Ruijters begint haar omvangrijke en gedreven proefschrift 'Liefde voor leren' met tien uitgangspunten betreffende leren. We noemen er een paar: de 'wat-vraag' stuurt altijd de 'hoe-vraag', elke organisatie leert anders, en verschillende interventies zijn effectief in verschillende vraagstukken, bij verschillende mensen. Belangrijk is ook dat leren heel wat meer is dan opleiden.
Dit zijn beginselen die goed passen bij de ambitie om een taal te ontwerpen die de diversiteit van leren zichtbaar en beter bespreekbaar maakt. Manon Ruijters (Twijnstra Gudde) en Robert-Jan Simons (Universiteit van Utrecht) ontwikkelen deze 'Language of learning' om meer duidelijkheid te verkrijgen in de keuze van leerinterventies, ten bate van de ontwikkeling van mensen in organisaties en van de organisaties zelf. Dat is geen geringe ambitie en het is ook geen eenvoudig boek.
Het onderdeel van de 'Language of learning' waar ik het best mee uit de voeten kan, betreft de leervoorkeuren. De auteur beschrijft twee studies die zijn uitgevoerd naar het 'Situgram': een vragenlijst die ingaat op de context waarin een individu graag leert. Tot deze context behoren bijvoorbeeld kennisbronnen, mensen om al dan niet mee samen te werken, maar ook aspecten waaraan men zich bij het leren ergert.
De antwoorden op de vragen zijn gerelateerd aan vijf leermetaforen. Als u zich bijvoorbeeld bij leeractiviteiten sterk ergert wanneer alles dichtgetimmerd is, bent u op dit punt een 'Ontdekker', terwijl grote ergernis over te weinig kennis van zaken op een 'Kennisverwerver' wijst. Met het achter in het boek opgenomen 'Situgram' kunt u zelf nagaan hoe deze en andere metaforen ('Oefenen', 'Participeren', en 'Kunst afkijken') uw leervoorkeuren typeren.
Volgens de auteur is het boek bestemd voor 'Organisational Learning'-professionals, en dat is iedereen die bezig is met leren in en om organisaties. Daarnaast richt de 'Language of learning' zich op managers en individuen die hun eigen leren beter willen vormgeven. Op dit punt ga ik niet met de auteur mee, want ik vind dat dit proefschrift niet in deze vorm op de markt had moeten verschijnen.
Hoewel Ruijters over het algemeen duidelijk en persoonlijk schrijft, verwacht ik dat het boek voor een flink deel van de doelgroep te omvangrijk en te academisch is. En hoewel het systematisch is opgezet, worden sommige begrippen pas uitgelegd wanneer ze voor de tweede keer aan de orde komen. Het onorthodox ingerichte en inconsequente trefwoordenregister helpt hier niet bij.
In plaats van dit proefschrift zou ik graag lezen hoe in de praktijk van organisaties en leeradviseurs de belangrijke concepten leeroriëntaties, leerlandschap, leervoorkeuren en denkgewoontes samenhangen en hoe hieruit volgt welke interventies passen bij een specifiek vraagstuk in een specifieke organisatie. Aan het proefschrift ligt weliswaar gebruikersonderzoek ten grondslag, maar dat is nu nog beperkt tot het valideren van afzonderlijke concepten en de bijbehorende instrumenten. Voor meer ervaring met het integreren van bouwblokken is eenvoudigweg meer tijd nodig.
Manon Ruijters maakt er ook geen geheim van dat de taal nog niet voltooid is: het boek 'Liefde voor leren' besluit dan ook met de oproep om bijdragen te leveren. Bijdragen die hopelijk uitmonden in even sterk gemotiveerd maar handzamer en toepasbaar vervolgboek.
Over Marjan Grootveld
Dr. Marjan Grootveld is senior adviseur en onderzoeker bij Zenc in Den Haag.