Vermoedelijk omdat de inhoud van zulke werken zo tijdloos en universeel is omdat de context juist weer zo duidelijk afgebakend, zo vastomlijnd is.
De eerste biografie die spontaan bij me opkomt, is Ze zullen weten wie ze voor zich hebben. Anton Philips 1874-1951, de biografie die Philips-kenner Marcel Metze componeerde. En die in 2006 tot Managementboek van het Jaar werd uitgeroepen. De verdienste van Metze is dat hij recht is blijven doen aan het verhaal over de levensloop van de grootindustrieel. Daarmee steekt zijn biografie van Philips uit boven het fenomeen ‘managementboek’, het is een universeel en tegelijk afgebakend boek geworden. Metze concludeert dat Anton Philips vooral een zondagskind was. Hij heeft veel te danken aan zijn ongecompliceerde gezondheid, en aan de mensen om hem heen. Dat waren eerste klas adviseurs en eerste klas medewerkers. Natuurlijk stelt Metze zich de vraag wie Anton Philips was, wat het wezen van zijn persoon was, zijn drijfveren. ‘Veel voer voor psychologen is er niet. De indruk die blijft, is die van een haantje de voorste, een lefgozertje met een extravert karakter, dat in minder gunstige omstandigheden had kunnen uitgroeien tot een ongeleid projectiel.’
Een heel fraaie en natuurlijk ook onvermijdelijke biografie is die van Steve Jobs door Walter Isaacson. Leest als een script en is dan ook verfilmd. Volgens sommige recensenten echter is Isaacson er niet in geslaagd de mens Jobs boven tafel te krijgen. Het boek zou louter gaan over de producten van Apple. Maar Jobs is Apple! En Apple is Jobs! Door zijn distortion reality field werden absurde eisen niet als zodanig gepercipieerd, kortom: het onmogelijke werd mogelijk gemaakt. (Overigens wordt de mythe ‘Steve Jobs’ in het recent verschenen The One Device The secret history of the iPhone van Brian Merchant aardig afgepeld -Jobs wilde geen iPhone, veel van de features zijn door anderen bedacht – maar feit blijft: zonder Jobs geen iPhone.)
Een wat onderbelichte en wellicht daarom ook ondergewaardeerde biografie is die van de familie Fentener van Vlissingen. Waarschijnlijk ondergewaardeerd omdat dit boek in opdracht van de familie is geschreven, en daardoor het journalistieke etiket ‘onafhankelijk’ ontbeert. In Ik ben koopman schetst Charles den Tex het verhaal van deze zeer succesvolle ondernemersfamilie. Het verhaal dus van SHV (Steenkolen Handelsvereniging) dat in essentie het oer-Hollandse adagium ‘follow the business’ blootlegt. Ogen en oren open houden en op het juiste moment afstoten en/of inspringen.
De aartsvader van de Hollandse ondernemersbiografie is natuurlijk Wim Wennekes die in zijn gelijknamige boek (uit 1993, inmiddels toe aan de 12de druk) vijftien ondernemers boekstaaft. Met bekende namen als Plesman, Fokker en Philips maar ook een relatief onbekend iemand als Saal van Zwanenburg die aan de wieg van Organon stond, het bedrijf dat nu weer even in het middelpunt staat na het verschijnen van het ontluisterende boek De zaak Organon (ontluisterend omdat in klare taal wordt beschreven hoe dit bedrijf simpelweg is verkwanseld onder de zogenaamd reinigende tucht van de markt).
Biografieën dus. Je raakt niet uitgelezen.
Over Pierre Pieterse
Pierre Pieterse was tot februari 2022 hoofdredacteur van Managementboek Magazine.