Prof.mr. J. Hijma is sinds 1988 hoogleraar burgerlijk recht aan de Universiteit Leiden. Verder is hij raadsheer-plaatsvervanger in het Gerechtshof te Arnhem.
Meer over de auteursCompendium Surinaams vermogensrecht
Paperback Nederlands 2022 1e druk 9789013166972Samenvatting
Geeft een helder overzicht van het toekomstige Surinaamse vermogensrecht. Dit compendium slaagt erin de soms complexe rechtsregels systematisch en schematisch weer te geven. De titel is compact, overzichtelijk en bevat een duidelijke uitleg voor een snelle oriëntatie. Het is vooralsnog de enige publicatie die het Surinaams vermogensrecht zo compleet behandelt.
In Suriname is een nieuw Burgerlijk Wetboek in voorbereiding. Dit compendium beoogt overzicht en houvast te bieden bij de kennismaking met en de bestudering van het nieuwe Surinaamse vermogensrecht. De titel slaagt erin de soms complexe rechtsregels duidelijk en schematisch weer te geven.
Compendium van het Surinaams vermogensrecht is overzichtelijk, compact en geeft een heldere uitleg over dit nieuwe vermogensrecht. De titel kent drie hoofdonderdelen: Algemeen Deel, Goederenrecht en Verbintenissenrecht. Daarnaast wordt er extra uitleg gegeven in kleine en cursieve letters. In de kleine letters staan illustraties en verdiepingen van de behandelde stof, vaak met verwijzing naar belangrijke jurisprudentie. De cursieve kleine letter bevat vergelijkingen met het huidige Surinaamse vermogensrecht.
Deze zeer actuele titel bespreekt het toekomstige Burgerlijk Wetboek van Suriname. Alle belangrijke en complexe rechtsregels komen uitgebreid aan bod en worden zo helder toegelicht dat een snelle kennismaking mogelijk is.
Compendium van het Surinaams vermogensrecht is van grote waarde voor professionals werkzaam in de rechtspraktijk, zoals juristen. De titel is tevens interessant voor iedereen die zich wil verdiepen in het toekomstige Surinaams vermogensrecht of bezig is met een rechtenstudie, zowel beginnend als gevorderd.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 ALGEMENE INLEIDING/ 1
1. Inhoud van het Burgerlijk Wetboek / 1
2. Begrip vermogensrecht / 1
3. Systeem van het vermogensrecht / 2
4. Algemeen deel, goederenrecht en verbintenissenrecht / 2
5. Nummering van het BW / 3
6. Zoekstrategie / 3
7-8. Vervallen / 3
Algemeen deel/ 5
Hoofdstuk 2 INLEIDING EN BEGRIPSBEPALINGEN / 7
9. Inhoud Boek 3 / 7
10. Inhoud afdelingen 3.1.1A en 3.1.1B / 8
A. GOEDEREN / 8
11. Goederen, zaken en vermogensrechten: 3:1, 3:2, 3:6 / 8
B. ONDERSCHEIDINGEN VAN ZAKEN / 9
12. Roerende en onroerende zaken: 3:3 / 9
13. Bestanddelen: 3:4 / 10
14. Gevolgen van het zijn van bestanddeel / 11
15. Geld als zaak / 11
C. ONDERSCHEIDINGEN VAN VERMOGENSRECHTEN / 11
16. Volledige rechten / 11
17. Beperkte rechten: 3:8 / 12
18. Zakelijke rechten / 12
19. Afhankelijke rechten: 3:7 / 13
D. ENIGE BIJZONDERE GOEDEREN / 13
20. Vruchten: 3:9 / 13
21. Registergoederen: 3:10 / 14
22. Algemeenheid van goederen / 14
22a. Goodwill / 15
E. OVERIGE BEGRIPSBEPALINGEN / 15
23. Goede trouw: 3:11 / 15
24. Te goeder trouw, niet te goeder trouw, te kwader trouw / 16
25. Redelijkheid en billijkheid: 3:12 / 16
26. Misbruik van bevoegdheid: 3:13 / 17
27. Strijd met regels van publiekrecht: 3:14 / 18
Hoofdstuk 3 RECHTSHANDELINGEN / 19
28. Begrip rechtshandeling / 19
29. Begrip ‘partij bij de rechtshandeling’/ 19
30. Inhoud titel 3.2 / 19
31. Overeenkomstige toepassing buiten het vermogensrecht: 3:59 / 20
A. DE TOTSTANDKOMING VAN DE RECHTSHANDELING / 20
32. Totstandkoming gebaseerd op een dubbele grondslag / 20
33. Grondslag I (geopenbaarde wil): 3:33 / 21
34. Moment waarop de rechtshandeling tot stand komt: 3:37 / 21
35. Discrepantie tussen wil en verklaring / 22
36. Bewijs van discrepantie bij geestelijke stoornis: 3:34 / 22
37. Grondslag II (opgewekt vertrouwen): 3:35 / 23
38. Wijze van bescherming bij 3:35 / 24
38a. ‘Nadeel’ als gezichtspunt bij 3:35 / 24
39. Samenvatting totstandkoming van de rechtshandeling / 25
40. De rechtshandeling onder tijdsbepaling of voorwaarde: 3:38 / 26
B. GRONDEN VAN NIETIGHEID (VAN RECHTSWEGE) EN VERNIETIGBAARHEID / 27
41. Rubricering van de nietigheden / 27
42. Overzicht van de algemene gronden van nietigheid en vernietigbaarheid / 27
43. Handelings(on)bekwaamheid: 3:32 / 28
44. Reikwijdte van de handelingsonbekwaamheid / 29
45. Gevolgen van handelingsonbekwaamheid / 29
46. Handelingsonbevoegdheid: 3:43 / 29
47. Overtreding van een vormvoorschrift: 3:39 / 30
48. Strijd met wet, goede zeden of openbare orde: 3:40 / 30
49. Verrichten in strijd met de wet: 3:40 leden 2 en 3 / 31
50. Overige gevallen van strijd met een wettelijk voorschrift / 32
51. Inhoud of strekking in strijd met goede zeden en/of openbare orde: 3:40 lid 1 / 33
52. Begrip wilsgebrek / 34
53. Bedreiging (‘dwang’): 3:44 lid 2 / 35
54. Bedrog: 3:44 lid 3 / 35
55. Misbruik van omstandigheden: 3:44 lid 4 / 36
56. Bescherming van wederpartij of geadresseerde: 3:44 lid 5 / 36
57. Schadevergoeding / 37
58. Benadeling van schuldeisers: 3:45 e.v. / 37
58a. Faillissementspauliana / 38
C. GEVOLGEN VAN NIETIGHEID VAN RECHTSWEGE / 38
59. Gevolgen van nietigheid van rechtswege / 38
60. Partiële nietigheid: 3:41 / 39
61. Conversie (omzetting): 3:42 / 39
62. Bekrachtiging (convalescentie): 3:58 / 40
D. VERNIETIGING EN HAAR GEVOLGEN / 42
63. Wijzen van vernietiging: 3:49 e.v. / 42
63a. Beperking buitengerechtelijke weg bij registergoederen: 3:50 lid 2 / 42
64. Einde van de vernietigbaarheid / 43
65. Gevolgen van de vernietiging / 44
66. Rechter kan aan vernietiging haar werking ontzeggen: 3:53 lid 2 / 44
67. Gevolgen van vernietiging met de Pauliana: 3:45 / 45
E. BESCHERMING VAN DERDEN / 45
68. Bescherming van derden: 3:36 / 45
69. Belangrijkste verschillen tussen 3:36 en 3:35 / 46
70. Toepassingsgebied van 3:36 / 47
Hoofdstuk 4 VERTEGENWOORDIGING/ 48
A. VERTEGENWOORDIGING / 48
71. Begrip vertegenwoordiging / 48
72. Geen algemene wettelijke regeling / 48
73. Belangrijkste gevallen van directe vertegenwoordiging / 49
74. Middellijke vertegenwoordiging / 49
75. Bevoegdheid en verplichting / 49
B. VERTEGENWOORDIGING KRACHTENS VOLMACHT / 49
76. Begrip volmacht, volmachtverlening: 3:60 / 49
76a. Bode geen gevolmachtigde / 50
77. Uitoefening van de volmacht: 3:66 / 50
78. Volmacht en handelingsonbekwaamheid: 3:63 / 52
79. Einde van de volmacht: 3:72 / 52
C. HET ONTBREKEN VAN EEN TOEREIKENDE VOLMACHT / 53
80. Hoofdregel en uitzonderingen / 53
81. Bekrachtiging: 3:69 / 53
82. Verval van de bevoegdheid tot bekrachtiging / 54
83. Vertrouwen op volmachtverlening: 3:61 lid 2 / 54
84. Vertrouwen op voortbestaan volmacht: 3:76 / 56
84a. Gebondenheid van erfgenamen: 3:77 / 57
85. Aansprakelijkheid van de pseudo-gevolmachtigde: 3:70 / 57
Hoofdstuk 5 RECHTSVORDERINGEN / 59
86. Begrip rechtsvordering / 59
A. ALGEMENE BEPALINGEN / 59
87. Algemene bepalingen: 3:302–305 / 59
87a. Collectieve actie: 3:305a-b / 60
B. VORDERING TOT NAKOMING, REËLE EXECUTIE / 61
88. De vordering tot nakoming: 3:296 / 61
89. Reële executie / 62
90. Reële executie bij verplichtingen tot afgifte / 63
91. Reële executie bij verplichtingen tot een feitelijk doen of nalaten: 3:299 / 63
92. Reële executie bij verplichtingen tot het verrichten van een rechtshandeling: 3:300 / 63
93. Botsende rechten op levering: 3:298 / 64
94. Dwangsom en lijfsdwang / 65
C. VERJARING VAN RECHTSVORDERINGEN / 66
95. Extinctieve verjaring / 66
96. De verjaringstermijn: 3:306–315 / 66
96a. Vervolg; bijzonderheden schadevergoeding: 3:310 / 67
97. Stuiting en verlenging van de verjaring / 69
98. Vervaltermijnen / 70
Goederenrecht/ 71
Hoofdstuk 6 INLEIDING GOEDERENRECHT / 73
99. Twee hoofdonderdelen / 73
A. VERKRIJGING EN VERLIES VAN GOEDEREN / 73
100. Wijzen waarop goederen kunnen worden verkregen: 3:80 / 73
101. Wettelijke regeling / 74
B. GOEDERENRECHTELIJKE VERHOUDINGEN / 75
102. Goederenrechtelijke verhoudingen / 75
103. Goederenrechtelijke rechten – persoonlijke rechten / 75
104. Kenmerken van goederenrechtelijke rechten / 76
105. Gesloten systeem van goederenrechtelijke rechten / 77
106. Vorderingsrechten met goederenrechtelijke karaktertrekken / 77
107. Plan van behandeling / 78
Algemene wijzen van verkrijging en verlies van goederen / 79
Hoofdstuk 7 OVERDRACHT VAN GOEDEREN / 81
108. Overdraagbaarheid: 3:83 / 81
A. VEREISTEN VOOR OVERDRACHT / 81
109. Vereisten voor overdracht: 3:84 / 81
110. Begrip titel / 82
111. Causaal stelsel bij overdracht / 82
112. Goederenrechtelijk effect (‘zakelijke werking’) / 83
113. Fiduciaire titels / 84
114. Begrip beschikkingsbevoegdheid / 85
115. Begrip levering; twee componenten / 86
116. De leveringshandeling; overzicht / 86
116a. Bepaaldheid: 3:84 lid 2 / 87
116b. Uitleg in het goederenrecht / 88
B. LEVERING VAN ONROERENDE ZAKEN / 88
117. Vereisten: 3:89 / 88
118. De leveringsakte / 89
119. De inschrijving: 3:18–21 / 89
120. Negatief stelsel van openbaarheid / 90
121. Onbetrouwbaarheid van de registers; lijdelijkheid van de bewaarder / 90
122. Mitigatie van het negatieve stelsel / 91
123. Verklaring van waardeloosheid; doorhaling / 91
124. Vervallen / 92
C. LEVERING VAN ROERENDE ZAKEN / 92
125. Twee situaties / 92
126. Levering door bezitsverschaffing: 3:90 / 92
127. Relativering van de levering per constitutum possessorium / 93
D. LEVERING VAN VORDERINGSRECHTEN / 94
128. Onderverdeling van de vorderingsrechten / 94
129. Levering van vorderingsrechten op naam: 3:94 lid 1 / 94
129a. Vervolg; stille cessie: 3:94 lid 3 / 96
130. Levering van vorderingsrechten aan toonder of order: 3:93 en 3:94 / 96
E. LEVERING DOOR ENKELE AKTE / 97
131. De restbepaling van 3:95 / 97
Hoofdstuk 8 BIJZONDERE GEVALLEN VAN OVERDRACHT / 98
A. VOORWAARDELIJKE OVERDRACHT / 98
132. Begrip voorwaardelijke overdracht / 98
133. Opschortende en ontbindende voorwaarde / 98
134. Overdracht van roerende zaken onder opschortende voorwaarde: 3:91 / 99
135. Het eigendomsvoorbehoud: 3:92 / 100
135a. Verlengd eigendomsvoorbehoud / 100
136. Vervreemdingsbevoegdheidsclausules / 100
137. De overdracht onder tijdsbepaling: 3:85 / 101
B. OVERDRACHT VAN TOEKOMSTIGE GOEDEREN / 102
138. Begrip toekomstig goed / 102
139. De levering van toekomstige goederen: 3:97 / 102
140. Levering van toekomstige roerende zaken / 103
141. Levering van toekomstige vorderingen op naam / 103
142. De uiteindelijke overdracht / 104
143. Dubbele levering bij voorbaat: 3:97 lid 2 / 105
143a. Levering bij voorbaat en beslag / 105
144. Afgrenzing / 106
C. VERTEGENWOORDIGING BIJ OVERDRACHT / 106
145. Algemeen / 106
146. Vertegenwoordiging bij de levering van een goed / 107
147. Middellijke vertegenwoordiging van de verkrijger van een roerende zaak / 107
148. Middellijke vertegenwoordiging van de vervreemder van een roerende zaak / 108
Hoofdstuk 9 DERDENBESCHERMING BIJ VERKRIJGING VAN GOEDEREN / 109
149. Algemeen / 109
150. Derdenbescherming bij verkrijging van goederen; overzicht / 109
A. BESCHERMING TEGEN BESCHIKKINGSONBEVOEGDHEID / 109
151. Vereisten voor bescherming krachtens 3:86 / 109
152. Gevolgen van een geslaagd beroep op 3:86 / 110
152a. De uitzonderingsregel van lid 3 (diefstal) / 110
153. Latere verkrijgers en 3:86 / 111
154. Beperkte rechten en 3:86 / 112
155. Beperking van het beroep op goede-trouw-bescherming: 3:87 / 112
155a. Uitzonderingen voor cultuurgoederen: 3:86a / 113
156. Vereisten voor bescherming krachtens 3:88 / 113
157. Gevolgen van een geslaagd beroep op 3:88 / 114
158. Bijzonderheden 3:88 / 114
158a. Latere verkrijgers en 3:88 / 115
158b. Beperkte rechten en 3:88 / 115
B. BESCHERMING TEGEN ONVOLLEDIGHEID EN ONJUISTHEID VAN DE IN DE OPENBARE REGISTERS GEPUBLICEERDE GEGEVENS / 116
159. In de openbare registers inschrijfbare feiten: 3:17 / 116
160. Bescherming tegen onvolledigheid: 3:24 / 117
161. Bescherming tegen onjuistheid: 3:25 en 3:26 / 117
162. Bescherming na rechtsuitwijzing: 3:27 / 118
163. Goede trouw en openbare registers / 118
C. BESCHERMING KRACHTENS HET ALGEMENE ARTIKEL 3:36 / 119
163a. Bescherming krachtens 3:36 / 119
163b. Eigen werkingsterrein 3:36 bij verkrijging van goederen / 120
Hoofdstuk 10 VERKRIJGING EN VERLIES DOOR VERJARING / 121
164. Algemeen, vereisten: 3:99 / 121
165. Voortzetting van verjaring bij bezitsopvolging: 3:102 / 122
166. Verband met extinctieve verjaring: 3:104 e.v. / 122
167. Tenietgaan van beperkte rechten door verjaring: 3:106 / 123
Goederenrechtelijke verhoudingen/ 125
Hoofdstuk 11 BEZIT EN HOUDERSCHAP / 127
168. Inhoud titel 3.5 / 127
A. ALGEMEEN / 127
169. Rechthebbende – bezitter – houder / 127
170. Bezit en houderschap: 3:107 en 3:108 / 127
171. Bezit te goeder trouw: 3:118 / 129
172. Wettelijke vermoedens: 3:109 en 3:119 / 129
B. BEZITSVERKRIJGING EN BEZITSVERLIES / 130
173. Bezitsverkrijging: 3:112–116 / 130
174. Bezitsoverdracht bij zaken: 3:115 / 130
175. Bezitsverschaffing door de houder van een zaak / 131
176. Bezitsverkrijging voor een ander: 3:110 / 132
177. Interversie van houderschap: 3:111 / 133
178. Bezitsverlies: 3:117 / 133
C. RECHTSGEVOLGEN VAN BEZIT (EN HOUDERSCHAP) / 134
179. Rechtsgevolgen van bezit / 134
180. Vergoeding van kosten en schade: 3:120 en 3:121 / 134
181. Vergoeding van kosten en schade; bijzonderheden / 135
182. De houder en vruchten, kosten en schade: 3:124 / 135
183. Bezitsacties: 3:125 / 136
Hoofdstuk 12 TRUST / 137
184. Begrip trust: 3:127 / 137
184a. Wettelijke regeling / 138
185. Instelling trust: 3:130 / 138
185a. Verkrijging trustvermogen / 138
186. Aanpassing: 3:131 e.v. / 139
187. De trustee: 3:134-134a / 139
188. Verplichtingen trustee: 3:135 e.v. / 139
189. Rechten en bevoegdheden trustee: 3:139 e.v. / 140
190. Aansprakelijkheid trustee: 3:143 / 141
191. De protector: 3:147 / 141
191a. Taken protector / 142
192. De begunstigde: 3:153 / 142
192a. Rechten en bevoegdheden begunstigde / 142
193. Het trustvermogen: 3:155 / 143
194. Einde trust: 3:159 / 144
195. Openbaarmaking: 3:161 / 144
Hoofdstuk 13 GEMEENSCHAP / 145
196. Begrip gemeenschap: 3:166 / 145
197. Soorten gemeenschap / 146
A. BEVOEGDHEDEN VAN DE DEELGENOTEN / 147
198. Genot, gebruik en beheer van gemeenschapsgoederen: 3:168– 172 / 147
199. De beschikkingsbevoegdheid / 148
200. Verhaal op gemeenschapsgoederen / 149
B. VERDELING VAN DE GEMEENSCHAP / 150
201. Begrip verdeling: 3:182 / 150
201a. Wie kan verdeling vorderen? / 151
202. Vorm van de verdeling: 3:183 / 151
202a. Wijze van verdeling: 3:185 / 152
203. Nietige en vernietigbare verdelingen: afdeling 3.7.3 / 152
204. Werking van de verdeling: 3:186 / 153
205. Invloed van de verdeling op beperkte rechten op aandelen: 3:177 / 154
C. LANGDURIG ONVERDEELD GEBLEVEN GEMEENSCHAPPEN / 154
205a. Langdurig onverdeeld gebleven gemeenschappen: afdeling 3.7.4 / 154
205b. Eigendomstoekenning aan gebruikers: 3:200a-200b / 155
205c. Vervolg; bijzonderheden / 155
Hoofdstuk 14 EIGENDOM / 157
206. Algemeen / 157
A. OMVANG VAN DE EIGENDOM / 157
207. Omschrijving van het eigendomsrecht: 5:1 lid 1 / 157
208. Voorwerp van eigendom / 158
209. Eigendom van de grond: 5:20 / 158
210. Horizontale natrekking / 159
211. Bevoegdheden van de eigenaar / 159
212. Rechtsvorderingen van de eigenaar / 160
B. BEPERKINGEN VAN DE EIGENAARSBEVOEGDHEDEN / 161
213. Algemeen / 161
214. Beperking door wettelijke voorschriften / 161
215. Beperking door regels van ongeschreven privaatrecht / 162
216. Hinder: 5:37 / 162
217. Misbruik van eigenaarsbevoegdheden: 3:13 / 164
218. Onderscheid tussen hinder en misbruik van eigenaarsbevoegdheden / 165
C. VERKRIJGING EN VERLIES VAN EIGENDOM / 165
219. Wijzen van eigendomsverkrijging / 165
220. Toeëigening (occupatie): 5:4 / 165
221. Vinderschap: 5:5–12 / 166
222. Verplichtingen van de vinder / 166
223. Eigendomsverkrijging door de vinder / 167
224. Schatvinding: 5:13 / 168
225. Gevolgen van het bijeenraken van zaken / 168
226. Natrekking: 5:3, 5:14 lid 1, 5:20 / 169
227. Samensmelting, zaaksvorming: 5:14 lid 2, 5:16 / 170
228. Oneigenlijke vermenging / 171
229. Vruchttrekking: 5:17 / 171
230. Verlies van eigendom / 172
D. MANDELIGHEID / 172
231. Begrip mandeligheid / 172
232. Ontstaan van mandeligheid: 5:60–62 / 173
E. SPLITSING IN APPARTEMENTSRECHTEN / 173
232a. Appartementsrechten: titel 5.9 / 173
Hoofdstuk 15 BEPERKTE RECHTEN (ALGEMEEN)/ 175
233. Algemeen / 175
A. ONTSTAAN, OVERDRACHT EN TENIETGAAN VAN BEPERKTE RECHTEN / 175
234. Ontstaan van beperkte rechten / 175
235. Overdracht van beperkte rechten: 3:98 / 176
236. Tenietgaan van beperkte rechten: 3:81 / 177
B. BEPERKTE RECHTEN EN DERDENBESCHERMING / 178
237. Drie gevallen / 178
238. Conflict volledig recht – beperkt recht / 178
239. Conflict beperkt recht – volledig recht / 179
240. Conflict beperkt recht – beperkt recht / 179
Hoofdstuk 16 (BEPERKTE) GEBRUIKSRECHTEN / 181
A. ERFDIENSTBAARHEDEN / 181
241. Begrip erfdienstbaarheid: 5:70 / 181
242. Inhoud van de last / 181
243. Ontstaan, overdracht en tenietgaan van de erfdienstbaarheid / 182
B. ERFPACHT / 183
244. Begrip erfpacht: 5:85 / 183
245. Ontstaan, overdracht en tenietgaan van het erfpachtsrecht / 183
C. OPSTAL / 184
246. Begrip opstalrecht: 5:101 / 184
247. Eigendom van de opstallen / 184
248. Ontstaan, overdracht en tenietgaan van het recht van opstal / 185
249. Vervallen / 185
D. VRUCHTGEBRUIK / 185
250. Begrip vruchtgebruik: 3:201 / 185
251. Ontstaan, overdracht en tenietgaan van het vruchtgebruik / 186
252. Belangrijkste bevoegdheden van de vruchtgebruiker / 186
253. Verplichtingen van de vruchtgebruiker / 187
254. Recht van gebruik, recht van bewoning: 3:226 / 187
Hoofdstuk 17 (BEPERKTE) ZEKERHEIDSRECHTEN EN VERHAAL / 189
255. Inhoud titels 3.9 en 3.10 / 189
A. PAND EN HYPOTHEEK; ALGEMENE BEPALINGEN / 189
256. Kenmerken pand en hypotheek / 189
257. Substitutie (‘zaaksvervanging’): 3:229 / 190
B. PANDRECHT / 191
258. Terminologie / 191
259. Algemene vestigingsvereisten / 191
260. Vestigingshandeling bij pand op roerende zaken: 3:236 en 3:237 / 192
261. Vestigingshandeling bij pand op vorderingen op naam: 3:236 en 3:239 / 192
262. Vestigingshandeling bij pand op andersoortige goederen / 193
263. Pandrecht op toekomstige goederen / 194
263a. Vervolg: ‘bulkverpanding’ van (toekomstige) vorderingen op naam / 194
264. Pand en derdenbescherming / 196
265. Bescherming vuistpand: 3:238 / 196
266. Bescherming openbaar pand: 3:88 jo. 3:239 lid 4 / 196
267. Bevoegdheden van de pandhouder / 197
268. Vorm van verhaal / 199
269. Omvang van de executiebevoegdheid / 200
270. Verdeling van de opbrengst / 200
271. Verplichtingen van de pandhouder / 201
272. Wijzen van tenietgaan / 201
C. RECHT VAN HYPOTHEEK / 201
273. Terminologie / 201
274. Vestigingsvereisten: 3:260 / 202
275. Inhoud van de hypotheekakte / 202
276. Huurbeding: 3:264 / 203
276a. Inroeping van het huurbeding / 203
277. Rangorde van hypotheken / 204
278. Bevoegdheden van de hypotheekhouder / 204
279. Vorm van verhaal / 205
280. Omvang van de executiebevoegdheid / 205
281. Verdeling van de opbrengst / 206
282. Zuivering: 3:273 / 207
283. Wijzen van tenietgaan / 207
D. VERHAALSRECHT OP GOEDEREN / 207
284. Algemeen / 207
285. Executie en parate executie / 208
286. Omvang van de executiebevoegdheid / 208
287. Executie door een beslaglegger; afwikkeling / 209
288. De tot de opbrengst gerechtigde personen / 209
289. Rangorde bij verdeling van de opbrengst / 210
290. Voorrechten (privileges): afdelingen 3.10.2 en 3.10.3 / 210
291. Voorrechten – beperkte zekerheidsrechten / 211
292. Faillissement / 212
293. Rechtsgevolgen van het faillissement / 212
293a. Surseance van betaling / 213
E. RETENTIERECHT / 213
294. Begrip retentierecht: 3:290 / 213
295. Inroeping van het retentierecht: 3:291 / 214
296. Voorrang bij verhaal: 3:292 / 215
297. Einde van het retentierecht / 216
Verbintenissenrecht/ 217
Hoofdstuk 18 INLEIDING VERBINTENISSENRECHT / 219
298. Inhoud Boek 6 / 219
299. Begrip verbintenis / 220
300. Redelijkheid en billijkheid: 6:2 / 221
301. Rechtsverwerking / 222
De verbintenis in het algemeen / 225
Hoofdstuk 19 ENIGE BIJZONDERE VERBINTENISSEN / 227
A. NATUURLIJKE VERBINTENIS / 227
302. Begrip natuurlijke verbintenis: 6:3 / 227
303. Rechtsgevolgen natuurlijke verbintenis: 6:4 / 228
304. Omzetting natuurlijke verbintenis: 6:5 / 228
B. VOORWAARDELIJKE VERBINTENIS / 229
305. Begrip voorwaardelijke verbintenis: 6:21 / 229
306. Rechtsgevolgen opschortende voorwaarde / 229
307. Rechtsgevolgen ontbindende voorwaarde / 230
C. PLURALITEIT / 231
308. Begrip pluraliteit / 231
309. Pluraliteit van schuldenaren: 6:6 / 231
310. Rechtsgevolgen pluraliteit van schuldenaren / 232
311. Pluraliteit van schuldeisers: 6:15 / 233
312. Rechtsgevolgen pluraliteit van schuldeisers / 233
313. Pluraliteit van prestaties / 234
314. Alternatieve verbintenis: afdeling 6.1.4 / 235
Hoofdstuk 20 ONTSTAAN, OVERGANG EN TENIETGAAN VAN VERBINTENISSEN / 236
A. HET ONTSTAAN VAN VERBINTENISSEN / 236
315. Het ontstaan van verbintenissen: 6:1 / 236
B. OVERGANG VAN VORDERINGEN EN SCHULDEN / 237
316. Algemeen / 237
317. Gevolgen van de overgang van een vordering: afdeling 6.2.1 / 237
318. Verweermiddelenregel: 6:145 e.v. / 238
C. BIJZONDERE WIJZEN VAN OVERGANG VAN VORDERINGEN EN
SCHULDEN / 238
319. Subrogatie: afdeling 6.2.2 / 238
320. Gevolgen van subrogatie / 239
321. Schuldoverneming: 6:155–158 / 240
322. Gevolgen van schuldoverneming / 240
323. Contractsoverneming: 6:159 / 241
324. Gevolgen van contractsoverneming / 241
D. TENIETGAAN VAN VERBINTENISSEN / 241
325. Algemeen / 241
326. Verrekening (compensatie): afdeling 6.1.12 / 242
327. Vereisten voor verrekeningsbevoegdheid: 6:127 / 242
328. Uitzonderingen / 243
329. Afstand van een vorderingsrecht: 6:160 / 244
330. Vermenging van vordering en schuld: 6:161 / 244
Hoofdstuk 21 RECHTEN VAN DE SCHULDEISER/ 245
331. Rechten van de schuldeiser / 245
332. Overzicht rechten schuldeiser / 246
333. Rechtsverlies: 6:88–90 / 247
333a. Klachtplicht: 6:89 (en 7:23) / 247
Hoofdstuk 22 NAKOMING VAN VERBINTENISSEN / 250
334. Begrip nakoming / 250
A. BETROKKEN PERSONEN / 250
335. Standaardsituatie en uitzonderingen / 250
336. Door wie kan bevrijdend worden betaald? / 251
337. Aan wie kan bevrijdend worden betaald? / 251
338. Bescherming krachtens 6:34 / 252
339. Betaling door een derde aan een derde: 6:35 / 253
B. DE VERBINTENIS TOT AFLEVERING VAN ZAKEN / 253
340. De verbintenis tot aflevering van zaken / 253
C. DE VERBINTENIS TOT BETALING VAN EEN GELDSOM / 254
341. Karakter verbintenis tot betaling van een geldsom / 254
342. Nominaliteitsbeginsel, gangbaar geld: 6:111–112 / 254
343. Bevoegdheid tot girale betaling: 6:114 / 255
344. De plaats van betaling: 6:115–118 / 255
344a. Buitenlands geld: 6:121–126 / 255
D. OVERIGE NAKOMINGSBEPALINGEN / 256
345. Het tijdstip van nakoming: 6:38–40 / 256
346. Verdere inhoud van afdeling 6.1.6 / 257
Hoofdstuk 23 OPSCHORTING VAN DE NAKOMING/ 258
347. Begrip opschortingsrecht / 258
348. Wettelijke regeling van de opschortingsrechten / 258
349. Vereisten voor opschortingsbevoegdheid: 6:52 / 259
350. Uitzonderingen: 6:54 / 260
351. Gevolgen van bevoegde opschorting / 260
352. Einde van het opschortingsrecht / 261
Hoofdstuk 24 SCHULDEISERSVERZUIM / 262
353. Inhoud afdeling 6.1.8 / 262
354. Ontstaan van schuldeisersverzuim: 6:58 en 59 / 262
355. Gevolgen: rechtsverlies bij crediteur / 263
356. Bevrijding van de verbintenis: 6:60 / 264
357. Overige bevoegdheden van de debiteur / 264
358. Einde van het schuldeisersverzuim / 265
359. Tijdens schuldeisersverzuim intredende onmogelijkheid / 266
360. Toerekenbaarheid van de onmogelijkheid: 6:64 / 266
361. Schuldeisersverzuim bij aanbod door een derde: 6:73 / 267
362. Crediteursovermacht / 267
Hoofdstuk 25 RECHT OP SCHADEVERGOEDING WEGENS TEKORTKOMING IN DE NAKOMING/ 268
363. Algemeen / 268
364. Soorten schadevergoeding / 268
365. Vereisten voor schadevergoeding: 6:74 / 269
365a. Positief belang / 269
A. TEKORTKOMING IN DE NAKOMING / 270
366. Begrip tekortkoming / 270
367. Uitzonderingen op het opeisbaarheidsvereiste: 6:80 / 271
B. TOEREKENBAARHEID VAN DE TEKORTKOMING / 272
368. Toerekenbaarheid; niet-toerekenbaarheid / 272
369. Schuld van de debiteur / 272
370. Risico van de debiteur / 273
371. Aansprakelijkheid voor hulppersonen: 6:76 / 274
372. Aansprakelijkheid voor gebruikte zaken: 6:77 / 274
373. Gevolgen van overmacht / 275
374. ‘Risico ter zake van de prestatie’/ 277
C. BLIJVENDE ONMOGELIJKHEID VAN NAKOMING / 277
375. Inleiding / 277
376. Begrip blijvende onmogelijkheid / 278
377. Gevallen van blijvende onmogelijkheid / 278
D. VERZUIM / 279
378. Het begrip verzuim: 6:81 / 279
379. Ingebrekestelling: 6:82 / 280
380. Verzuim zonder ingebrekestelling: 6:83 / 281
381. Gevolgen van verzuim / 282
382. Risico-omslag bij verzuim: 6:84 / 283
383. Vergoeding van vertragingsschade: 6:85 / 283
384. Omzetting in vervangende schadevergoeding: 6:87 / 284
385. Einde van het verzuim / 285
E. BOETEBEDING / 286
386. Boetebeding: 6:91–94 / 286
387. Inroeping van het boetebeding: 6:92 en 6:93 / 286
388. Matiging en aanvulling van de bedongen boete: 6:94 / 287
Hoofdstuk 26 SCHADEVERGOEDING/ 288
389. Algemeen / 288
390. Inhoud afdeling 6.1.10 / 288
A. SCHADE EN WIJZE VAN VERGOEDING / 289
391. Het begrip schade; vermogensschade / 289
391a. Immateriële schade; smartengeld / 289
392. De begroting van de schade: 6:97, 6:104 en 6:105 / 290
392a. Abstracte schadeberekening / 292
393. Letselschade: 6:107 / 293
393a. Vervolg; loondoorbetaling: 6:107a / 294
394. Overlijdensschade: 6:108 / 295
395. De vorm van de schadevergoeding: 6:103 / 296
B. CAUSAAL VERBAND / 297
396. Twee stadia / 297
396a. Bewijslast condicio sine qua non / 297
396b. Meerdere oorzaken / 298
396c. Alternatieve causaliteit: 6:99 / 299
396d. Alternatieve causaliteit dader/slachtoffer; proportionele aansprakelijkheid / 299
396e. Proportionele aansprakelijkheid tegenover kansschade / 300
396f. ‘Tweede’ (hypothetische) causaliteit / 300
397. Causale toerekening; relevante factoren: 6:98 / 301
C. VOORDEELSTOEREKENING / 302
398. Voordeelstoerekening: 6:100 / 302
D. EIGEN SCHULD EN MEDESCHULD / 304
399. ‘Eigen schuld’: 6:101 / 304
400. Verminderingsmaatstaf bij eigen schuld / 305
400a. Eigen schuld in het verkeer / 306
401. ‘Medeschuld’: 6:102 lid 1 / 307
402. Medeschuld plus eigen schuld: 6:102 lid 2 / 308
E. RECHTERLIJKE MATIGING / 309
403. Rechterlijke matiging: 6:109 / 309
404. Voor matiging relevante omstandigheden / 309
F. LIMITERING BIJ STAATSBESLUIT / 310
405. Limitering bij staatsbesluit: 6:110 / 310
Belangrijke bronnen van verbintenissen/ 311
Hoofdstuk 27 ONRECHTMATIGE DAAD / 313
406. Inhoud titel 6.3 / 313
A. AANSPRAKELIJKHEID VOOR EIGEN GEDRAGINGEN / 313
407. Vereisten voor aansprakelijkheid: 6:162 en 6:163 / 313
408. Onrechtmatige daad: 6:162 lid 2 / 313
408a. Vervolg; gevaarzetting / 315
409. Relatie met wanprestatie / 315
410. Rechtvaardigingsgronden / 316
411. Toerekenbaarheid aan de dader: 6:162 lid 3 / 317
412. Aansprakelijkheid van kinderen: 6:164 / 317
413. Aansprakelijkheid van personen met een gebrek: 6:165 / 318
414. Schulduitsluitingsgronden / 319
415. Schade en causaal verband / 319
416. Het relativiteitsbeginsel: 6:163 / 319
417. Wat kan de benadeelde vorderen? / 320
418. Afwijzing verbodsactie op grond van zwaarwegende maatschappelijke belangen: 6:168 / 321
B. BIJZONDERE GEVALLEN / 321
419. Gedragingen in groepsverband: 6:166 / 321
420-421. Vervallen / 322
422. Aansprakelijkheid van rechtspersonen voor eigen gedragingen / 322
422a. Onrechtmatige overheidsdaad / 323
422b. Aansprakelijkheid werkgever jegens werknemer: 7:658 / 324
C. KWALITATIEVE AANSPRAKELIJKHEID (ALGEMEEN) / 326
423. Inhoud afdeling 6.3.2 / 326
424. Risicoaansprakelijkheid / 326
424a. Relatie met afdeling 6.3.1 / 326
D. AANSPRAKELIJKHEID VOOR PERSONEN / 327
425. Aansprakelijkheid voor kinderen: 6:169 / 327
426. Ondergeschikten, niet-ondergeschikten, vertegenwoordigers / 328
427. Aansprakelijkheid voor ondergeschikten: 6:170 / 329
428. Aansprakelijkheid voor niet-ondergeschikten: 6:171 / 330
429. Aansprakelijkheid voor vertegenwoordigers: 6:172 / 330
E. AANSPRAKELIJKHEID VOOR ZAKEN / 331
430. De aansprakelijke persoon / 331
431. De schadesoort / 332
432. Risicoaansprakelijkheid met tenzij-formule / 332
433. Aansprakelijkheid voor gebrekkige roerende zaken: 6:173 / 333
433a. 6:173 en productenaansprakelijkheid; kanalisatie / 334
434. Vervallen / 334
435. Aansprakelijkheid voor opstallen: 6:174 / 334
436. Aansprakelijkheid voor dieren: 6:179 / 336
F. PRODUCTENAANSPRAKELIJKHEID / 337
436a. Productenaansprakelijkheid: afdeling 6.3.3 / 337
436b. Risicoaansprakelijkheid; grenzen / 338
436c. Schade aan personen of zaken / 338
436d. Samenloop / 339
G. MISLEIDENDE EN VERGELIJKENDE RECLAME / 339
436e. Misleidende en vergelijkende reclame: afdeling 6.3.4 / 339
Hoofdstuk 28 ZAAKWAARNEMING, ONVERSCHULDIGDE BETALING, ONGERECHTVAARDIGDE VERRIJKING/ 341
A. ZAAKWAARNEMING / 341
437. Vereisten: 6:198 / 341
438. Rechtsgevolgen van zaakwaarneming: 6:199–202 / 342
439. Vertegenwoordigingsbevoegdheid: 6:201 / 342
B. ONVERSCHULDIGDE BETALING / 343
440. Begrip onverschuldigde betaling / 343
441. Gevallen van onverschuldigde betaling / 343
442. De vordering uit onverschuldigde betaling / 344
443. Ongedaanmaking en waardevergoeding: 6:203 en 6:210 / 344
444. Ongedaanmaking (in eigenlijke zin) / 345
445. Niet-nakoming van de ongedaanmakingsverbintenis: 6:204 en 6:205 / 346
446. Waardevergoeding: 6:210 lid 2 / 347
447. Vruchten, kosten en schade: 6:206–208 / 347
448. Ontvanger handelingsonbekwaam: 6:209 / 347
449. De ‘over-en-weer-bepaling’ van 6:211 / 348
C. ONGERECHTVAARDIGDE VERRIJKING / 348
450. Algemeen, vereisten: 6:212 / 348
451. Omvang van de schadevergoedingsverbintenis / 349
451a. Toepassingsmogelijkheden / 350
Hoofdstuk 29 DE OBLIGATOIRE OVEREENKOMST / 351
452. Inhoud titel 6.5 / 351
453. Begrip overeenkomst / 351
454. Overeenkomstige toepassing: 6:216 / 351
455. De meerpartijenovereenkomst: 6:213 lid 2 / 352
456. Beginselen van contractenrecht / 352
456a. De hoedanigheden van partijen / 353
456b. De consument als contractspartij / 354
456c. De overheid als contractspartij / 355
457. Groeperingen van overeenkomsten / 355
458. Bijzondere overeenkomsten; overzicht / 356
459. Gefaseerde invoering Boek 7 / 357
460. Regelend en dwingend recht in Boek 7 / 358
461. Toepasselijkheid Boeken 3 en 6 / 358
462. Gemengde overeenkomst: 6:215 / 359
463. Vervallen / 359
Hoofdstuk 30 HET TOT STAND KOMEN VAN OVEREENKOMSTEN / 360
464. Inhoud afdeling 6.5.2 e.v. / 360
A. AANBOD EN AANVAARDING / 360
465. Aanbod en aanvaarding: 6:217 lid 1 / 360
466. Rechtskarakter van het aanbod / 361
467. Verval van het aanbod / 362
468. Het onherroepelijke aanbod: 6:219 / 362
469. Vrijblijvend aanbod en uitloving: 6:219 lid 2, 6:220 / 363
470. De aanvaarding / 363
471. De van het aanbod afwijkende aanvaarding: 6:225 / 364
B. DE PRECONTRACTUELE FASE / 364
471a. De precontractuele fase / 364
C. GELDIGHEID, NIETIGHEID EN VERNIETIGBAARHEID VAN OVEREENKOMSTEN / 366
472. Algemeen / 366
473. Vorm van een voorovereenkomst: 6:226 / 366
474. Bepaalbaarheid van de verbintenissen: 6:227 / 366
474a. Elektronisch contracteren: 6:227a / 367
475. Dwaling: 6:228 / 367
476. Geval a: wederpartij gaf inlichting / 368
477. Geval b: wederpartij schond mededelingsplicht / 368
478. Geval c: wederzijdse dwaling / 369
479. Dwaling ten aanzien van toekomstige omstandigheden / 370
480. Dwaling voor rekening van de dwalende: 6:228 lid 2 / 370
481. Rechtsgevolgen van dwaling / 371
482. De voortbouwende overeenkomst: 6:229 / 372
D. ALGEMENE VOORWAARDEN / 372
483. Begripsbepalingen: 6:231 / 372
483a. Algemene voorwaarden in consumentenovereenkomsten / 373
484. Gebondenheid aan algemene voorwaarden: 6:232 / 374
485. Twee vernietigingsgronden: 6:233 / 374
485a. Vernietigbaarheid; bijzonderheden / 375
486. Onredelijk bezwarend: concrete en abstracte toetsing / 376
487. De zwarte en de grijze lijst: 6:236 en 6:237 / 377
487a. Onheldere bedingen / 377
488. Bestrijding van onredelijk bezwarende bedingen / 378
489. Rechtszekerheid / 378
Hoofdstuk 31 RECHTSGEVOLGEN VAN OVEREENKOMSTEN / 380
490. Inhoud afdeling 6.5.4 / 380
A. RECHTSGEVOLGEN TUSSEN PARTIJEN / 380
491. Rechtsgevolgen van de overeenkomst tussen partijen: 6:248
lid 1 / 380
492. Uitleg van de overeenkomst / 381
492a. Uitleg contra proferentem / 382
492b. Rangorde van de bronnen / 382
493. Redelijkheid en billijkheid: 6:248 / 383
493a. Opzegging (duur)overeenkomst / 383
B. RECHTSGEVOLGEN TEN OPZICHTE VAN DERDEN / 384
494. De overeenkomst en derden / 384
495. Overgang van kwalitatieve rechten: 6:251 / 385
496. Blokkering van de overgang van een kwalitatief recht / 386
497. Overgang van kwalitatieve verplichtingen: 6:252 / 386
498. Relatie met erfdienstbaarheden / 388
499. Kettingbeding / 388
500. Derdenbeding: 6:253–256 / 389
501. Voorbeelden van derdenbedingen / 389
502. Aanvaarding van het derdenbeding: 6:253 / 390
503. Rechtsgevolgen van de aanvaarding / 390
504. Herroeping van het derdenbeding; vervanging van de derde / 391
505. Blokkering van de ‘paardensprong’: 6:257 / 391
506. Derdenwerking van aansprakelijkheidsbedingen / 392
506a. Samenhangende overeenkomsten / 393
C. WIJZIGING EN ONTBINDING DOOR DE RECHTER / 393
507. Onvoorziene omstandigheden (‘imprévision’): 6:258 / 393
508. Dwingend recht / 394
509. Relatie met andere leerstukken / 395
510. Voortdurende verplichtingen: 6:259 / 396
511. De rechterlijke uitspraak / 396
Hoofdstuk 32 WEDERKERIGE OVEREENKOMSTEN / 398
512. Begrip wederkerige overeenkomst; inhoud afdeling 6.5.5 / 398
513. Toepasselijkheid afdeling 6.5.5 / 398
A. DE EXCEPTIONES / 399
514. Algemeen / 399
515. De exceptio non adimpleti contractus: 6:262 / 400
516. De onzekerheidsexceptie: 6:263 / 401
516a. Tekortkoming moet opschorting rechtvaardigen / 401
517. Tegenover elkaar staande verbintenissen / 402
518. De exceptiones en de algemene opschortingsbevoegdheid / 402
B. VEREISTEN VOOR ONTBINDING / 403
519. Vereisten voor ontbinding: 6:265 / 403
520. Schuldeisersverzuim sluit ontbinding uit: 6:266 / 404
521. ‘Risico ter zake van de tegenprestatie’/ 405
522. Wijzen van ontbinding: 6:267 / 405
523. Gehele en gedeeltelijke ontbinding: 6:265 en 270 / 406
C. GEVOLGEN VAN DE ONTBINDING / 407
524. Gevolgen van (gehele) ontbinding: 6:269 en 6:271 / 407
525. Gevolgen van gedeeltelijke ontbinding / 408
526. Ongedaanmaking en waardevergoeding: 6:271 en 6:272 / 409
527. Ongedaanmakingsverbintenissen: 6:271, 6:273 en 6:274 / 410
528. Waardevergoedingsverbintenissen: 6:272 / 410
529. Vruchten, kosten en schade: 6:275 / 411
530. Ontvanger handelingsonbekwaam: 6:276 / 411
531. Ontbinding en schadevergoeding: 6:277 / 411
532. Bijbetaling bij wijziging in waardeverhouding: 6:278 / 412
533. Andersoortige stoten tot ongedaanmaking: 6:278 lid 2 / 412
D. DE MEERPARTIJENOVEREENKOMST / 413
534. De meerpartijenovereenkomst: 6:279 / 413
Hoofdstuk 33 KOOP EN RUIL / 414
535. Algemeen / 414
536. Inhoud titel 7.1 / 414
537. Begripsomschrijvingen: 7:1 en 7:49 / 415
538. Consumentenkoop: 7:5 / 415
539. Gevolgen van het zijn van consumentenkoop: 7:6 / 416
539a. Handelsgaranties bij consumentenkoop: 7:6a / 416
540. Toegezonden zaken: 7:7 / 416
A. RECHTEN VAN DE KOPER / 417
541. Verplichtingen van de verkoper / 417
541a. Vervolg; (non)conformiteit / 418
541b. Vervolg; vermoeden bij consumentenkoop / 418
542. Rechten van de koper / 419
543. Recht van de koper op nakoming / 419
544. Risico-overgang bij koop: 7:10 / 420
545. Recht van de koper op ontbinding / 421
545a. Vervolg; bijzonderheden consumentenkoop / 422
546. Schadevergoeding bij ontbinding: 7:36–38 / 422
547. Rechtsverlies bij de koper: 7:23 / 423
548. Speciale schadevergoedingsregeling bij consumentenkoop: 7:24 / 423
548a. Vervolg; verhaal op voorschakel: 7:25 / 424
B. RECHTEN VAN DE VERKOPER / 424
549. Verplichtingen van de koper / 424
550. Rechten van de verkoper / 425
551. Recht van reclame: afdeling 7.1.8 / 426
552. Gevolgen van de inroeping van het reclamerecht: 7:39 / 426
553. Reclamerecht en derden: 7:42 / 427
C. BIJZONDERE KOOPTYPEN / 428
553a. Bijzondere kooptypen / 428
553b. Koop van onroerende zaken / 428
553c. Koop op afstand / 429
553d. Koop van timeshares / 429
553e. Koop op afbetaling; huurkoop / 430
Overgangsrecht/ 431
Hoofdstuk 34 OVERGANGSRECHT / 433
554. Algemeen / 433
555. Keuzescala / 433
556. Beginselen Overgangswet / 434
557. Systematiek Overgangswet / 434
558. Zoekstrategie / 435
559. Rechtshandelingen / 435
560. Verkrijging en verlies van goederen / 436
561. Derdenbescherming bij verkrijging van goederen / 436
562. Gevolgen tekortkoming / 437
563. Onrechtmatige daad / 437
564. Onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking / 438
565. Algemene voorwaarden / 438
566. Koop en ruil / 438
Registers / 439
WETSARTIKELENREGISTER / 441
RECHTSPRAAKREGISTER / 453
TREFWOORDENREGISTER / 467
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan