Dat de staat van ons lichaam effect heeft op de manier waarop we nadenken, bleek al uit eerdere onderzoeken. Zo vonden de economen George Loewenstein en Dan Ariely in een onderzoek dat mannen anders nadenken als ze opgewonden zijn, dan wanneer ze dat niet zijn. Als mannen masturberen, schatten ze de kans hoger in dat ze ‘ja’ zouden zeggen tegen een triootje met een vrouw en een andere man, dat ze zich aangetrokken voelen tot een twaalfjarig meisje, ze tegen een vrouw zouden liegen om haar in bed te krijgen, ze zouden aanhouden nadat ze ‘nee’ had gezegd en ze haar zelfs zouden proberen dronken te voeren of drugs te geven om haar weerstand te verminderen. Met andere woorden, de staat van hun lichaam had effect op de manier waarop ze nadachten.
Op hetzelfde idee is ook de theorie van power postures gebaseerd. Als we bijvoorbeeld weinig zelfvertrouwen hebben voor een sollicitatiegesprek, kunnen we houdingen aannemen die ervoor zorgen dat lichaamsprocessen in gang worden gezet die bij deze houding horen, die dan weer tot gevolg hebben dat we ons zelfverzekerder voelen. De Ted Talk van sociaal psycholoog Amy Cuddy, waarin ze uitlegt hoe dit precies werkt in bijvoorbeeld het brein, is al meer dan 20 miljoen keer bekeken.
Onlangs publiceerden Michael Ent en Roy Baumeister een onderzoek waarin ze keken of de staat van iemands lichaam van invloed is op abstracte filosofieën, zoals die van de vrije wil. De onderzoekers vonden een negatief verband tussen hoe vermoeid, hoe nodig iemand moest plassen en hoeveel zin de ondervraagde in seks had met een geloof in vrije wil. Dus: hoe meer iemand moest plassen, hoe vermoeider hij was of meer zin hij in seks had, des te minder overtuigd hij was over het bestaan van een vrije wil.
Ent en Baumeister concluderen: ‘Anderen hebben aangenomen dat logisch redeneren en religieuze en politieke doctrines onze overtuiging van vrije wil vormgeven, maar zulke overtuigingen worden op zijn minst beïnvloed door schijnbaar onschuldige lichaamssignalen als een gevulde blaas of een onvervuld verlangen naar seks. Een gevoel van controle kan tussen mensen verschillen en in een individu, maar onze bevinding heeft mogelijk verstrekkender gevolgen; het geloof in een vrije wil (niet alleen in die van zichzelf, maar het bestaan van een vrije wil) kan afnemen door fysieke signalen.’