In uw vorige boek
Hooked beschrijft u hoe technieken uit de gokindustrie kunnen worden ingezet om ons verslaafd te maken aan onze smartphone. Een cynicus zou zeggen dat u nu de oplossing biedt voor een probleem dat u mede heeft helpen creëren.Voor de duidelijkheid: voor bedrijven als Facebook en Google bevatte Hooked niets nieuws. Ik heb het boek juist geschreven om hun verslavende technieken in de openbaarheid te brengen, zodat we ze ook kunnen aanwenden voor góede gewoontes. Zo moedigt de app FitBot mensen aan om vaker naar de sportschool te gaan en maakt de startup Kahoot!, waarin ik trouwens een investeerder ben, educatieve software waardoor kinderen het leuker vinden om naar school te gaan. Als ik mensen daarmee verslingerd maak aan sport of onderwijs, mea culpa.
In
Indistractable noemt u onze afhankelijkheid van technologie een symptoom van een dieper probleem. Wat bedoelt u daarmee?Onze korte aandachtspanne wordt niet zozeer veroorzaakt door de piepjes en lichtjes op onze smartphone, maar komt voort uit de drang om een oncomfortabele emotionele staat te ontvluchten. Het vermijden van negativiteit is voor mensen een primaire motivatie, waardoor we in een saaie relatie of een geestdodende baan sneller open staan voor interrupties. De smartphone is slechts een middel om dit vluchtgedrag te faciliteren. Als we meer geconcentreerd door het leven willen gaan moeten we daarom eerst zien te ontdekken welke negatieve gevoelens we eigenlijk proberen te onderdrukken: stress, onzekerheid, verveling, eenzaamheid? Tijdsmanagement is met andere woorden pijnmanagement.
Waarmee u niet zegt dat we moeten streven naar zo min mogelijk pijn.
We moeten er juist mee leren omgaan. Wat zelfhulpboeken je doorgaans namelijk niet vertellen is dat we niet ontworpen zijn voor het volmaakte geluk. Onze evolutie als meest succesvolle diersoort op aarde was nooit mogelijk geweest als alles altijd op rolletjes was gelopen. Je af en toe slecht voelen maakt deel uit van de menselijke conditie. De vraag is vervolgens wat we met dat ongemak gaan doen. Verliezen we onszelf in escapisme, of gebruiken we het om onze productiviteit op te schroeven? Een manier om onze interne triggers uit te schakelen is door de emotie die aan een zwak moment voorafgaat op te schrijven en er vervolgens zo onbevangen mogelijk naar te kijken. Geef het een plek in je leven, en wees niet te streng voor jezelf. Besef dat concentratie een kwestie van impulsbeheersing is. Als mensen is het ons gegeven om in de toekomst te kunnen kijken, en er vervolgens voor te plannen.Zolang we dat niet doen met een
to do list, schrijft u.To-do-lijstjes zijn prima voor het opsommen van onze doelstellingen, maar ze maken ons doorgaans niet productiever. Je moet namelijk ook incalculeren wat je nodig hebt om dat doel te kunnen bereiken. Een bakker die honderd broden moet afleveren kan zich beroepen op een recept. Voor kenniswerkers ligt dat lastiger, omdat zij slechts met één ingrediënt werken, namelijk tijd. Vandaar dat ik mensen adviseer om hun verplichtingen te timeboxen, waarbij je niet alleen aangeeft wát je gaan doen, maar ook wannéér. Dat heeft als bijkomend voordeel dat je ook je zwakke momenten kunt inplannen. Het probleem met te-doen-lijstjes is dat je ze vaak niet af krijgt. En wat doe je als je een dag keihard hebt gewerkt en aan het eind toch nog vijftig dingen open hebt staan? Precies, je gaat de rest van de avond op de bank liggen Netflixen, ook al geeft dat je een schuldgevoel. Het is beter om jezelf vooraf toestemming te geven door die activiteit te timeboxen. Op die manier zet je distractie, de dingen die je niet wil doen, namelijk om in tractie, de activiteiten waar je wél naar streeft. En wie zegt dat het checken van je tijdlijn op Facebook als vrijetijdsbesteding minder productief is dan een boek lezen? Zolang je het maar doet op jouw voorwaarden is er niets mis mee.
Hebben we die controle wel als we constant worden geïnterrumpeerd door meldingen op onze smartphone?
Nee, en dat is meteen de volgende stap in het model om je indistractable te maken. Technologie probeert continu onze aandacht te hacken, wat betekent dat ze er niet-geautoriseerde toegang toe willen krijgen. Maar niets weerhoudt ons ervan om onze aandacht terug te hacken. Het kost misschien een minuut om de notificaties op je telefoon uit te schakelen. Dat twee derde van de Amerikanen dat desondanks niet blijkt te doen zegt meer over hen dan over de macht van Silicon Valley.We zijn met andere woorden zelf onze grootste vijand?
We hebben af en toe een steuntje in de rug nodig. Eén manier is om je intenties vooraf vast te leggen in een pact met je omgeving, en jezelf te straffen als je van dat voorgenomen pad afwijkt. Technologie kan daarbij zelfs een bondgenoot zijn: zo koppelt de startup Focusmate.com je via het web aan een complete vreemdeling om samen zonder afleiding te kunnen werken.Is het verschaffen van een omgeving zonder interrupties niet de verantwoordelijkheid van de onderneming zelf?
Absoluut. Maar afleiding op het werk is juist vaak een teken dat de bedrijfscultuur slecht functioneert. Zo leidt de combinatie van hoge verwachtingen en een lage mate van controle dikwijls tot depressie-achtige gevoelens, die mensen vervolgens proberen te onderdrukken met het zoeken van troost in hun smartphone - wat hun prestaties alleen nog maar meer onder druk zet. De beste manier om die negatieve spiraal te doorbreken is het creëren van een omgeving waarin mensen zich psychologisch veilig voelen. Maak het bespreekbaar en geef het goede voorbeeld. Zo heeft de leiding van het Amerikaanse bedrijf Slack, dat nota bene een app voor groep-chats maakt, de woorden 'werk hard en ga naar huis' op de gangmuren geschreven. Dat motto zou elk bedrijf eigenlijk moeten hebben.Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.