Ook nu weer, en wel dat je Sutherland kunt en mag beschouwen als de scharnier tussen de grondleggers van management en een nieuwe generatie managementdenkers. Sutherland dus als oudere denker met een relatief nieuw idee: scrum. Een idee dat misschien niet wetenschappelijk is onderbouwd (in de optiek van Richard Engelfriet, auteur van De succesillusie waarin hij de werking van gangbare managementmethoden naar het rijk der fabelen verwijst) maar zeker wel beproefd en bewezen is. Daarnaast is Sutherland coauteur van het baanbrekende Agile Manifesto waarvan scrum een onderdeel is.
Voor de paar mensen aan wie scrum (volgens Sutherland) is voorbijgegaan: scrum werkt met zelfsturende en multidisciplinaire teams die gebruik maken van verschuivend leiderschap. In scrumteams streeft iedereen hetzelfde doel na en bestaan er geen titels of functieomschrijvingen, zodat niemand zich achter zijn of haar specialisme kan verschuilen. Het team wordt gecoached door het lid dat op dat moment voor een bepaalde taak de meeste kennis van zaken heeft. Scrum richt zich niet op een strak omlijnd eindresultaat, maar knipt een project op in kleine, behapbare deelprojecten die op basis van prioriteit worden gerangschikt. In zogenaamde sprints wordt de prioriteitenlijst afgewerkt. Leiderschap in scrum is het wegnemen van obstakels, niet het geven van opdrachten. Het interview met Sutherland kunt u hier lezen.
De interviews met de grondleggers zijn gebundeld in het boek Galerij der Groten. Interviews met the usual suspects, als Michael Porter (grondlegger der strategie), Edgar Schein (grondlegger der organisatiepsychologie), of Philip Kotler (grondlegger der marketing). Maar ook met minder bekende denkers, zoals Peter Block (de consultants consultant), Don Tapscott (internetvisionair), of de onterecht wat in vergetelheid geraakte Gareth Morgan (wiens Images of Organization - waarin organisaties worden vervat en verklaard vanuit een aantal pregnante metaforen, zoals organisme of hersenen - misschien wel het beste managementboek ooit is). En natuurlijk is er plek ingeruimd voor een keur aan vaderlandse auteurs, zoals Geert Hofstede (organisatiecultuur), Manfred Kets de Vries (leiderschap) of Doede Keuning (structuurhygiënist). En toch wel bijzonder: in deze bundel ook het allerlaatste interview dat Chris Argyris (grondlegger van de lerende organisatie) heeft gegeven.
In onze nieuwe hall of fame kunt u interviews verwachten met buitenlandse denkers als Herminia Ibarra (expert op het terrein van professionele ontwikkeling en leiderschapsontwikkeling), Daniel Pink (volgens kenners een van de origineelste denkers over organisatie, management, en leiderschap), en Eric Ries (lean & mean). Maar we trappen af met onze ‘eigen’ Arend Ardon. Geen veelschrijver (slechts twee boeken) maar wel een wiens boodschap beklijft: vaak lukt iets niet doordat we het te hard proberen. Door veranderingen top-down door te drukken, creëer je zelf blokkades. De oplossing is bottom-up te laten duwen door de organisatie zelf. Zo ontstaat een opwaartse spiraal die alleen wat aanmoedigingen nodig heeft. Verder uit de Hollandse School interviews met onder andere Hans Vermaak (veranderen maar dan met plezier), Martijn Aslander (lifehacker maar vooral een inspirerend pleitbezorger van de netwerksamenleving), en Menno Lanting (nieuw organiseren en recentelijk, in De disruptieparadox, zelfs myth buster).
Maar eerst dus Arend Ardon waarmee we de nieuwe galerij officieel voor heropend verklaren.
Over Pierre Pieterse
Pierre Pieterse was tot februari 2022 hoofdredacteur van Managementboek Magazine.