In de inleiding van Bottom-up! schetst Floor de Ruiter hoe het hele boek in de kern gaat over de vraag ‘hoe besturen we onszelf?’ Als je met die vraag inclusief aan de slag gaat, levert dat verbluffend betere resultaten op. Maar je gaat ook vraagtekens zetten bij hoe we nu dingen organiseren. In een top-down organisatie bereikt namelijk maar vier (!) procent van de problemen het senior management, de rest blijft onderweg hangen. En hoe centraler er bestuurd wordt, des te groter ook de kans op stolling en verstarring. Bovendien groeit het besef dat er grenzen zijn aan de groei en aan de ‘race to the bottom’ – we hebben behoefte aan buffers, aan redundantie en reservecapaciteit. Vandaar de opkomst van alternatieve benaderingen als de commons en de donuteconomie, en van bijvoorbeeld burgerberaden als aanvulling op de representatieve democratie.
Illustratieve cases en bekende denkers
Door het boek heen staat een aantal illustratieve cases, zoals bij de Nationale Politie, Holland Casino of Royal Flora Holland. Ook een mooi voorbeeld: gesprekken met meer dan duizend boeren. Steeds gaat het erom dat de verborgen wijsheid van het collectief wordt aangeboord en dat iedereen eigenaarschap kan ervaren. Dat vergt ook een andere manier van communiceren.
De Ruiter put graag uit het werk van bekende managementdenkers als Edgar Schein (bij wie hij in Amerika ook langs geweest is voor adviezen), Gary Hamel, Frederick Laloux en Otto Scharmer. Ook de kleuren van Spiral Dynamics passeren de revue, waarbij bewustwording van verschillen in wereldbeelden en communicatiestijlen leidt tot een betere interactie. Hij komt hoe langer hoe meer tot de conclusie dat nederigheid een onmisbare eigenschap is voor een (verander)expert: je moet ervoor waken om misbruik te maken van je expertpositie, en daarnaast geldt: het gaat niet om jou! Veel belangrijker zijn de informele leiders en ‘change-agents’. Als je die mee hebt kun je wonderen doen. Belangrijk is ook dat je je realiseert: organisaties transformeren niet, personen transformeren. En ook dat terreinverkenning en goede voorbereiding een wezenlijk verschil kunnen maken. Er zijn geen pasklare recepten of tienpuntenplannen: het gaat om puzzelstukken en een goed gevulde gereedschapskist, plus voorbeelden en verhalen waar je inspiratie uit kunt putten.
Faciliteren
In het voorlaatste hoofdstuk zoomt de auteur nog wat nader in op hoe je een bottom-up proces moet faciliteren en onderscheidt daarbij vier verschillende niveaus van faciliteren, van een eenvoudige voorzittersrol tot het faciliteren van een generatieve dialoog, wat nauw luistert en heel wat vergt van de facilitator. De Ruiter geeft daar concrete aanwijzingen voor.
Bottom-up! eindigt met een aansporing om alle crises, die volgens De Ruiter in de kern samen een overconsumptiecrisis vormen, te lijf te gaan. We moeten onszelf reorganiseren en ‘Warriors for the Human Spirit’ (een term van Margaret Wheatly) worden, op zoek naar transformatie van binnenuit. ‘Het kan, het moet en we kunnen het’, zo eindigde het voorwoord. En de laatste zinnen van het boek zijn: ‘Kom op! Zet ’m op! Het kan! Bottom-up!’
Over Rogier van der Wal
Rogier van der Wal is classicus, filosoof en bestuurskundige. Sinds 1 september 2022 is hij lector Ethisch werken bij Fontys Hogeschool in Eindhoven. Hij is daarnaast fellow bij de Thorbeckeleerstoel aan de Universiteit Leiden.