U geeft les aan de Universiteit Tilburg, u bent coach, u verzorgt een opleiding voor rouwcoaches en nog veel meer. Hoe ziet een gemiddelde dag in het leven van Ellen Dreezens eruit? Hoe maakt u tijd om boeken te schrijven?
Het lijkt veel, ja. Hoe een dag eruit ziet, is afhankelijk van de dag waarop je me treft. Maandag, dinsdag en donderweg werk ik voor de universiteit, woensdag en vrijdag voor mijn eigen bedrijf. Ik deel mijn dagen goed in. Het boek dat ik over rouw heb geschreven komt voort uit de opleiding die ik verzorg voor rouwcoaches, en dit nieuwe boek over veerkracht is gebaseerd op het onderzoek dat ik heb gedaan voor een cursus over veerkracht voor de universiteit. Alle kennis had ik al in huis. Als ik bezig ben met een boek, zit ik twee dagen per week van zeven uur ’s ochtends tot vijf uur ’s middags te schrijven. Maar wel met een lange lunchpauze.
U heeft eerst een boek over rouw geschreven, en uw uitgever daarna gevraagd of u dit boek over veerkracht mocht schrijven. Leidde het eerste onderwerp vanzelf naar het tweede?
Mijn vorige boek, Ieder zijn rouw, was al mijn vierde publicatie over rouw, als je de scheurkalenders meetelt. Op dat moment dacht ik: wacht even, als ik zo doorga, word ik ‘die mevrouw van de rouw’. Ik vind het een erg interessant onderwerp, maar daar schrok ik voor terug. Wanneer mensen horen dat je rouwcoach bent, denken ze toch dat ik met iets heel zwaars bezig ben. Niet helemaal terecht, want in rouw is ook veel lichtheid te vinden, net zoals je in het leven zwaarte en lichtheid hebt. Op dat moment was ik al bezig met mijn cursus over geluk en veerkracht aan de universiteit. Vanzelfsprekend heeft dat ermee te maken: je hebt veerkracht nodig om aan de zwaarte te kunnen ontsnappen. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille. Dus heb ik mijn uitgever benaderd met het idee daar een boek over te schrijven. De uitgeverij stemde gelijk in.
Hoe we tegen een stootje kunnen, luidt de titel. Zijn er veel mensen die niet zo goed tegen een stootje kunnen?
Wanneer mensen iets meemaken dat tot rouw zou kunnen leiden, zoals het verlies van een ouder of een partner, blijkt ongeveer 50% van de mensen daar redelijk goed mee om te kunnen gaan. Ze hebben er wel last van, ze kunnen het ook zwaar hebben, maar ze blijven redelijk goed functioneren. Dat is wat ik versta onder veerkracht. Dat wil niet zeggen dat ze hun verdriet wegstoppen, alsof er niets is gebeurd, zoals mensen soms denken. Ik ben op relatief jonge leeftijd mijn ouders verloren en ik krijg nog steeds af en toe een waarschuwend vingertje, alsof ik het niet goed heb gedaan. De cijfers laten zien dat de helft van de mensen er goed mee kan omgaan.
Het betekent ook dat vijftig procent er wel problemen van ondervindt.
Dat is waar. Maar van de 50% van de mensen die er meer moeite mee hebben, loopt maar 10-15% daarin vast. De overige mensen komen er vanzelf uit, soms met hulp van de omgeving, soms met hulp van een coach. Slechts tien tot vijftien procent van deze groep komt echt vast te zitten en loopt gecompliceerde rouw op. Dat is een relatief klein percentage, vind ik.
Alle hoofdstukken gaan over onderwerpen die bijdragen aan veerkracht: positieve emoties, autonomie, verbinding, competenties. Behalve dat over materialisme. Wat is de rol van materialisme?
Als ik alleen maar zou schrijven over wat mensen individueel kunnen doen om veerkrachtiger te worden, zou ik een belangrijk aspect laten liggen: de rol van de maatschappij. Materialisme is een van de dingen die de ontwikkeling van veerkracht in de weg kunnen zitten. We vinden het heel normaal als je keihard werkt om een Ferrari te kunnen kopen of om een ingreep bij de plastisch chirurg te ondergaan. We doen alsof dat een keuze is, maar het wordt ook een beetje van je verwacht, dat je een mooie auto of een strakke kop hebt. De vraag is of we er echt gelukkig van worden. Ik wil geen moreel oordeel vellen, maar ik wil wel laten zien dat de maatschappij invloed op ons heeft, en op hoe we dingen doen. Daarmee drijven we soms weg van datgene wat ons wel gelukkig maakt.
Dus onze veerkracht wordt ook beïnvloed van buiten?
Ja, we zijn geneigd te denken dat veerkracht iets individueels is. Maar veerkracht ontstaat in een netwerk. Dat is niet alleen mijn mening, dat komt ook naar voren in de literatuur. We hebben veerkracht omdat we in een maatschappij leven waarin we kansen kunnen pakken, omdat we gezien worden als mens. We kunnen proberen zelf onze problemen op te lossen, maar we zullen het veel gemakkelijker hebben als anderen naar ons omkijken en als er een structuur is die ons zal helpen wanneer het nodig is. Het hoofdstuk over verbinding is misschien wel het belangrijkste van het boek.
U brengt ook het onderwerp eco-rouw ter sprake. Mensen die zich zo druk maken over klimaatverandering en de gevolgen daarvan, dat ze psychische problemen krijgen. Hoe serieus is dit probleem?
De oudere generaties denken soms dat het meevalt, maar mijn studenten en kinderen die nog jonger zijn hebben er echt last van. 84% van de studenten is somber over klimaatverandering en alle gevolgen daarvan, vijftig procent ligt er echt wakker van. Dat is ook een voorbeeld van een maatschappelijk probleem dat grote invloed op ons heeft, ook doordat het gepaard gaat met schaamte. Niemand zal bij jou binnenlopen en erkennen dat hij last heeft van eco-rouw. Andere mensen lijken er immers wel mee om te kunnen gaan.
Ik heb dit onderwerp in het boek meegenomen omdat het nu eenmaal speelt in die jongere generaties. Coaches moeten weten wat ze kunnen verwachten bij hun cliënten. Om diezelfde reden komt ook perfectionisme aan de orde, nog zo’n epidemie die bij bepaalde mensen speelt. Mensen rennen zichzelf compleet voorbij in de hoop dat alles goed komt als zij maar zo perfect mogelijk zijn.
‘Hoop ontstaat, net als veerkracht, door ergens mee te worstelen’, schrijft u. Een prachtige zin. Wat bedoelt u ermee?
Niet iedereen begrijpt waar veerkracht vandaan komt. Soms denken mensen dat het een eigenschap is die je nu eenmaal hebt. Maar zo zit het niet. Hoop en veerkracht komen naar boven als we proberen een tegenslag de baas te worden. Al ploeterend ontdek je wat voor jou werkt en wat niet: de levensprincipes. Soms heb ik wel eens studenten aan mijn bureau die keihard voor een opdracht hebben gewerkt en teleurgesteld zijn als ze een 7,5 hebben gekregen. Hoe kan dat nou, als ze zo hard hebben geleerd? Soms steek je ergens moeite in en komt er niets uit, en soms komt er van alles uit. Hoe sneller je leert dat het leven niet altijd even eerlijk en rechtvaardig is, hoe beter je daarmee kunt omgaan. Maar als je nooit hoeft te worstelen, bestaat de kans dat je in die blissful ignorance blijft hangen. Dan doe je dus ook geen veerkracht op en leer je niet om te gaan met de moeilijke dingen van het leven.
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.