en weten dus eigenlijk niet wat een goed leven is. Zijn boze gezicht laat hij zo min mogelijk zien. Maar af en toe lukt het hem niet om zijn woede te verbergen. Zoals wanneer hij schetst dat het voor de plattelandsbevolking ondoenlijk is om aan de greep van de feodale heersers te ontkomen. Hij doet dat op een bijna humoristische manier. Dat maakt het des te schrijnender.
Uiteindelijk is het duidelijk waar Balram staat. Aan het slot van zijn brief legt hij de Chinese premier uit dat hij geen spijt heeft van zijn moord. Die zou al de moeite waard zijn geweest om één dag, één uur of misschien maar één minuut te mogen ervaren wat het is om geen bediende te zijn.
In een interview zei Aravind Adiga dat De Witte Tijger niet als aanval op India bedoeld was. Hij hoopte dat zijn boek het land zou aanzetten tot een kritische zelfstudie en dat hij, net als Charles Dickens met het 19e eeuwse Engeland had gedaan, mag bijdragen aan een socialer gezicht van India. Of ‘De Witte Tijger’ die rol gaat spelen, kan nog niet worden gezegd. Maar Adiga heeft overtuigend laten zien dat in de 21e eeuw een aangrijpende sociale roman de vorm van een humoristische thriller kan aannemen.
Over Annegreet van Bergen
Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.