Het was een wanhoopskreet van de directeur van een basisschool in het speciaal onderwijs. Hij vertelde het schrijnende verhaal van een gezin met twee liefhebbende ouders en hun twee zoons die zijn school bezochten. Het ging helemaal de verkeerde kant uit met dit gezin. Er kwam steeds meer hulpverlening en het hielp allemaal niks. De directeur vroeg mijn hulp met de uitspraak: ‘ik geloof in deze ouders met hun kinderen en wil niet het risico lopen dat een uithuisplaatsing volgt'.
Nieuwsgierig vroeg ik me af: ‘wat drijft deze directeur?', ‘wat drijft deze verschillende hulpverleners?' ‘wat zeggen de ouders zelf over deze situatie?'
We bespraken waarom de directeur mij vroeg en wat we van elkaar verwachtten. Dat schiep wederzijds vertrouwen en ik kreeg de vrije teugel.
Ik belegde een bijeenkomst tussen alle betrokken hulpverleners en een vertegenwoordiger van het gezin. Iedereen was aanwezig, een enkele hulpverlener werd vergezeld door een manager. De bijeenkomst zou 1,5 uur duren.
Het werd een intensief gesprek over taaie dilemma's. Waar aanvankelijk iedereen vooral inbracht wat de doelen waren van de hulp en de regels en procedures van de eigen organisaties, werd het langzaam maar zeker een gesprek over de intentie van de betrokken hulpverleners, hun wens voor het gezin, de manier waarop ze hieraan werkten en de effecten die ze waardevol vonden. Mijn toegevoegde waarde was om patronen in gespreksvoering en besluitvorming zichtbaar te maken. Het bleek dat de hulpverleners elkaar - zonder dat te weten - tegenwerkten. Dat was ongemakkelijk, maar creëerde ruimte voor een breder blikveld.
Uiteindelijk duurde het gesprek 2,5 uur. Met gepuzzel, creativiteit en geven en nemen kwamen de aanwezigen tot een onorthodox en maatwerk plan dat voor iedereen acceptabel was. Het plan werd uitgevoerd en drie jaar later ging het nog steeds goed met het gezin! Achteraf gezien was dit de eerste keer dat ik interventiekundig werk deed.
Heb jij ook een verhaal van een situatie waarin alles op zijn plek leek te vallen door een interventie van jou? Ik ben ervan overtuigd dat iedereen kan interveniëren. Of je nu intern of extern adviseur bent, trainer, coach, manager of medewerker. Professional of vrijwilliger. Maar wat doe je dan precies wat het verschil maakt?
Vanaf het moment dat Barbara van Kesteren, Willem de Wijs en ondergetekende het Instituut voor Interventiekunde overnamen, voerden we gesprekken over de kunst van het interveniëren. Het was onvermijdelijk om dat op papier te zetten. Voor onszelf, voor onze klanten en voor de deelnemers aan onze opleidingen.
In De kunst van het interveniëren draait het om de vraag: Wat is hier aan de hand en wat kunnen we eraan doen? We nemen je met het boek mee op reis om deze vragen te beantwoorden.
We maken onderscheid in soorten vraagstukken: de wens om te ontwikkelen; of om spanning, een dilemma, een probleem of een conflict aan te pakken.
Het boek rust op drie pijlers:
1. Theorie: de grondslagen van interventiekunde, sociale psychologische theorieën, organisatiekundige theorieën en managementtheorieën staan op een rij, zodat je van alle kanten kunt kijken naar het verhaal van je klant.
2. Interventiekundig denken en handelen: er is aandacht voor je relatie met de klant; je rol en positie ten opzichte van de klant; de brillen waarmee je kunt kijken. Daarbij word je als lezer steeds gevraagd te reflecteren op je eigen brillen, aannames, overtuigingen en opvattingen.
3. Werkvormen: werkwijzen om gestructureerde gesprekken te voeren. Het zijn manieren om te onderzoeken hoe betrokkenen het vraagstuk beleven en wat zij eraan zouden willen doen. Dit kan in een-op-een gesprekken maar ook met (grote) groepen betrokkenen. Kortom: het boek leert je begrijpen wat er aan de hand kan zijn, hier woorden aan te geven en te handelen in een stijl die bij jou en de klant past. Daarom is dit boek niet alleen bedoeld om je klant beter van dienst te kunnen zijn: je wordt er zelf ook steviger van.
Hanneke Laarakker is sinds 2018 mede-eigenaar van het Instituut voor Interventiekunde. Ze is een van de auteurs van De kunst van het interveniëren.