Met meer dan een miljard verkochte exemplaren in tien jaar tijd is de iPhone misschien wel het meest populaire product aller tijden. Toch had het maar een haar gescheeld of de smartphone was nooit op de markt gekomen. CEO Steve Jobs had aanvankelijk geen enkele behoefte om zijn bedrijf om te bouwen tot een producent van mobiele telefoons. Dat zou hem namelijk in een onderdanige positie brengen bij providers als Verizon, die als bijna-monopolisten fabrikanten in een ijzeren greep hielden. Voor een man als Jobs, die gewend was om anderen zíjn wil op te leggen en kort daarvoor met de iPod en iTunes de digitale muzieksector had getransformeerd, was dat een brug te ver. Pas toen mobieltjes ingebouwde mp3-spelers begonnen te krijgen en de positie van de iPod als cashcow in gevaar dreigde te komen, ging Jobs overstag.
De rest is geschiedenis - een geschiedenis die met Het almachtige apparaat van Brian Merchant een nieuwe interpretatie krijgt. De geboorte van de iPhone, zo schrijft de Amerikaanse technologie-journalist, was van meet af aan bewust in nevelen gehuld. Ondanks het veto van hun baas besloot een groep rebellerende medewerkers, onder wie hoofdontwerper Jony Ive, om stiekem de basis te leggen voor een mobieltje met een touch screen. Toen Jobs eenmaal aan boord kwam hield hij het project zo geheim dat zelfs het gros van zijn meest loyale medewerkers van niets mocht weten. Een anoniem team van een paar honderd ingenieurs en ontwerpers werkte 2,5 jaar lang in complete afzondering en onder zulke extreme omstandigheden dat sommige er zelfs hun huwelijk door zagen stranden. Ondanks Apples weigering om aan het boek mee te werken weet Merchant de stressvolle periode tot in detail te beschrijven: zo stapelde het afval en de vuile was zich zich door de hoge werkdruk zo op, dat de geheime werkruimte na verloop van tijd verging van de stank.
En passent ontkracht Merchant een aantal mythes dat door het bedrijf actief in stand is gehouden. Zo was de multitouch technologie, waarmee je met twee vingertoppen op het scherm kunt uit- of weer inzoomen, niet uitgevonden door Apple, zoals Jobs beweerde, maar door een zekere Wayne Westerman, een wetenschapper aan de Universiteit van Delaware die vanwege zijn RSI niet meer op een toetsenbord kon werken. Ook het keiharde glas van de schermpjes, de lithium-ion-batterijen, en de bewegingssensoren komen niet uit eigen koker. Daarmee is de iPhone niet de briljante vinding van één geniale man, zoals het verhaal vaak gaat, maar een 'samengevloeide technologie' van ontelbare pioniers.
Jobs had het waarschijnlijk niet kunnen bevroeden, maar met de iPhone is ook een bepaald soort cyborg ontstaan. Dat is althans de opvatting van futuroloog Tim O'Reilly, die zo'n kruising tussen mens en machine met enige fantasie wist te herkennen in de alwetende en met smartphones uitgeruste verkopers van de Apple Store. ‘In plaats van technologie te gebruiken om werknemers overbodig te maken en kosten te drukken heeft Apple zijn personeel uitgerust met nieuwe krachten om zo een fantastische gebruikerservaring bewerkstelligen,’ schreef de 63-jarige denker onlangs in het tijdschrift The Atlantic. ‘Op die manier heeft het bedrijf de meest productieve winkels ter wereld gecreëerd.’
In De nieuwe economie (een titel die geen recht doet aan het orgineel WTF? What's the future and why it's up to us) kijkt O'Reilly naar de invloed die de alsmaar voortschrijdende automatisering zal hebben op de werkgelegenheid in het algemeen. Het boek begint met een geruststellende gedachte: een samenleving waarin robots de dienst uitmaken is nog heel, heel ver van ons verwijderd. Technologie doet precies wat wij haar opdragen, en er is geen enkele reden om te vrezen dat dat in de voorzienbare toekomst zal veranderen.
Als het gaat om de toekomst van werk zijn het momenteel juist de grote techbedrijven die het goede voorbeeld geven, aldus O’Reilly. Webgigant Amazon voegde onlangs weliswaar vijftigduizend robotten aan zijn pakhuizen toe, maar nam ook 200.000 nieuwe werknemers aan zodat mens en machine samen nog sneller de klant kunnen bedienen. En taxi-app Uber heeft miljoenen ongeschoolde mensen aan een baan geholpen.
Het gevaar komt vanuit de financiële wereld, dat technologie momenteel vooral gebruikt voor het maximaliseren van aandeelhouderswaarde. Dit heeft volgens O’Reilly geleid tot een ‘schadelijk algoritme’, waarin de beloning van CEO’s hoger wordt naarmate ze meer mensen weten te ontslaan.
Daarmee snijden we onszelf als consumentenmaatschappij uiteindelijk ook in de vingers, want als mensen niet fatsoenlijk betaald worden zijn ze ook niet in staat om producten te kopen en te reageren op advertenties. Hoe en of Wall Street het algoritme zal weten te herstellen houdt O’Reilly in het midden. Het WTF? uit de Engelse titel van zijn boek is een kreet die zowel afschuw als bewondering kan uitdrukken. De toekomst is met andere woorden wat wij er van besluiten te maken.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.