Al heel vroeg wilde ik uitvinden waarom de overgrote meerderheid van de mensheid gehoorzaamt aan een handvol bazen. Waarom er relatief zo weinig opstand is tegen dictators, tirannen en pausen, onrecht en discriminatie. Het kon toch niet zo zijn dat bazen als bazen geboren worden en onderdanen als onderdanen. Eigenlijk wilde ik weten waarom ik zelf zo gehoorzaam was, terwijl mij zoveel aan autoriteit tegenstond. Ik had last van God, mijn vader, de rector en de sterkste jongen in de klas: voor hen was ik bang, ik wilde daar erg graag verandering in brengen, maar ik deed niets. Ik voegde me, anders kreeg ik klappen.
Ik besloot geschiedenis te studeren om te ontdekken wat een leider maakt en werd vervolgens journalist om die huidige bazen in levende lijve te kunnen ontmoeten. Gedurende vijfendertig jaar bleek ik een onbedwingbare nieuwsgierigheid te bezitten naar vooral afwijkende bazige types. Een combinatie van bewondering en afkeer voor dominante narcisten, bloeddorstige dictators, testosterongedreven CEO’s en Nobelprijswinnaars, meedogenloze (bier)koningen en monomane genieën.
Weten commissarissen en toezichthouders wel goed genoeg wat voor vlees zij in de kuip hebben als zij bazen benoemen? Of gaan zij te gemakzuchtig af op cv’s, bedrijfsresultaten en imago?
Dit boek gaat over de karakters die schuilgaan achter visitekaartjes, streepjespakken en opgesmukte imago’s. Waarom veranderen zoveel bazen, eenmaal aan de top, zo vaak in amorele Einzelgängers, voor wie de wet niet meer lijkt te gelden? Hoe is het mogelijk dat evenwichtig lijkende leiders zich ontpoppen als slechte verliezers, valsspelende bedriegers en zelfdestructieve dwazen, nadat zij jarenlang hun kaarten dicht tegen de borst wisten te houden? Zijn een moeilijke jeugd, een vreemd uiterlijk of armzalige economische omstandigheden voldoende redenen om wraak te willen nemen door zelf aan het roer te komen?
De wereld is nu even gewend geraakt aan de botte taal en extreme ideeën van Donald Trump die hij zich denkt te kunnen veroorloven omdat hij rijk, sluw en zakelijk is. Het interessante is dat deze houding hem geen windeieren heeft gelegd. Een meerderheid van de Amerikaanse kiezers houdt blijkbaar van bazige types, die veel aan hun laars lappen en geen respect hebben voor gevestigde orde, tradities en elites.
Fout zijn heeft met andere woorden iets aantrekkelijks, morele kompassen zijn voor softies. Of toch niet?
Dit zijn vragen waarop ik aan de hand van zestien portretten een antwoord probeer te geven. Wat heeft unieke en afwijkende aanvoerders gemaakt van o.m. Jan Peter Schmittmann, Freddy Heineken, Cor Boonstra, Johan Cruijff, Pierre Vinken, Joost Kuiper, Fidel Castro en François Mitterrand? Al deze mensen heb ik geruime tijd meegemaakt, als journalist of als hun adviseur, en van al deze voorbeelden heb ik geleerd. Voel ik mij met het beschrijven van hun psyché een voyeur? Een ongepaste bijter in de handen die mij hebben gevoed? Nee, omdat ik werkelijke privézaken heb gescheiden van de karakterschetsen. Natuurlijk, de een wordt scherper gefileerd dan de ander, maar ik heb geprobeerd dat met humor en een flinke dosis zelfspot te doen.
Baas boven baas is derhalve geen managementboek, maar een veldonderzoek naar hoogmoed, eenzaamheid en overlevingsstrategie in de top van het bedrijfsleven, de politiek en de sport. Zestien verschillende karakters die bijna allemaal de top haalden die zij voor ogen hadden of waar zij voor dachten te zijn voorbestemd.
Mark Blaisse (1952) is historicus en publicist. Hij is de auteur van Baas boven baas.