In uw boek Toekomstbedrijven noemt u het aandeelhouderskapitalisme een doodlopend pad. Waarom vindt u dat?
Omdat het niet aan de aandeelhouder zou moeten zijn om de koers van een bedrijf te bepalen. Veel ondernemingen worden momenteel opgericht met het doel om de wereld een betere plek te maken. Het probleem is alleen dat ze dat doen in een structuur waarin aandeelhouders die opdracht op elk moment de nek kunnen omdraaien, bijvoorbeeld omdat ze de boel willen verkopen. Daarom pleiten we voor steward-owned bedrijven, waarbij niet de aandeelhouder aan het roer staat, maar de steward: zorgdragers die ervoor waken dat het bedrijf op de lange termijn goed presteert én zijn missie kan waarmaken.
Hoe nieuw is dat idee?
Steward-owned bedrijven zijn veel wijder verbreid dan we aanvankelijk beseften. Bouwbedrijf TBI uit Rotterdam en cv-ketels en warmtepompenfabrikant Remeha uit Apeldoorn zijn bijvoorbeeld al veertig jaar op deze manier ingericht. Maar ook ondernemingen als de biologische supermarktketen Odin, surfschool The Shore Scheveningen, adviesbureau Berenschot, en hotelboekingsplatform Time to Momo laten zich leiden door zorgdragers. Maar wat ons betreft krijgt het idee nog niet de aandacht die het verdient, ook omdat we in Nederland de economie nog steeds door een jaren tachtig-lens bekijken. Ik merk in zoveel gesprekken dat mensen zich weliswaar zorgen maken om de uitwassen van het kapitalisme, maar zich daar toch bij neerleggen, omdat het communisme nu eenmaal zoveel slechter is. Met die binaire manier van denken veeg je in één keer de hele creatieve ruimte om een alternatief te vinden van tafel. Terwijl steward-owned bedrijven een geweldige derde weg zijn. Ze zijn vaak robuuster en net zo winstgevend, en ook in grootte hoeven ze niet onder te doen voor ondernemingen die het aandeelhoudersmodel hanteren. TBI en Remeha hebben bijvoorbeeld meer dan zesduizend medewerkers en zo’n 2,5 miljard omzet.
Kan elk bedrijf steward-owned worden?
Als de wil er is, absoluut. Je hoeft er alleen maar de statuten voor te veranderen. Een manier is om je aandelen met je mede-eigenaren over te dragen aan een aparte stichting, die als taak heeft om de onderneming en haar missie te dienen. Dat is wat het Amerikaanse outdoor-kledingmerk Patagonia bijvoorbeeld heeft gedaan. Maar als je daar als bedrijf nog niet aan toe bent, dan zou je er ook voor kunnen kiezen om als aandeelhouder het stemrecht van het economisch eigendom te splitsen. Het stemrecht komt dan terecht bij de stewards die de koers bepalen, en het economische recht kan gebruikt worden om mensen te vergoeden voor hun financiële bijdrage. Vaak zit er een grens aan die economische vergoeding, zodat er geld overschiet voor andere zaken. Zo zet Patagonia jaarlijks 100 miljoen dollar aan overwinst opzij om klimaatverandering tegen te gaan.
Aan de andere kant lijken werkelijk vervuilende bedrijven als Shell meer geïnteresseerd in purpose- en greenwashing.
Shell staat vanuit de publieke opinie onder enorme druk om iets te doen met duurzaamheid, en als je het cynisch bekijkt vertaalt het bedrijf die roep inderdaad niet zozeer in beleid, maar in communicatie. Maar het is niet zo dat de CEO van Shell daarmee een slecht mens is; ik denk dat hij gewoon niet anders kan. Hij heeft namelijk de opdracht om zoveel mogelijk winst op te halen voor de aandeelhouders, die zelf ook die opdracht hebben, want dat zijn vaak pensioenfondsen die voor ons, burgers, werken. Dus we hebben met z’n allen een systeem gecreëerd waarin onze gezamenlijke toekomst wordt opgeofferd om zelf een betere oude dag te kunnen hebben. Ik droom weleens over het idee dat een aantal heel vermogende mensen een vervuilend bedrijf van de beurs halen en het vervolgens volledig anders gaan inrichten, om te laten zien dat er wel degelijk alternatieven zijn. Een beetje wat Elon Musk met Twitter heeft gedaan, maar dan om het steward-owned te maken.
Een reden waarom het aandeelhouderskapitalisme zo floreert is omdat startups over een heel ecosysteem van durfinvesteerders, accelerators en onderzoeksinstituten kunnen beschikken. Bestaat dat ook voor steward-owned bedrijven?
Niet op die schaal, en daar proberen we met onze stichting We Are Stewards verandering in aan te brengen. Wat momenteel vooral ontbreekt is kapitaal. Een bedrag van twee miljoen kun je als beginnend steward-owned bedrijf nog wel ophalen met crowdfunding, maar de twintig miljoen die je wellicht nodig hebt voor een fabriek is een heel ander verhaal. Dat maakt het soms lastig om op te schalen. Aan de andere kant kun je ook vraagtekens stellen bij het tempo van expansie. Wie heeft ons aangepraat dat groei exponentieel moet, in plaats van organisch? Of dat een exit het ultieme doel is? Ik ben daar zelf ook tegenaan gelopen toen ik met een team een crowdfunding-platform had opgezet. Hoewel elke investeerder met ons wilde praten, haalden we uiteindelijk bij niemand geld op, omdat we geen antwoord hadden op de vraag wat onze exit-strategie was. We vonden dat toen een hele rare vraag, want we gingen toch iets stárten, niet stoppen?
Tegelijkertijd is een kwart van het Deense grootbedrijf steward-owned. Dus het kán wel.
Daarbij gaat het met name om voormalig familiebedrijven, zoals bierbrouwer Carlsberg. Als je het de Denen zelf vraagt ligt het aan de cultuur. Denemarken is een relatief kleine welvaartsstaat, waardoor ondernemingen een verantwoordelijkheid zouden voelen om het land niet door buitenlandse investeerders leeg te laten plunderen. Maar steward-ownership wordt er ook gestimuleerd door de overheid. Die maakt het doneren van aandelen aan een stichting fiscaal aantrekkelijk en heft tegelijkertijd een hoge erfbelasting. Wat dat betreft heeft Denemarken wel wat weg van Nederland, dat er van oudsher eveneens een Rijnland-model op nahoudt. Ook bij ons hoef je sinds 1 januari geen belasting meer te betalen als je je aandelen aan een ANBI (Algemeen Nut Beogende Instelling, JA) overdraagt. En nu de babyboom-generatie op het punt staat om met pensioen te gaan, zou het zomaar kunnen dat ook hier een golf aan familiebedrijven de stap naar steward-owned zal maken.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.