De hoofdstukindeling leert dat de eerste twee hoofdstukken enkele vaste patronen in de evolutie van het universum verklaren en dieper ingaan op de fase waarin de mensheid momenteel verkeert. Peter Merry stelt het universum als een levend geheel voor: de wetmatigheden die de evolutionaire ontwikkeling bepalen gelden eveneens voor de mensheid. In de daarop volgende hoofdstukken volgt een uiteenzetting over wat dat impliceert voor het beoefenen van (persoonlijk) leiderschap en voor het creëren en inrichten van organisaties. Wie het boek vluchtig doorbladert, ziet tal van kleurrijke schema's die in eerste instantie veel overzicht beloven. Ook valt het oog op een aantal Engelstalige gedichten. Die zijn geschreven door zijn broer Tim Merry en door ze hardop voor te lezen, komt de lezer op een andere manier in contact met de materie, aldus Peter Merry. Het inleidende hoofdstuk begroet de lezer met zo'n gedicht, getiteld 'Time to waken'. Het woord vooraf van Herman Wijffels belooft dat dit boek inzicht verschaft in wat ons te doen staat, maar hij waarschuwt maar direct dat het boek geen blauwdruk biedt die eenvoudig kan worden toegepast. Peter Merry zegt in zijn inleiding dat de mensheid aan het begin staat van een diepgaande bewustzijnstransformatie. We gaan ons volgens Merry meer en meer beseffen dat we zowel een onderdeel als een manifestatie zijn van een groter levend geheel, en wel het universum. 'Ik ben het universum dat over zichzelf schrijft. Jij bent het universum dat over zichzelf leest', zo besluit Merry zijn inleiding. We zijn te veel afgedwaald van het natuurlijke evolutiepad en we moeten daar weer mee in contact komen. Het alternatief is 'dat we worden opgeslokt door de eerstvolgende Grote Ondergang. Volgens mensen die inzicht hebben in deze zaken hebben we circa 20 jaar tijd om van die mogelijkheid gebruik te maken'. Aldus wederom Merry. Enige haast is dus geboden. Aan de hand van een model van de Amerikaanse filosoof Ken Wilber zet Merry uiteen wat nodig is om mensen en organisaties af te stemmen op (de evolutionaire ontwikkeling van) het universum. Dit model veronderstelt dat 'alles' in vier kwadranten is te vatten: Individueel, Collectief, Innerlijk (de werkelijkheid die je niet direct kunt zien of meten), en Uiterlijk (de tastbare en meetbare wereld). Deze kwadranten werken voortdurend op elkaar in en het universum evolueert rondom deze vier kwadranten. Het kwadrant Individueel/Innerlijk ('IK' genoemd) gaat over de innerlijke belevingswereld van mensen, zoals gevoelens en gedachten. Het kwadrant Individueel/Uiterlijk behelst het fysieke organisme ('HET'), Collectief/Innerlijk ('WIJ') de onderlinge relaties zoals cultuur, omgangsnormen, mate van saamhorigheid. Collectief/Uiterlijk ('HET') tenslotte omvat systemen en structuren. Omdat (de evolutie van) het universum ondermeer via het individu tot uitdrukking komt, is verdieping in en ontdekking van de 'persoonlijk innerlijke ruimte' ('IK') de aangewezen weg om het contact te herstellen met 'de stroom van het leven', ofwel de evolutie. Dat kan bijvoorbeeld met behulp van meditatie. Door innerlijke verdieping groeit het diepere besef dat alles en iedereen met elkaar is verbonden. Wij zijn allen één, want uit dezelfde universele bron ontsproten. Peter Merry spreekt in deze context van 'het overstijgen van een persoonlijk ego of afgescheiden zelfbesef'. Dat levert uiteindelijk een gevoel van 'vrijheid en heelheid op'. Hierdoor kunnen relaties met anderen ('WIJ') worden aangegaan waarbij een ruimte en sfeer wordt gecreëerd waarbinnen iedereen 'vrij en heel' kan zijn en creativiteit vrij kan stromen. Met betrekking tot organisatieveranderingen noemt Merry enkele randvoorwaarden en voor het creëren en ontwerpen van organisaties geeft hij aan welke processtappen moeten worden gevolgd. Ook noemt hij een aantal interventiemogelijkheden en beschrijft hij twee scenario's die organisaties kunnen toepassen om vernieuwing te bevorderen. Merry beschouwt organisaties als levende systemen die een zelflerend vermogen moeten ontwikkelen om blijvend te kunnen groeien. Van belang hierbij is dat het aanvoelend en verbeeldingsvermogen wordt ontwikkeld om aan te sluiten op datgene wat zich vanuit de nabije toekomst aandient. Hierdoor komen organisaties ten dienste van het grotere geheel te functioneren en kunnen organisaties bewuster vorm geven aan hun eigen toekomst. De laatste paragrafen laten beknopt zien hoe evolutionair leiderschap eruit ziet in het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en de publieke sector. Wat Merry aan de bestaande modellen en theorieën van organisatieverandering en leiderschap lijkt te willen toevoegen, is volledigheid en diepgang. Met de toepassing van Wilbers vierkwadrantenmodel wordt de thematiek rondom leiderschap en ontwikkeling van organisaties vanuit zeer diverse invalshoeken behandeld en in een breed, evolutionair perspectief geplaatst. Om zo min mogelijk van Merry's kennis en inzichten te hoeven missen, is het boek doorspekt met fraai gekleurde modellen, schema's en verwijzingen naar vele inspiratiebronnen. Toch roept het boek geregeld meer vragen op dan het helderheid verschaft. Dat komt vooral door de vaak onvolledige of summiere toelichting op de modellen en de pogingen om die modellen vervolgens tot één geheel combineren. Ook blijft Merry beperkt in zijn uitleg van begrippen als 'ego', 'zijnsgrond', 'mededogen' en 'acceptatie van wat er is'. Blijkbaar veronderstelt hij dat de lezer zich al enigszins heeft bekwaamd in de innerlijke zoek- en ontdekkingstocht. Peter Merry vraagt de lezer in zijn inleiding om zich niet te storen aan het feit dat sommige modellen en schema's niet volledig zijn en hij verwijst terecht naar zijn vele bronnen voor meer informatie. Maar door de wijze waarop in 'Evolutionair Leiderschap' wordt toegelicht hoe alles met elkaar samenhangt, zie je soms door de vele bomen het evolutionaire bos niet meer.
Over Gert-Jan Smit
Gert-Jan Smit is als interim-manager werkzaam in de profit en not-for-profitsector. Hij is gespecialiseerd in veranderingsmanagement en kwaliteitsmanagement.