De huidige economische crisis wordt wel eens vergeleken met die van de jaren dertig, maar daar klopt niets van, schrijft u in uw boek. Wat zijn de belangrijkste verschillen?
Om te beginnen zit de wereld tegenwoordig totaal anders in elkaar. Wie zonder werk komt te zitten krijgt tegenwoordig een uitkering en de munten zijn niet meer gekoppeld aan goud . Taferelen als uit de jaren dertig zie ik niet snel terugkeren. En alleen al het feit dat de centrale banken nu in tegenstelling tot toen miljarden in de economieën steken, is een wereld van verschil. Het oogt natuurlijk heel vreemd dat met een lage economische groei en slechte vooruitzichten de aandelenkoersen toch stijgen: het geld moet namelijk ergens naartoe.
Door de enorme hoeveelheid geld die in de economieën wordt gepompt, is een oplopende inflatie onvermijdelijk, concludeert u. Wat zal dat betekenen?
Denk aan hoe de wereld er de afgelopen vijftien jaar uitzag: elk jaar ging het een stukje beter dan het jaar ervoor, dat kon niet anders, dat hoorde zo. Mensen hoefden zich geen zorgen te maken over hun baan of over hun inkomen. De aandelen stegen, de huizenprijzen stegen, de rente was laag dankzij de lage inflatie. Dat gaat allemaal veranderen. En de mensen weten het: iedereen maakt zich zorgen over welk inkomen hij overhoudt na zijn 65e. Wij gaan van een wereld waar niets aan de hand was naar een wereld waar van alles aan het misgaan is.
Eén van de oorzaken is volgens u dat de centrale banken in toenemende mate onder invloed van de politiek staan. Hoe komt dat?
Die situatie is niet nieuw: in de jaren ‘40, ‘50 en ‘60 was het ook zo. En in de jaren ‘70 was de situatie heel slecht, met een lage groei en een hoge inflatie, mede door de politieke druk op de centrale banken. Wanneer je de geschiedenis bekijkt, zie je dat wanneer centrale banken zich onafhankelijk opstellen, dat een garantie is voor een lage inflatie. Het beleid van Paul Volcker, voorzitter van de Amerikaanse Fed vanaf augustus ‘79, heeft dat laten zien. Zijn succesvolle beleid heeft ervoor gezorgd dat centrale banken een veel onafhankelijker positie kregen: men wilde nooit meer zo’n hoge inflatie als in de jaren zeventig meemaken.
U bent een aanhanger van Volcker, met wie u tegenwoordig ook regelmatig contact heeft. Waarom bewondert u hem?
Toen Volcker in augustus ‘79 aantrad als voorzitter van de Fed, bedroeg de inflatie 12 procent. Iedereen verklaarde hem voor gek, want niemand dacht dat hij de inflatie kon beteugelen. Maar Volcker trok zich niets aan van wat de politiek wilde. Hij stortte het land in een recessie, wat hem niet in dank werd afgenomen. Uiteindelijk kreeg hij wel gelijk: hij slaagde erin de inflatie helemaal af te breken. Destijds was hij een van de meest impopulaire Amerikanen, tegenwoordig is hij bijzonder populair. Mijn hoop is dat er weer een Volcker-achtige figuur opstaat.
Er wordt gerommeld met officiële inflatiecijfers, heeft u vastgesteld. Waarom?
Monetaire instrumenten zijn heel machtig. Met een lage rente kun je de aandelenkoersen opstuwen en economische groei aanjagen. Het probleem is dat dit instrument maar een paar jaar werkt. De uitwerking op langere termijn kan echter desastreus zijn. Politici richten zich echter op de korte termijn: in het westen stemmen wij meestal eens in de vier jaar. Wie met de rente speelt, is al weg als het fout gaat. En die ontwikkeling zie je heel sterk in de Verenigde Staten en Europa. Het lijkt alsof men de les van de jaren zeventig is vergeten.
Denkt u dat er sprake is van kwade opzet bij de politici?
Dat is moeilijk te zeggen. Ik vind de term ‘kerninflatie’, die de Fed tegenwoordig hanteert, echt een gedrocht. De kerninflatie is de inflatie zonder voedsel- en energieprijzen. Die houden zij erbuiten omdat die te veel schommelen. Maar voor wie is zo’n cijfer interessant? Alleen voor mensen die niet eten, rijden of stoken, zou je zeggen. In Nederland zijn de kosten van de zorgverzekering en het eigen risico niet meegenomen. Op Prinsjesdag hebben wij gehoord dat die stevig omhoog gaan. Dat voelt iedereen in zijn portemonnee. Maar die prijsstijgingen hebben 0,00 procent invloed op de inflatie. En zo zijn er veel meer voorbeelden, zoals ik in mijn boek laat zien. Als je alles bij elkaar optelt, ligt de inflatie veel hoger dan ons elke maand wordt voorgespiegeld. En ja, de overheid heeft daar voordeel bij, want de uitkeringen volgen de officiële inflatiecijfers.
Maar wanneer de staatsschuld afneemt door een hogere inflatie, zitten daar voor ons toch ook positieve kanten aan?
De schulden gaan inderdaad minder zwaar wegen. Maar wij verkijken ons op de overige effecten. Een hoge inflatie zorgt voor veel onzekerheid in het economisch verkeer. Hoe hoger, hoe onzekerder. Uiteindelijk gooit dat zand in de economische wielen.
U stelt dat de centrale banken nog een herkansing krijgen. Wat moeten zij doen?
Een hoge en langdurige inflatie is nog niet onvermijdelijk. Inflatie treedt alleen op wanneer er te veel geld is. Centrale banken zijn als enige in staat de geldhoeveelheid terug te brengen door die duizenden miljarden die zij in de economieën hebben gestopt, er weer uit te halen. Helaas wijst niets erop dat zij die strategie gaan volgen. Dat betekent dat het binnenkort misgaat.
Daar komt nog bij dat het IMF onlangs bijeen is geweest om een dreigende valutaoorlog af te wenden. Verwacht u daar enig soelaas van?
Daar is niets uitgekomen. Op het moment dat iedereen de waarde van zijn munt probeert af te zwakken, weet je zeker dat er geen schot in de zaak komt. Ik verwacht ook niet dat China geneigd zal zijn om zijn munt op te waarderen. China maakt een heel natuurlijke ontwikkeling door: een hogere inflatie hoort bij de inkomensgroei van de Chinezen. De Verenigde Staten en Europa vragen China om de koers van de munt los te laten, maar dat is vooral omdat onze beleidsmakers goedkoper willen kunnen exporteren. Het gevolg daarvan zal alleen maar een hogere inflatie zijn, omdat de Chinese spullen die wij importeren daardoor duurder worden. China blijft namelijk goedkoper produceren dan wij zouden kunnen. Voor de inflatie zou het dus heel slecht zijn als China zich iets van het westen zou aantrekken.
Wat kunnen wij doen om ons te wapenen? Willem Middelkoop verkondigt het goud-evangelie, maar wat zegt u?
Ik ben het met Middelkoop eens dat goud een goede bescherming is tegen stijgende inflatie. Maar goud is niet dé verzekering, het is één van de mogelijkheden, net als zilver. Maar het is altijd lastig je te verzekeren wanneer een overstroming dreigt. Sparen is geen optie, het is nu al moeilijk een goede rente te vinden. Je kunt je wel afvragen waar de inflatie vandaan komt: van stijgende voedsel- en energieprijzen, van stijgende waterkosten. Je weet dat die producten duurder worden, dus kun je daar ook op meeliften. Dat zijn de beste instrumenten om er goed uit te komen.
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.