Waarom is het slechts in de Randstad en een paar florerende kernen in Nederland positief om te wonen en te werken. Waarom is het in veel andere gebieden lastig? De corona-crisis heeft dit beeld vooral versterkt. Belangrijk om te constateren hoe dit heeft gewerkt, hoe politiek beleid van Nederland er mee te maken heeft, en waar de kansen liggen voor steden en bedrijven.
In 2020 moeten we constateren dat de kansen voor bedrijven en burgers liggen rondom een klein aantal stedelijke kernen. De grote steden in de Randstad en een paar ‘briljanten’ zoals Eindhoven en Arnhem. De afgelopen decennia hebben grote infrastructurele stedenbouwkundige projecten zoals Vinex-wijken en ontwikkelingen als mondialisering en digitalisering hun stempel gedrukt op de ontwikkeling van Nederland. We zijn van een industrieel en agrarisch land getransformeerd naar een diensten- en kenniseconomie. De landbouw is de nieuwe industrie geworden. De ‘oude’ industrieën zoals mijnbouw, scheepsbouw, katoen enzovoort zijn gestopt of verhuisd. Het effect daarop op de lokale economie en daarmee de ontwikkeling en leefbaarheid zijn enorm. Milikowski bezocht Emmen, Zuid-Limburg, de Achterhoek en andere gebieden. Leeggestroomd, uitgehold met weinig perspectief voor de lange termijn. Andere slachtoffers zitten in Zeeuws-Vlaanderen, Noordoost Nederland en grote stroken langs de Nederlandse grens. ‘Ze (deze gebieden - BW) liggen ver weg van de plekken waar het meeste geld verdient wordt, waar de meeste banen zijn en waar zakelijke netwerken samenkomen.’
Een andere grote invloed is het beleid van ‘minder overheid’ en ‘meer marktwerking’ dat sinds de jaren ‘80 wordt uitgevoerd. Door de overheid in Den Haag werd aangespoord op meer clustering. Dus vindt je deze rond slechts een paar centra. Ook dit stamt uit de houding die al decennia in beleid vertaald is: ‘Don’t back the losers, but pick the winners.’
Grensregio’s hebben het met name moeilijk. Er wordt weinig samengewerkt door overheden om bijvoorbeeld openbaar vervoer over landsgrenzen makkelijk te maken. Sociale zekerheden voor mensen die in Nederland wonen en in Duitsland of België werken zijn niet (automatisch) goed geregeld. In Limburg en Zeeland levert dat grote problemen op.
Soms lukt het gebieden uit een dal te komen. Een veelvuldig voorkomend voorbeeld is Philips dat uit Eindhoven vertrok met zijn hoofdkantoor. De fabrieken gingen voornamelijk naar lagelonenlanden. Eindhoven maakte aan het einde van de 20ste eeuw een rampzalige tijd door. Wat restte? Inmiddels is Eindhoven, het oude Philipsterrein en de nieuwe universiteitsterreinen, de Hightech Campus, één van de meeste waardevolle technische hubs van Europa met ASML als goudhaantje. Maar er zijn tientallen andere hightech bedrijven actief met een enorm groeiend lokaal netwerk. Het kan dus wel! Uit dit voorbeeld kunnen andere regio’s volgens de auteur een paar lessen trekken:
- Gemeente (overheid, soms ook de provincie) moet optrekken met onderwijs- en onderzoeksinstellingen en bedrijfsleven. Deze triple-helix werkt alleen als er een duidelijke trekker is. Iedere partij heeft hierin zijn eigen verantwoordelijkheden.
- Een juiste technische infrastructuur voor kenniscirculatie en opzetten van een globaal kennisnetwerk is een must, en goed vestigingsklimaat voor bedrijven een ander.
- Een onderscheidend thema (zoals hightech en creatieve industrie in Eindhoven, havens en transport in Rotterdam) is noodzakelijk.
- Maak een nieuw verhaal, met duidelijke toekomstbeelden om de besluitvorming makkelijk te maken.
Een ander voorbeeld van een succesverhaal is die de provincie Fryslân vertelde als thema voor de Culturele Hoofdstad 2018: ‘iepen mienskip’, onze gemeenschap in gewoon Nederlands. Het benadrukken van het sociale karakter van een gebied waar samenwerken en delen centraal staat.
Er is binnen Nederland een flinke kloof ontstaan tussen kansarme en kansrijke gebieden. Deze concentratie van werk, rijkdom en kansen in een klein gebied is niet vol te houden. De keerzijde is dat starters en middeninkomens in deze gebieden geen woonruimte meer kunnen betalen. Mensen in beroepen met een grote schaarste zoals onderwijs en gezondheidszorgen kunnen bewust kiezen om niet in die dure stedelijke gebieden te gaan wonen. Er zijn aan de andere kant kansen voor de politiek en het bedrijfsleven. Milikowski schetst daar in Een klein land voldoende voorbeelden van.
Over Bertrand Weegenaar
Bertrand Weegenaar is als hogeschooldocent HBO-ICT werkzaam op Windesheim. Zijn voorliefde ligt bij de onderwerpen strategie, marketing, geschiedenis; biografieën en internet; e-business.