De maatschappelijke verontwaardiging over falend bestuur is groot. Tegen de achtergrond van de economische crisis heeft dat nog extra accent gekregen. De vraag is of dit recht doet aan de pluriforme werkelijkheid van bestuur en topmanagement. Minstens zo interessant is de vraag wanneer en waarom het goed gaat. Veel topbestuurders weten met hun organisatie waarde te creëren. Ze leveren een bijdrage die ertoe doet. Uit mijn promotieonderzoek blijkt dat goede topbestuurders niet alleen bekwaam zijn, maar ook deugdzaam. Zij weten effectief om te gaan met grilligheid en complexiteit, maar varen tegelijkertijd op een moreel kompas. Dat blijkt essentieel in de geloofwaardigheid van ondernemingen, overheden en non-profit organisaties.
Bestuurlijke vraagstukken over identiteit, strategie, leiderschap en organisatie zijn dermate complex dat ze met gestapelde intelligentie niet klein te krijgen zijn. Slimheid kan zelfs ontaarden in bedrog, manipulatie, pervers gedrag en fraude. Daarom is er ook een ander bestuurlijk repertoire noodzakelijk. Daarin voorziet het perspectief van klassieke en alledaagse deugden met een appèl op wijsheid, moed, matigheid en rechtvaardigheid. De verbinding tussen ‘weten’ en ‘geweten’ blijkt cruciaal. Deugden zijn niet alleen instrumenteel van betekenis, maar ook een bron van zin, zingeving en betekenis. Ze bieden een moreel kompas. Overigens kan het met een deugdelijk moreel kompas en goede bedoelingen nog altijd mis gaan bij strategische afwegingen en beleidskeuzen. En het komt ook voor dat topmanagers willens en wetens liegen, manipuleren en frauderen. De wereld is niet alleen maar mooi. Soms is er zelfs sprake van structureel ‘geïnfecteerde’ organisaties en er zijn ook destructieve krachten. Dat neemt niet weg dat veel bestuurders goed en integer handelen.
In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht zijn bestuurlijke opgaven doorgaans geen enkelvoudige puzzels die zich met een simpele redenering laten oplossen. Vaker gaat het om dilemma’s, paradoxale afwegingen en ‘venijnige’ kwesties. Bekwame bestuurders kunnen omgaan met dit verbonden vlechtwerk van soorten problemen. Ze weten een begaanbaar pad te vinden in een complexe, weerbarstige, onzekere en onvoorspelbare werkelijkheid. Daarvoor zijn overzicht, inzicht, timing en geduld belangrijke kwaliteiten. Bestuurders die dit kunnen, positioneren zichzelf niet als een traditionele held, een krachtpatser of een solistische redder in nood met uitzonderlijke menselijke kwaliteiten. Eerder getuigen ze van respect voor de inzichten en opvattingen van anderen en gaan daar actief naar op zoek. Ze blijken sterk gedreven door waarde en waarden en de daarmee verbonden persoonlijke geloofwaardigheid. En ze putten daarbij uit een bestuurlijk handelingsrepertoire met de volgende kenmerken.
Naast het herkennen, erkennen en respecteren van complexiteit verstaan ze de kunst van reductie en vereenvoudiging. Een andere beproefde methode is het verkennen van de toekomst met behulp van scenario’s: ‘wat kunnen we doen als…’ Scenario’s dragen bij aan de individuele en collectieve veerkracht en wendbaarheid.
Bekwaamheid bestaat bovendien uit het kiezen van een eigen toekomst. Dan wordt voorspellen een stuk eenvoudiger. Het accent ligt hier op het zien en creëren van eigen mogelijkheden, vaak tegen heersende conventies en opvattingen in. Effectieve bestuurders organiseren bewust ook diversiteit in de top en zien het belang van complementaire en contrasterende kwaliteiten. Door het ontwikkelen van competitieve coöperatie wordt het risico van groepsdenken in het topteam teruggedrongen. Goede bestuurders respecteren daarnaast de waarde van feitelijke én van zachte informatie. Koerszoekend navigeren ze door grote hoeveelheden gegevens, informatie, visies en opvattingen. Op basis van ervaring, intuïtie en stilzwijgende kennis maken ze daaruit een selectie. Ze durven naast de harde feiten ook te vertrouwen op het daarmee verbonden ‘niet-pluis gevoel’.
Bekwame bestuurders hebben oprechte interesse en hart voor het primaire proces. Ze beseffen dat in de operatie de toegevoegde waarde wordt gecreëerd. Zo’n bestuurder denkt vanuit de ‘frontlijn’ en stelt zichzelf de vraag wat daar nodig is om goed te kunnen presteren. Ten slotte verstaan effectieve bestuurders de kunst om - in ieder geval tijdelijk - niets te doen en het goede moment af te wachten.
Naast deze bekwaamheden (‘doing’) gaat het om ‘being’. Being is verbonden met deugdzaamheid en verwijst naar integriteit, geloofwaardigheid, authenticiteit, moreel gezag, fatsoen en ‘eigen’ wijsheid. Wie ben je als mens? Daar draait het echt om, vooral in moeilijkere omstandigheden. In topbestuur gaat het om bekwaam én deugdzaam leiderschap. Dan ontstaat ook de kracht van het goede en inspirerende voorbeeld. Daar komt nog bij dat mensen proportioneel reageren: als we zien dat topbestuurders - mensen met een hoge status - veel respect tonen voor een belangrijke norm of deugd, dan groeit ook bij anderen het respect voor die norm sterk. In goed topbestuur gaat het uiteindelijk om Dienen en Deugen in het perspectief van een opgave die ertoe doet. Dat is kostbaar en kwetsbaar.
Dr. ing. René Weijers is bestuursadviseur en promoveerde in 2011 aan de Universiteit van Tilburg op zijn proefschrift ’Dienen en Deugen’, kracht & kwetsbaarheid van topbestuurders. (Uitgeverij Mediawerf)
Over René Weijers
René Weijers (1954) is zelfstandig bestuursadviseur. Hij adviseert en begeleidt besturen, directies en toezichthouders in het bedrijfsleven, de overheid, de zorg en het onderwijs. Daarnaast is hij inleider In Masterprogramma’s op het gebied van goed bestuur en leiderschap. René promoveerde in 2011 op zijn proefschrift ‘Dienen en Deugen’, kracht & kwetsbaarheid van topbestuurders.