De schrijvers zien drie bouwstenen als basis voor een succesvolle organisatie: Strategie, Operaties en Organisatiestructuur. Hoewel elk deel ook afzonderlijk bestudeerd kan worden, volgt het boek deze lijn: - van omgeving naar strategie; - van strategie naar operaties; - van strategie en operaties naar organisatiestructuur. Dat is een outside-in en top-down benadering. Hoewel de praktijk natuurlijk wat weerbarstiger is, is dit voor een onderwijssituatie een goede aanpak. Elk hoofdstuk bevat eerst een blok theorie, voorzien van heldere voorbeelden. In het deel 'praktijk' zijn vragen en opdrachten opgenomen. Deze zijn voorzien van antwoordindicaties. Dat maakt het boek geschikt voor zelfstandig(er) gebruik zoals bij (geheel of gedeeltelijk) afstandsonderwijs. Voor de liefhebbers is per hoofdstuk een 'extra' deel toegevoegd met verdiepende stof. Dat zijn interessante toevoegingen die vaak prikkelen om verder te kijken dan de verplichte kost. Bedenk wel dat het echt extraatjes zijn en dus ook maar een klein deel van het boek uitmaken. Zoals de uitgever al aangaf: een heldere structuur, keurig opgedeeld in brokken en per brok weer een heldere structuur. De omvang van de hoofdstukken is ook goed afgestemd op één 'les'. In het deel Strategie treffen we de klassiekers aan zoals omgevingsanalyse, vijfkrachtenmodel, waardeketen, kerncompetenties, PMC-matrix, en de BCG-matrix. Goed te zien dat ook ROB is opgenomen: de Raming bij ongewijzigd beleid. In combinatie met de natuurlijk ook aanwezige SWOT-analyse kijk je met ROB eerst wat het huidig beleid gaat opleveren, voordat de zoveelste nieuwe strategie wordt uitgerold. Bij de SWOT-analyse mis ik wel de confrontatie van de eigen sterktes met de eigen zwaktes. Dat levert belangrijke 'voorwaardenscheppende doelstellingen' op. Misschien goed voor versie 2.0. In het tweede deel komen we met de beentjes op de grond. Eppink, Melcker en Tack beschrijven de verschillende functionele deelgebieden van operationeel management. Wederom de klassiekers zoals Hersey en Blanchard, Covey, Maslow, Herzberg en McGregor bij de mensgerichte delen. Natuurlijk de balanced scorecard (met een terechte waarschuwing in het 'extra' deel) in het deel over middelen. Bij de procesbeheersing had ik gehoopt op een deel over Goldraths Theory of Constraints. Dat had zo mooi na de bespreking van Just in Time aan de orde kunnen komen, maar mist nu. Kwaliteitsmanagement behandelt gelukkig wel ServQual (het 'klovenmodel'), dat ook in een inleidend boek niet mag ontbreken. Het derde deel gaat over organisatieontwerp. De schrijvers geven een mooi overzicht van arbeidsverdeling, relaties en coördinatiemechanismen. Opvallend is dat de archetypen van Mintzberg niet genoemd worden. Zou er dan toch een generatie managers ontstaan die niet gaat vinden dat de adhocratie het a te streven ideaal is? In het laatste hoofdstuk komen de drie bouwstenen bij elkaar. Hoewel de titel weer de top-down benadering suggereert, staat in de tekst 'alignment' centraal. Bij de beschrijving van de tests van Goold en Campbell kreeg ik (zoals vaker in het boek) de behoefte om een slag dieper te gaan. Het nadeel van een inleidend boek: De materie wordt in de breedte behandeld en gaat daardoor minder diep. Dat is tevens de kracht van het boek: Het boek is met recht een goede introductie tot het brede vak management en organisatie. Zeer geschikt als 'kapstok' voor managementopleidingen. De lat lag hoog, maar de voorspelde kwaliteit wordt zeker waargemaakt.
Over Joost van Driessen
Joost van Driessen is manager bij het Ministerie van Defensie. Hij is afgestudeerd in de informatica aan de Universiteit Leiden en deed zijn MBA-opleiding bij de Business School Nederland. Zijn werkterrein bevindt zich op het grensvlak waar organisatie en informatie elkaar raken.