‘Geef mij een scenario en ik kan zien wie het heeft betaald’, is de ervaring van Wim de Ridder. De futuroloog en hoogleraar Toekomstverkenning en Toekomstonderzoek aan de Universiteit Twente zegt dat het ontwikkelen van zijn nieuwe scenariomethode, Futures Fit, een reactie is op de nogal teleurstellende ervaringen met tot dusverre gangbare scenario’s. ‘Wanneer scenario’s binnen het eigen bedrijf worden ontwikkeld, zijn ze vaak weinig succesvol. Er is vrijwel altijd een vertekening in het toekomstbeeld, waardoor de eigen industrie er op de korte termijn relatief goed van afkomt. Kijk naar de verwachtingen van de gevestigde auto-industrie over de elektrische auto. Tot voor kort dachten deze fabrikanten dat die pas in de verre toekomst relevant zou worden terwijl er al tientallen producenten van elektrische auto’s actief zijn. Of neem voorspellingen van oliemaatschappijen met betrekking tot duurzame energie. Zij ruimen daar stelselmatig een veel kleinere plaats voor in dan de vele nieuwkomers op de markt. In de door hen gepubliceerde scenario’s verwachten de oliemaatschappijen dat de olieprijzen hoog blijven en dat zij zich nog tijden kunnen blijven toeleggen op de winning van fossiele brandstoffen. Ze zien echter niet dat er zich binnen de cleantech tal van razendsnelle ontwikkelingen voordoen. De productie van zonne-energie groeit razendsnel, waardoor het realistisch is om te verwachten dat we, onder meer dankzij massaal gebruik van zonne-energie, al in 2025 een heel lage energieprijs zullen kennen.’
Andersom
In zijn scenariomethode Futures Fit draait De Ridder de manier waarop de toekomst wordt verkend als het ware om. De Ridder: ‘Ik kijk naar vier dominante ontwikkelingen die op ons af komen. Die ontwikkelingen zet ik centraal en vervolgens kijk ik hoe een bedrijf in dat beeld van de toekomst past.’
Die vier ontwikkelingen noemt De Ridder in zijn boek aandachtsgebieden. Als eerste onderscheidt hij de kracht van de opkomende netwerksamenleving: de mensen. Ten tweede is er de institutionele vormgeving van bedrijven en vooral van het publieke domein: bestuur. Een derde is: technologie. Als laatste is er de manier waarop de economie is georganiseerd: bedrijf.
In zekere zin bouwt hij met deze vier aandachtsgebieden voort op het al weer twintig jaar oude model dat bestuurskundige en expert op het gebied van concurrentiestrategie Michael Porter in 1990 in zijn boek Competitive Advantage of Nations ontwikkelde. Porter onderscheidt ook vier aandachtsgebieden. Deze vier begrippen – demand conditions; firm strategy, structure and rivalry; factor conditions en related and supporting industries – vertonen grote gelijkenissen met respectievelijk mensen, bestuur, technologie en bedrijf. Maar de inhoud ervan heeft De Ridder aan de ontwikkelingen van de laatste twintig jaar aangepast (denk aan internet, maar ook aan andere technologische doorbraken met alle maatschappelijke repercussies van dien).
Kwartetspel
Actief de toekomst verkennen met Futures Fit is, oneerbiedig gezegd, een soort kwartetspel onder deskundige leiding. Twaalf tot veertien deelnemers maken een inventarisatie van de ontwikkelingen op de vier aandachtsgebieden die er volgens hen in de toekomst toe zullen doen. Zo wordt voor elk gebied een aantal te verwachten trends opgesteld, aanvankelijk in een willekeurige volgorde. Daarna begint het rangschikken naar relevantie. Elke deelnemer stelt voor zichzelf vast welke ontwikkelingen naar zijn idee ‘niet relevant’, respectievelijk ‘nauwelijks relevant’ – via ‘enigszins’, ‘gemiddeld’, ‘behoorlijk’ oplopend tot – ‘zeer relevant’ of zelfs ‘uiterst relevant’ zijn.
De Ridder: ‘De statistische methode die we vervolgens gebruiken voor het bepalen van de strategische opties, wordt al bijna twintig jaar gebruikt in sociaal onderzoek. Die laat zien dat wanneer een bepaald aantal mensen eenzelfde combinatie van irrelevante en relevante ontwikkelingen verwacht, daar ‘iets in zit’. Met andere woorden: je mag verwachten dat deze combinatie een relevant beeld van de toekomst geeft. Overigens is het bij toekomstverkenningen en het daarbij behorende strategische proces minder belangrijk wie er uiteindelijk gelijk krijgt. Het gaat er vooral om de direct betrokkenen deelgenoot te maken van het besluitvormingsproces. De methode en uitkomsten van Futures Fit zijn vooral bedoeld als nieuwe manier om te discussiëren over de toekomst en hoe je daarop voor te bereiden.’
Voorspellingen
Het boek De wereld breekt open is in feite één grote toekomstverkenning, opgedeeld naar de vier aandachtsgebieden. Elk hoofdstuk heeft een veelbetekenende titel: ‘Mensen als collectief’ (bij mensen), ‘De macht voorbij’ (bij bestuur), ‘Op weg naar het onbekende’ (bij technologie) en ‘De symbiotische economie’ (bij bedrijf). De hoofdstukken zijn volgens dezelfde structuur opgebouwd. De Ridder begint steeds met een aantal algemene bespiegelingen. Daarna geeft hij in de paragraaf ‘De wereld breekt open’ de nieuwste theoretische inzichten die voor het betreffende aandachtsgebied van belang zijn. Die inzichten vormen de onderbouwing van de voorspellingen die De Ridder in de laatste paragraaf doet (‘Hier is de toekomst begonnen’) voor dit aandachtsgebied.
De Ridder: ‘Ik heb het zo proberen op te schrijven dat niet alleen duidelijk wordt wat de gevolgen van de veranderingen voor het betreffende aandachtsgebied zijn, maar ook voor de andere drie gebieden. Dan zie je dat er op verschillende terreinen tegelijkertijd fundamentele veranderingen plaatsvinden.’ Het koppelen van belangrijke kansen en bedreigingen uit verschillende aandachtsgebieden is de kracht van Futures Fit.
Zonne-energie
Voor geïnteresseerde leken zijn de door De Ridder beschreven ontwikkelingen op het gebied van duurzame energie, met name zonne-energie, misschien de meest opzienbarende. Het feit dat de Nederlandse economie al decennialang op aardgas drijft, heeft hier velen het zicht op de doorbraakinnovaties in duurzaamheid ontnomen. De Nederlandse overheid stelt zich naar de smaak van De Ridder op dit terrein veel te afwachtend op.
Op de vraag of het nieuwe kabinet-Rutte wat dat betreft een stap achteruit betekent, antwoordt De Ridder: ‘Dat kan haast niet – wanneer je bekijkt hoe weinig er op dit gebied is gedaan door zowel het vorige kabinet als het innovatieplatform. Het plaatsen, voor 1 miljard euro, van grote windmolens met een nogal marginale opbrengst bij de IJsselmeerkust van Urk vind ik eerlijk gezegd beter dan helemaal niets doen. Maar dit grootschalige windmolenproject past absoluut niet in de dominante trend van decentralisatie die juist bij energieopwekking en op andere milieuterreinen voor nieuwe doorbraken zorgt.’ De Ridder doelt dan onder meer op de trend dat consumenten – via zonnecollectoren en warmtepompen – hun eigen energie opwekken en een eventueel overschot via lokale netwerken met anderen delen.
Exponentiële groei
Eén van de belangrijke elementen in de toekomstverkenningen van De Ridder vormt de zogeheten Wet van Moore, genoemd naar Gordon E. Moore, één van de oprichters van chipfabrikant Intel. Moore voorspelde in de jaren zestig dat de capaciteit van de chip tegen gelijkblijvende kosten elke achttien maanden zou verdubbelen. Moore kreeg gelijk. Kijk hoe computers de afgelopen veertig jaar steeds kleiner en krachtiger werden en tegelijk spectaculair in prijs daalden en je hebt een idee van de ingrijpendheid van de Wet van Moore met zijn exponentiële groei.
Het bijzondere is dat het spectaculaire verhaal van exponentiële prestatieverbeteringen zich bij uiteenlopende producten lijkt te herhalen. Eén daarvan is zonne-energie. De Ridder: ‘De nanotechnologie vindt zijn weg naar de zonnepanelen met als gevolg dat de efficiency en de prijs-prestatieverhouding snel verbeteren. Sinds kort verdubbelt de hoeveelheid geproduceerde zonne-energie elke twee jaar. Volgens deskundigen zal dit tempo zich de komende twintig jaar handhaven. Nu dekt zonne-energie in de westerse wereld ongeveer één procent van de totale energiebehoefte. Als de voorspelling van de tweejaarlijkse verdubbelingstappen klopt, zijn we nog maar acht van dergelijke stappen verwijderd van de situatie waarin zonne-energie voorziet in onze totale energiebehoefte. Dat is binnen twee decennia.’ Voor alle duidelijkheid voegt De Ridder toe: ‘Het is misschien goed te weten dat de aarde tienduizend maal méér zonlicht krijgt dan we voor onze energiebehoefte nodig hebben.’
China
Overigens is de prijsdaling van zonnecellen sinds kort bijna zo spectaculair als die van microprocessoren. De Ridder: ‘Opkomende economieën, vooral China, bepalen de snelheid van de ontwikkeling en productie ervan.’
Als de zonnecellen inderdaad net zo’n succesverhaal worden als de microprocessoren, dan valt de klimaatdiscussie (over CO2-uitstoot door gebruik van fossiele brandstoffen) weg, wordt energie goedkoper en is bovendien de klassieke rol van oliemaatschappijen en elektriciteitsbedrijven uitgespeeld. Met dat in het achterhoofd is het interessant om te kijken naar verschillende voorspellingen. Het Grand Solar Plan, gepubliceerd door Scientific American, voorspelt dat de productie van zonne-energie in 2030 duizend GW bedraagt. Het meer traditionele Amerikaanse energiebureau EIA voorspelt in datzelfde jaar vier GW aan zonne-energie. Dat is wat De Ridder bedoelt met: ‘Geef mij een scenario en ik kan zien wie het heeft betaald.’
Over Annegreet van Bergen
Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.