Deze managers geloven te veel dat iedereen onbegrensde capaciteiten heeft en dat iedereen zich zo breed mogelijk moet ontwikkelen. Medewerkers moeten immers breed inzetbaar zijn. Allemaal misverstanden volgens de auteurs van 'Weg met alle regels', Marcus Buckingham en Curt Coffman. Beide auteurs zijn als onderzoekers verbonden aan het prestigieuze Amerikaanse opinieonderzoeksbureau Gallup en grijpen 'Weg met alle regels' aan om hun ervaringen uit de jarenlange Gallup onderzoekspraktijk eens op een rijtje te zetten onder de noemer: wat de beste managers anders doen.
Grootschalig onderzoek
Ik moet eerlijk zeggen dat ik met enige scepsis begon aan het lezen van dit boek. 'Wat de beste managers anders doen' en 'gebaseerd op diepte-interviews met meer dan een miljoen werknemers en meer dan 80.000 managers in 400 ondernemingen - de omvangrijkste studie in zijn soort', en dat op de voorkant van het boek. Amerikaanser kan het bijna niet. Je staat al stijf van de verwachtingen als je nog moet beginnen met lezen. Maar het blijkt gelukkig alleszins mee te vallen.
Concentreren op talent
Het boek laat zich grofweg in twee hoofdaanbevelingen samenvatten. De eerste aanbeveling luidt dat managers zich moeten concentreren op de zaken waar hun medewerkers goed in zijn. Goede managers gaan uit van het principe dat individuen trouw blijven aan hun unieke natuur en proberen vanuit die natuur de al aanwezige talenten tot ontplooiing te brengen. Nadruk op talenten dus in plaats van op tekortkomingen vanuit de overtuiging dat mensen niet of nauwelijks veranderen. Iedereen heeft overigens talenten. Een talent is immers simpelweg een zichzelf herhalend gedragspatroon.
Talent bestuderen
De tweede aanbeveling luidt dat iedereen maar eens moet beginnen met het bestuderen van de talenten die in eigen huis aanwezig zijn. Ophouden dus met boeken lezen, cursussen volgen en denken dat het ergens anders te doen is. De blik van de excellente manager is volgens de auteurs naar binnen gericht in plaats van naar buiten. Het zijn de excellente leiders of directeuren die de blik naar buiten richten en zorgen voor visie, strategieën en scenario's om de concurrentie het hoofd te bieden. Maar managers zijn geen directeuren-in-de-dop. Managers moeten zich concentreren op het selecteren en motiveren van de juiste persoon om de medewerker vervolgens te helpen zijn of haar sterke punten maximaal te ontplooien. Het aardige en unieke van deze 'lessen' is dat ze zijn opgetekend na uitgebreide bestudering van de uitkomsten van een systematisch uitgevoerd (ik zou bijna zeggen 'wetenschappelijk') en grootschalig onderzoek. Zoals de cover van het boek al suggereert: de auteurs zijn niet over een nacht ijs gegaan.
Verfrissende aanbevelingen
Hoewel ik het boek wat langdradig van stof vind, zijn de aanbevelingen van de auteurs verfrissend en daarmee een welkome aanvulling op het bestaande aanbod. Het boek relativeert de kracht van zelfsturende teams en vormt daarmee een herwaardering van de excellente manager. Uit het onderzoek blijkt dat vertrekkende werknemers weggaan bij managers en niet bij ondernemingen! Het advies aan managers om toch vooral de aanwezige talenten te helpen ontplooien (en geen onnodige tijd en energie te verspillen aan het veranderen van mensen) is natuurlijk prima.
Twee kanttekeningen
Twee kanttekeningen hierbij. Een: dit advies mag nooit betekenen dat er een soort berusting in de bestaande situatie ontstaat. Mensen kunnen van nature heel veel dingen goed en het voortdurend verleggen van grenzen en uitproberen van nieuwe mogelijkheden hoort daar wat mij betreft bij, ook als dat mislukkingen oplevert. Zelfsturing en eigen ondernemerschap blijven daarom belangrijk voor iedere werknemer. Twee: stel dat ik ga doen waar ik zo ontzettend goed in ben maar de markt van vraag en aanbod bedeelt mij met een bescheiden salaris en ik wil toch een auto en een huis en status en wat niet al. Dan besluit ik misschien toch om iets anders te gaan doen. Ik denk dat de auteurs het belang van de gezonde dynamiek die achter deze pogingen tot verbeteren van de eigen status schuilt onderschatten.
Te instrumenteel
Een laatste punt van kritiek: de auteurs zijn in mijn ogen te instrumenteel in hun benadering van het probleem. Arbeiders zijn in een instrumentele opvatting nodig voor de productie en dragen zo bij aan de winstdoelstellingen die door de financiële markten worden gedicteerd. Uiteindelijk draait bij hen alles om de 'shareholders value'. Het zou tegenwoordig wel eens heel anders kunnen gaan: de schaarse kenniswerkers (die zelf ook steeds vaker aandeelhouder zijn) stellen zelf een management aan met de opdracht te zorgen voor interessant werk en leuke collega's.
Over Rudy van Stratum
Dr. Rudy van Stratum is directeur van Stratum Strategie, www.stratumstrategie.nl. Hij is auteur van 'Nix is wat het lijkt' (Eburon 2001) en 'Alles mag als het maar kwaliteit heeft' (Etin Adviseurs 2000).