Uit uw boek blijkt dat we de crisis al jaren geleden had kunnen zien aankomen. Waarom greep niemand in?
Omdat dit besef niet was doorgedrongen tot de economische wetenschap. Eind 2007 vroeg de Wall Street Journal aan Amerika’s meest toonaangevende economen hoe zij dachten dat het bruto binnenlands product zich het komende jaar zou ontwikkelen. 50 van de 51 waren van mening dat het bnp zou toénemen, met groeicijfers van twee tot maar liefst vijf procent. Dat, terwijl de kranten toen al bol stonden met verhalen over de kredietcrisis. Het gaat hier om de topeconomen van banken en instellingen die met elkaar concurreren op basis van hun voorspellingskracht. Zij bleken geen idee te hebben wat ons te wachten stond.
Hoe is dat mogelijk?
Het idee dat een vrije markt met zo min mogelijk regulering tot de beste economische resultaten leidt, is zo diep verankerd in de Amerikaanse psyche, dat het bijna een religie is geworden. Monetaristen als Milton Friedman, die bijna alle vormen van overheidsingrijpen afwees, hebben het economische debat decennialang gedomineerd. Daarnaast hebben banken teveel vertrouwd op mathematische constructies om trends in de markt te kunnen voorspellen. Financiële beslissingen op microniveau werden daarbij geïnterpreteerd met een kwantummechanische logica: het is weliswaar onmogelijk om het gedrag van één enkel molecuul te voorspellen, maar als de schaal maar groot genoeg is, dan zul je zien dat bepaalde natuurkundige wetten altijd zullen optreden. Het probleem is alleen dat het menselijk gedrag soms wel, maar soms ook niet in dit soort modellen te vangen is. Mensen gedragen zich lang niet altijd als rationele wezens, zeker niet in tijden van paniek.
Hoe kunnen managers zich tegen dit soort inschattingsfouten indekken? Als Wall Street de crisis al niet zag aankomen, dan had de rest van het bedrijfsleven al helemaal geen kans.
De economische wetenschap heeft een geloofwaardigheidsprobleem, dat is zeker. Maar dat wil niet zeggen dat de hele financiële sector per definitie onbetrouwbaar is geworden. Niet alle banken hebben zich door de waan van de dag laten meeslepen. Een instelling als Wells Fargo is bijvoorbeeld grotendeels buiten schot gebleven. Een medewerkster vertelde me dat ze weliswaar hadden overwogen om ook te beleggen in kredietderivaten, maar dat het uiteindelijk niet voelde als iets waar bankiers zich mee bezig zouden moeten houden. Dat is volgens mij een hele gezonde instelling. Het idee dat banken geld verdienen met dit soort beleggingen is absurd. Bankieren moet weer saai worden. Ik heb zelf vroeger ook op Wall Street gewerkt en dat was alles behalve spannend. Maar het vervulde wel zijn kernfunctie: het verstrekken van leningen die het bedrijfsleven, en daarmee ook de economie, ten goede kwamen. Als de crisis één ding heeft duidelijk gemaakt dan is het dat de bankautoriteiten van de getroffen landen zich veel te laks hebben opgesteld. Het is de omgekeerde wereld als ondernemingen zich gedwongen voelen om te kijken naar de kredietwaardigheid van hun crediteuren.
Wall Street is berucht om zijn korte termijngeheugen. Wordt momenteel de kiem gelegd voor de volgende crisis?
Toen ik de jaren tachtig consultant was bij de private equity firma Blackstone kwam ik een 25-jarige analist tegen die lyrisch was over junk bonds, omdat dergelijke beleggingen nog nooit in de geschiedenis verlies hadden geleden. Zo schattig. Natuurlijk had hij helemaal gelijk, want die markt was pas vier jaar oud! Zo ging het ook met kredietderivaten. Mensen dachten dat er geen risico’s aan verbonden waren, omdat die risico’s zich nog nooit hadden geopenbaard. En naarmate de bubbel groeide, werden mensen gesterkt in de naïeve gedachte dat het dit keer echt anders zou zijn. Ik ben ervan overtuigd dat over een aantal jaar bij een nieuw beleggingsproduct dezelfde redenering opnieuw de kop zal opsteken. Het is de vraag wat je daaraan kunt doen. De enige vorm van regulering die ik me kan voorstellen, is dat zakenbanken elk jaar openbaar maken waar hun beste stagiaires zich mee bezig hebben gehouden. Het veldwerk voor veelbelovende financiële innovaties wordt namelijk voor een groot deel door de jonge honden gedaan. Grote kans dat op die gebieden de volgende crisis zich zal afspelen.
Tegelijkertijd stelt u dat het Republikeinse vrije marktdenken na dertig jaar op zijn retour is.
Volgens de historicus Arthur M. Schlesinger wordt de Amerikaanse geschiedenis bepaald door twee krachtenvelden die elkaar pakweg om de drie decennia afwisselen. Republikeinse periodes worden volgens hem uiteindelijk gecorrumpeerd door hebzucht, Democratische periodes door machtsmisbruik. Met de verkiezing van Barack Obama is de balans doorgeslagen naar een cyclus van liberale dominantie. Maar dat proces is nog maar net begonnen.
Dus we hoeven ons de komende twintig jaar geen zorgen te maken?
Alleen als de economische wetenschap mee verandert. De politieke omslag zal weliswaar gepaard gaan met meer regulering, maar het is de vraag of Wall Street daar fundamenteel door verandert. Pas als economen gaan inzien dat de wereld een chaotische plek is waar imperfecte informatie en emotionele beslissingen hand in hand gaan, kunnen dit soort verrassingen voorkomen worden.
Gaat dat gebeuren?
Ik denk het niet. Want dan zijn al die onderzoeksmodellen en proefschriften voor niets geweest.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.