Waar voorheen de overheid boven de samenleving stond, werkt ze nu samen met inwoners, organisaties en ondernemers om maatschappelijke vraagstukken op te lossen. Maar er zijn meer factoren in de samenleving die het ontstaan van netwerkorganisaties bevorderen. Zo betreden steeds meer Y-ers de arbeidsmarkt. Generatie Y voelt de urgentie waarde toe te voegen aan de maatschappij, los van vaste organisatie en structuren. In ons huidige digitale tijdperk vergemakkelijkt het buiten eigen (organisatie)grenzen heen te kijken. Zoals ik het zie, houdt de organisatie met vier muren eromheen op te bestaan.
Als beginnend organisatieadviseur heb ik al snel de keus gemaakt te willen werken aan maatschappelijke vraagstukken. Alle maatschappelijke vraagstukken hebben meerdere betrokken stakeholders. Denk eens aan de oorlog in Syrië en de komst van Syrische vluchtelingen naar Nederland. Naast de impact die een oorlog heeft op een persoon, is de instroom van vluchtelingen van invloed op huisvesting, werk en inburgering. Ik ben ervan overtuigd dat multidimensionale vraagstukken vragen om integrale oplossingen. Het betrekken van de juiste stakeholders is hierin belangrijk. Dit kenmerkt een netwerkorganisatie: met betrokken stakeholders werken aan een gemeenschappelijk doel. Niet werken vanuit bevoegdheden of structuren maar vanuit een gedeelde visie.
Het werken in netwerken vraagt ook wat van de betrokken partijen. Hoe werk je samen? Hoe ga je om met verantwoordelijkheden? Hoe creëer je synergie tussen partijen en blijf je verbonden aan het hogere doel? Deze vragen worden allemaal beantwoord in het boek van Hans Licht: Netwerkregie - samenwerken in en tussen organisaties. Wat ik fijn vind aan het boek is dat het geschreven is vanuit zijn persoonlijke ervaring. Theorie wordt op speelse wijze afgewisseld met voorbeelden en persoonlijke anekdotes. Dat maakt het lezen van het boek makkelijk en de stof niet taai. Daarnaast blijft het een echt managementboek met een duidelijke structuur. In het eerste deel wordt beschreven wat de kern van een netwerkregie is en welke theorieën en filosofie eraan ten grondslag liggen. In het tweede deel wordt vervolgens uitgelegd hoe de samenwerking kan worden aangestuurd. Het derde deel gaat over de organisatie van het netwerk. Hierin komt vormgeving, structuren, besluitvorming en macht en onmacht van de netwerkregisseur aan de orde. Het boek wordt afgesloten met enkele praktische tips. Voor de managers onder ons wordt elk hoofdstuk afgesloten met een samenvatting.
Hoewel de theorieën die in het boek genoemd worden niet allemaal nieuw zijn, heeft het mij toch veel gebracht. Ik bouw momenteel zelf aan een netwerk van mensen met een gedeelde passie voor het thema sociaal ondernemerschap. Het doel is gezamenlijk de markt voor sociaal ondernemen groter te maken door samen te werken aan opdrachten die gericht zijn op het vergroten van de participatiemaatschappij. Het boek van Hans Licht heeft mij doen inzien hoe belangrijk de rol van een netwerkregisseur eigenlijk is. Een netwerk werkend te krijgen vraagt veel meer dan alleen de gemeenschappelijke opgave benoemen en unieke meerwaarde van partners duidelijk maken. Regievoering gaat over beïnvloeding van mensen en relaties tussen mensen. Het kan alleen succesvol zijn als het vanuit een dienende houding vorm krijgt. Daarnaast is het creëren van vertrouwen, gelijkwaardigheid, respect, vrijheid, verantwoordelijkheid en transparantie tussen partners van uiterst belang.
Als netwerkregisseur is het creëren van de juiste synergie tussen partners enorm belangrijk. De theorie U is daarbij een goed hulpmiddel. De theorie U gaat uit van een ‘open mind’, openheid voor de inhoud die wordt verteld, van een ‘open heart’; aanvoelen van de gevoelens en emoties van anderen en van een ‘open will’; de bereidheid om eigen overtuigingen los te laten. Het lastige in een netwerk is dat de netwerkregisseur verantwoordelijkheid neemt voor een opgave waar hij of zij niet ‘over gaat’. De bevoegdheden liggen duidelijk bij de partners in het netwerk. Bij het opstarten van mijn netwerk loop ik vaak tegen de ‘onmacht’ aan die ik heb als regisseur. Gelukkig benoemt Hans Licht deze onmacht in Netwerkregie en worden er handvatten aangereikt om hiermee om te gaan. Als netwerkregisseur heb je geen positiemacht; de macht om vanuit jouw positie, vanuit structuren en taakstellingen dingen op te leggen of af te dwingen. Daarentegen heb je als netwerkregisseur wel creatiemacht; het vermogen mensen te enthousiasmeren bij te dragen aan een gezamenlijke ambitie. Je probeert mensen niet te dwingen of te overtuigen, maar creëert een situatie waarbij mensen belang voelen om mee te werken. Je creëert energie. Deze vorm van macht gaat uit van een gelijkwaardige verhoudingen. Tot slot heb ik geleerd dat goed communiceren, het organiseren van ontmoetingen, leren vanuit experimenten en het vieren van successen ook erg belangrijk zijn voor het bouwen van een netwerk.