Een Amerikaans gezegde luidt dat oude gewoontes maar moeilijk sterven. Dat geldt niet alleen voor persoonlijke ondeugden als roken of te vet eten maar ook voor situaties op de werkvloer. Bijna elke werknemer heeft wel last van carrière-belemmerende trekjes als uitstelgedrag of de neiging om te focusen op wat dringend is, in plaats van op wat belangrijk is. Tegelijkertijd kan zeventig procent van degenen met een ontevreden manager niet aangeven wat ze precies verkeerd doen, of hoe ze daarin verandering moeten aanbrengen. Dergelijke patstellingen kunnen behoorlijk aantikken: een dertigjarige werknemer die bij een jaarsalaris van zestigduizend euro een opslag van twee procent misloopt, zal aan het eind van zijn of haar professionele leven bijna zestigduizend euro armer zijn.
In Change Anything laten de Amerikaanse consultants Joseph Grenny, David Maxfield, Kerry Patterson, Ron McMillan en Al Switzler zien hoe ons dit lot bespaard kan blijven. Anders dan vaak gedacht wordt kunnen mensen wel degelijk een blijvende transformatie doormaken, zolang ze maar weten op welke manieren ze daarbij kunnen worden tegengewerkt. Het belangrijkste obstakel hierbij is de mythe dat succes afhankelijk is van wilskracht. Het krampachtig vasthouden aan dat idee kan demotiverende gevolgen hebben, want als we falen, geven we onszelf de schuld, terwijl onze managers ons beschouwen als lui en ongemotiveerd.
Mensen die het niet lukt om blijvend te veranderen, zijn volgens de auteurs echter niet zozeer zwak, maar onwetend. We staan namelijk continu bloot aan invloeden die ons dingen laten doen die we liever niet willen. Onze sociale omgeving houdt slechte gewoontes vaak - al dan niet bewust - in stand, zoals eenieder met een praatgrage collega zal kunnen beamen. Daarnaast zijn we onderhevig aan fysieke omgevingsfactoren: met Youtube of Facebook binnen handbereik verliezen we al gauw meer tijd dan ons lief is. Voor mensen die daar geen besef van hebben, voelt verandering daardoor soms alsof ze een auto een heuvel op moeten duwen, terwijl er aan de andere kant vijf personen tegen duwen.
Dat inzicht alleen al maakt ‘Change Anything’ een waardevolle aanvulling op de groeiende lijst zelfhulpboeken in deze categorie. De auteurs, die bekend zijn van de bestseller Crucial Conversations, putten rijkelijk uit de verslavingsliteratuur die stelt dat blijvende verandering niet alleen een kwestie is van willen maar ook van kunnen. Het idee dat uitstelgedrag en vraatzucht uit dezelfde bron komen als alcoholisme of drugsverslaving zal niet voor iedereen even makkelijk te accepteren zijn. Het goede nieuws is echter dat met de juiste technieken zelfs de meest hardnekkige slechte gewoontes te doorbreken zijn.
Het blijkt dat kleine correcties al grote gevolgen kunnen hebben. De auteurs halen een experiment aan waarbij kinderen vijftig procent meer succes hebben om een snoepje te weerstaan naarmate ze gebruik maken van een simpele afleidingsmanoeuvre, zoals het reciteren van een bedverhaaltje op het moment dat de verleiding het grootst is. Mensen die alle invloedsbronnen om zich heen op een positieve manier in hun veranderingsplan weten te integreren hebben zelfs tien keer meer kans hebben om te slagen. Deze aanpak blijkt voor alle vormen van transformatie op te gaan, of het nu gaat om werk, afvallen, persoonlijke relaties, of financiële gezondheid.
Wellicht het meest waardevolle inzicht van ‘Change Anything’ is het besef dat mensen die succesvol veranderen zichzelf als hun eigen studie-object beschouwen. Op het gebied van afvallen blijkt bijvoorbeeld dat alle populaire diëten blijken te werken, zolang mensen zich er maar aan houden. Dat kan alleen maar als iedere deelnemer rekening houdt met zijn of haar persoonlijke eigenaardigheden. Een dieet dat werkt voor een zestigjarige vrouw die eet als ze depressief is, is niet automatisch ook geschikt voor een dertigjarige man die tien kilo is aangekomen vanwege een kantoorbaan.
‘Change Anything’ onderscheidt zich hiermee van de traditionele zelfhulpboeken doordat het geen voorgekauwd advies voorschotelt, maar de lezer laat zien hoe hij of zij met een eigen, op maat gesneden oplossing kan komen. Om in de sfeer van de gezegdes te blijven: geef een man een vis en hij heeft eten voor een dag. Leer een man vissen en hij heeft eten voor heel zijn leven.
(Van dit boek is ook een uitgebreide management summary beschikbaar.)
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.