Moeder Fredriksson (ook auteur van succesvolle romans) werkte jarenlang als hoofdredacteur. Als manager ontdekte ze tot welke uitzonderlijke prestaties een groep mensen in staat is. Maar tegelijkertijd vroeg ze zich af of ook het omgekeerde mogelijk zou zijn. Kan een groep in een destructief proces belanden? Om een antwoord op die vraag te krijgen ging ze te rade bij haar dochter, de psychologe en consultant Ann Fredriksson. Samen schreven ze dit boek over Afdeling Vijf, die langzaam in een crisis terechtkomt.
In de eerste hoofdstukken van het boek maken we kennis met Arnold en Siv, die beide niet slagen als manager van Afdeling Vijf, een administratieve afdeling binnen een grote organisatie. In een tussengevoegd hoofdstuk wordt de situatie geanalyseerd en voorzien van commentaar uit de theorie van de groepsdynamica. Het boek beschrijft de negatieve kanten die (kunnen) optreden in groepen. Elke groep heeft een bepaalde (groeps)ziel die onbewust optreedt vanuit regels waarvan de groepsleden zich niet bewust zijn. Een bekender verschijnsel is groepsdruk, die het vermogen van groepsleden vermindert om zelfstandig te denken, de wil van het individu wordt ondergeschikt gemaakt aan die van de groep. Een ander verschijnsel is dat bedreiging, kritiek of veranderingen op de groep leiden tot een verdedigende reactie. De groep raakt daardoor energie kwijt, gaat minder functioneren en steekt meer tijd in het (politieke) spel dan in de taken waarvoor ze aangesteld is. Uit de analyse blijkt dat de afdeling intern nogal onder druk staat, toegenomen automatisering, een beleidswijziging en nieuwe procedures. Dit alles zorgt ervoor dat de medewerkers zich bedreigd voelen en een slachtoffer vinden in de persoon van hun afdelingshoofd. Sommige uitstapjes naar de theorie zijn leerzaam en onderhoudend. Bijvoorbeeld de zes fasen die groepen doormaken. In het beginstadium wordt een groep gevormd, onzekerheid en nieuwsgierigheid overheersen en sommige groepsleden starten al met het afbakenen van een territorium. Dan volgen de wittebroodsweken waarin men positief, open en opgewekt is over de groep. Er is veel communicatie tussen de leden, men denkt en handelt vanuit het groepsgevoel. Daarna begint de groep een structuur te ontwikkelen, een ieder krijgt een eigen rol. Verschillen worden onderkend en benadrukt, maar ook nog wel als positief gezien (de subgroepfase). Stap vier in de ontwikkeling is voelbaar: de sfeer wordt killer, er wordt gezocht naar fouten en de verschillen leiden tot irritatie. In deze conflictfase ontwikkelt de groepspressie en er worden allianties gevormd ('als je niet vóór ons bent, dan ben je tegen ons'). In de plateaufase heerst er grote gelatenheid en vermoeidheid in de groep. Tenslotte komt stap zes waar iedereen goed werk levert en hetzelfde doel nastreeft. De periode wordt gekenmerkt door rust, arbeidsplezier en persoonlijke voldoening. In de hoofdstukken die volgen worden de medewerkers van de afdeling geïntroduceerd en kunnen de problemen verder geanalyseerd worden. Na sommige analyses volgt ook een discussie, een gesprek tussen moeder en dochter, waarbij moeder de vragen stelt en de dochter alle antwoorden weet. Het is een vorm die niet echt prettig leest en vaak een herhaling van zetten is uit het voorgaande. Het boek kan snel doorgenomen worden, kent een gemakkelijk taalgebruik en heldere structuur. Storend is mijns inziens dat de voorbeelden allemaal in het extreme worden getrokken, de vergelijking met de dagelijkse praktijk wordt daardoor moeilijk. Neem het met een korrel zout en leer van de destructieve processen die kunnen optreden in een groep!