Malcolm Gladwell (45) heeft in zijn nieuwe boek exact hetzelfde procedé toegepast als in zijn vorige twee bestsellers, The Tipping Point en Blink. Hij onderbouwt zijn verhaal met een aanstekelijke mengelmoes van ‘petit histoire’ en wetenschappelijke onderzoeken, die hij op heldere wijze uiteenzet. Van zijn drie boeken tot nu toe ligt Uitblinkers misschien wel het dichtst bij zijn hart, omdat hij - zonder dat overigens expliciet onder woorden te brengen - zijn eigen succes onder de loep neemt. ‘Ik heb geen idee waarom mijn twee eerdere boeken zo succesvol zijn geworden’, zegt hij, zonder enige vorm van koketterie. ‘Echt geen idee.’
Maar het is niet zonder reden dat hij Uitblinkers besluit met een hoofdstuk waarin hij op zoek gaat naar zijn wortels. Gladwells moeder Joyce is Jamaicaanse van geboorte en kwam als gevolg van een uitzonderlijke samenloop van omstandigheden terecht in Groot-Brittannië, waar zij studeerde en haar echtgenoot ontmoette. Zonder het doorzettingsvermogen van haar moeder, zonder de welwillendheid van de Chinese winkeleigenaar die hij geld leende, zonder het toeval waardoor zij in aanmerking kwam voor een beurs en ook zonder haar relatief blanke huidskleur had zij zich nooit kunnen ontwikkelen tot de hoogopgeleide vrouw die zij is. Het lijkt bijna alsof Gladwell zijn verwondering over zoveel toevallige invloeden heeft samengebald in zijn overtuiging dat niemand ergens komt zonder dat de omstandigheden in zijn voordeel zijn. Zelfs wanneer het gaat om het prototype van de arme textielarbeider in New York, die een imperium opbouwt in de confectie-industrie.
Hoe kiest u uw onderwerpen? In zekere zin voelde ik het laatste hoofdstuk aankomen, toen ik het boek las.
Ik heb geen masterplan. Mijn boeken ontstaan op een heel toevallige manier. Ik heb een idee, ik speel ermee, ik kijk hoe het in elkaar zit, ik kom iets anders tegen. Slechts zeer zelden werk ik met een schema voordat ik begin. Dat is ook leuker voor de lezer. Als boeken te schematisch opgezet zijn, worden ze te voorspelbaar. Ik denk dat mijn lezers op zoek zijn naar iets spannenders, iets wat aangenaam chaotisch is. Ze willen heen en weer geslingerd worden en op ideeën gebracht worden.
Het eerste verhaal in het boek is dat van Roseto, een Amerikaans dorpje met Italiaanse immigranten waar iedereen sterft aan ouderdomsverschijnselen, ondanks een levensstijl die net zo ongezond is als vele anderen. Wat dat het verhaal waar u mee begon?
Min of meer. Het hoofdstuk dat mij echt op gang bracht gaat over de groep Joodse advocaten, die ondanks een arme jeugd in Brooklyn in de jaren vijftig en zestig in het financiële centrum van Wall Street uitgroeiden tot de grootste experts op het gebied van vijandige overnames. Het idee dat zoveel advocaten een vergelijkbare achtergrond hadden, deed mij beseffen dat er zoiets bestaat als de ‘ecologie van het succes’. Natuurlijk hebben zij keihard gewerkt, maar de omstandigheden waren in hun voordeel. Roseto heb ik twaalf jaar geleden eens bezocht. Ik had ervan gehoord, ging ernaartoe, heb met de mensen gepraat en ook met de onderzoeker die het verhaal probeerde te ontrafelen, Stewart Wolf. Hij is al enige tijd geleden overleden, maar ik had mijn aantekeningen bewaard. Ik heb het altijd een fascinerend verhaal gevonden en ik wist dat het ooit van pas zou komen.
Eén van de onderzoeken die u gebruikt voor uw these, gaat over de redenen waarom bepaalde groepen mensen met een hoog IQ wel succesvol zijn geworden en waarom andere groepen nooit de kans hebben gekregen. U schrijft dat u dat verontrustend vindt. Waarom?
Het is altijd verdrietig als mensen die in staat zijn tot zoveel meer, hun doel niet kunnen verwezenlijken. Zij hebben een zeldzame gift: zij hebben het verstand van letterlijk één in een miljoen. En om dat afschuwelijke cliché te gebruiken: het verstand is een afschuwelijk ding om te verspillen. In theorie waren zij in staat tot heel bijzondere en originele dingen en zouden zij een belangrijke bijdrage aan de maatschappij hebben kunnen leveren. Het is tragisch dat zij vaak in armoede leven en een of ander middelmatig baantje hebben.
In het tweede deel van het boek schrijft u over de culturele erfenis: u legt uit waarom South Korean Airlines in een bepaalde periode relatief veel vliegtuigongelukken kende en hoe dat probleem is ondervangen. Waarom focust u in dit deel op groepen?
Ik wilde de lezer in mijn boek meenemen op een reis. We beginnen het boek met individuen die werkelijk bijzonder zijn. En dan gaan we door en praten we over normalere onderwerpen: wat het betekent om goed te zijn in wiskunde, wat het betekent om een goede piloot te zijn. We hebben het dan niet meer over het verstand van één in een miljoen, maar over wat het betekent om ergens goed in te zijn. Als je wilt onderzoeken waarom iemand goed is in zijn vak, moet je je focussen op groepen. Wat uiteindelijk interessant is aan Bill Gates, is dat hij deel uitmaakt van een groep mensen die het goed hebben gedaan in Silicon Valley: allemaal ondernemers die in 1954 of 1955 zijn geboren. Wat interessant is aan de groep advocaten uit New York, is dat zij deel uitmaken van een groep. Ik wil dat mensen begrijpen dat het succes van een groep het meest duidelijk maakt over de oorzaken.
Daar komt de politiek om de hoek kijken: je kunt de omstandigheden voor groepen beïnvloeden.
Ja, dat is absoluut het geval.
U heeft in uw boek twee voorbeelden opgenomen van zwarte jongeren, die aan de uitzichtloosheid van grote delen van de zwarte gemeenschap kunnen ontsnappen.
Ja, ze zijn allemaal producten van hun cultuur. We kunnen weinig doen aan hun individuele bestaan, maar we kunnen wel iets doen aan de culturele omstandigheden waarin zij leven.
Ofwel: positieve discriminatie werkt.
Zeker. Iemand die mij interviewde in Amerika zei aan het einde van het gesprek: dit is een groot pleidooi voor positieve discriminatie. Ik bevestigde dat. Natuurlijk is dit in Amerika een veel meer beladen onderwerp dan in andere landen. Het blijft een controversieel idee. Ik begrijp niet waarom. De wereld is er vol mee, alles wat we doen is de ene groep bevoordelen boven de andere. Ik begrijp niet waarom we niet hetzelfde spel spelen om de achterstanden van bepaalde groepen weg te werken.
Tot slot: wat wilt u dat mensen van uw boek leren?
Ik wil dat mensen die succesvol zijn, ook bescheiden blijven, in die zin dat zij erkennen hoeveel van hun succes buiten hen om is gegaan. En ik wil dat mensen begrijpen welke cruciale rol de maatschappij speelt in het voeden van succes, dat zij begrijpen dat wat wij collectief ondernemen, ertoe doet. Het is niet irrelevant of triviaal wat wij doen, maar het is van grote invloed op de vraag wie slaagt in dit leven. Dat zijn de twee dingen waarvan ik wil dat mensen ze begrijpen. Natuurlijk moet je nog steeds de kansen grijpen die je geboden worden, maar het is belangrijk om te beseffen dat de kans er wel moet zijn, voordat je ervan kunt profiteren.
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.