Tijdens het lezen van De kunst van het interveniëren doorliep ik een vergelijkbaar proces. Ik begon vol enthousiasme, mede door het throwback gevoel dat ik had bij het lezen van de eerste hoofdstukken. Even weer de basistheorie uit zowel mijn studietijd als mijn eerste tijd in het adviesvak op een rijtje. Ook las ik over een aantal aansprekende theorieën en interventies die ik nog niet kende, bijvoorbeeld de 14 ingangen van Karl Weick om denkbeelden losser te wrikken.
Maar hier en daar viel me het gebrek aan scherpte in het boek ook een beetje tegen. Met andere woorden, gedurende het lezen van het boek wisselden momenten van herkenning, nieuw inzicht en meningsverschil elkaar af.
Het zette me aan het denken over de verwachtingen waarmee ik aan het boek begon. Ik wist toch zelf ook wel dat je interveniëren niet uit een boek leert? Toch had ik, misschien mede door het boekblog waar een casus uit de ervaring van de auteurs in beschreven werd, wel verwacht om wat meer concrete inzichten te krijgen in het wikken en wegen van andere professionele intervenieerders. Met ‘de kunst afkijken' als leerstijl zal het niet verbazen dat het mij altijd erg helpt om de overwegingen en reflecties van andere professionals te horen. Een soort intervisie in boek-vorm. Maar dat was niet de insteek, en eerlijk is eerlijk, dat werd ook nergens beloofd.
Daarnaast duurde het even voor ik door het boek heen was. Dit had er voornamelijk mee te maken dat ik niet lekker in de flow van het boek kwam. Keer op keer was ik weer even de draad kwijt en moest ik door middel van de inhoudsopgave en de koppen bepalen waar ik stond en hoe dat wat ik las in het geheel paste. Waar ik gehoopt had dat het boek mij zou helpen mijn gedachten te ordenen, als puzzelstukjes die in elkaar vielen, bleef ik achter met een soort mindmap, een brei van inzichten, ideeën en theorieën die op een chaotische manier met elkaar verbonden zijn. Ik eindigde dus - net als in de training- met meer vragen dan toen ik begon, of beter gezegd: met meer stof tot nadenken.
Toen ik het boek weglegde, viel mijn oog nogmaals op het voorwoord. Ik las de woorden van Ben Kuiken, bijvoorbeeld'de vraag waarom interveniëren? mis ik echter in het boek' en nog een aantal kritische reflecties en sloot mij in gedachten bij hem aan. Maar toen ik doorlas waarom de auteurs hebben besloten deze woorden van Ben Kuiken op te nemen in het boek kon ik niet anders dan een mentale buiging maken. Zij stellen dat 'het past in de sfeer van dit boek (..) en omdat een interventiekundige voortdurend lastige vragen stelt en ook zelf te beantwoorden heeft.' En daar vonden we elkaar weer.
Milou Engelaer houdt zich voornamelijk bezig met organisatie-ontwikkelvraagstukken, meestal in de ziekenhuiswereld maar soms ook in andere delen van de zorgsector (langdurige zorg, farmaceuten). Dat doet ze zowel in project- en programmateams als in de rol van procesbegeleider. Daarnaast geeft ze regelmatig trainingen en begeleidt ze intervisie. Ze is verbonden aan TwynstraGudde.
Over Milou Engelaer
Milou Engelaer houdt zich voornamelijk bezig met organisatie-ontwikkelvraagstukken, meestal in de ziekenhuiswereld maar soms ook in andere delen van de zorgsector (langdurige zorg, farmaceuten). Dat doet ze zowel in project- en programmateams als in de rol van procesbegeleider. Daarnaast geeft ze regelmatig trainingen en begeleidt ze intervisie. Ze is verbonden aan TwynstraGudde.