Je kunt de matrix gerust een wereldwijd gerenommeerd instrument noemen. Toch lijkt u in Nederland de enige die de meerwaarde ervan inziet. Hoe verklaart u dat?
Een heel goede vraag. Er zijn echter wel meer mensen die er de waarde van inzien hoor. Toen ik de matrix ontdekte, werd ze al op de Erasmusuniversiteit gebruikt. Later deden ook andere universiteiten dat, bijvoorbeeld de Open Universiteit. Iemand van de Universiteit van Nijenrode, die bij me op bezoek was, zei ooit: ‘Het is niet het beste managementmodel, maar het werkt wel het beste’. Nadat ik het schema in verschillende managementopleidingen had geïntroduceerd, is het balletje gaan rollen. Ik had blijkbaar een niche ontdekt die aansloeg. Mijn eerste matrixboek, Kracht van de matrix, kreeg weliswaar weinig publiciteit maar vond toch zijn eigen weg. Ik had vervolgens wel succes met De gekookte kikker. Dat boek wordt nog steeds wordt verkocht. Grote consultancybureaus kopieerden mijn materiaal en zetten hun naam eronder. De Caluwé en de gebroeders Ten Have namen de methode ook in hun boeken op, met name in Leren veranderen en Managementmodellen. Landelijke verengingen voor gemeentesecretarissen, onderwijskundigen, organisatieadviseurs, fysiotherapiemedewerkers, tandheelkunde nodigden mij uit om de matrixmethode over te brengen aan hun leden zodat zij hun organisaties en praktijken beter konden runnen. Voor grote gemeenten moest ik train de trainer-trainingen verzorgen. Ook scholen deden er hun voordeel mee. De opleiding P&O van de toenmalige Sociale Academie in Arnhem bijvoorbeeld structureerde de vierjarige opleiding met de matrix.
En grote bedrijven?
Ook die zagen de waarde van de matrix in. Destijds had BSO, nu Origin, een afdeling Business Communications, die ermee langs alle vestigingen ging. Zij hebben mij toen ook gevraagd om daar in dienst te komen. Omdat ik mijn vrijheid wilde behouden, heb ik dat maar niet gedaan. Zo'n grote organisatie zou echter een mooi vehikel geweest zijn. Dan had je met meer mensen tegelijk aan de methode kunnen werken en allerlei toepassingen kunnen ontwikkelen. Nu moest ik het doen met de praktijkervaringen van anderen, die me stimuleerden en bevestigden in de kracht van de methode.
Hoe bent u met de matrixmethode in aanraking gekomen?
In 1986 ging ik naar de universiteit van Ann Arbor in Michigan en heb daar het boek Managing Strategic Change van Noel Tichy gekocht. In het vliegtuig terug heb ik het uitgelezen. Aan het eind schrijft Tichy: ‘Er komt een tijd dat mensen de matrix gaan gebruiken.’ Hij geeft niet aan hoe. Daar ben ik op doorgegaan. Mijn studenten aan de managementopleidingen van de HAN pakten het schema eind tachtiger jaren meteen op. Intuïtief voelde ik dat het een niche was en besloot om er mee door te gaan. Dit paste mij mijn stijl van denken – integrale benadering van veranderingen – en werken – methoden ontwikkelen hoe je mensen bij verandering kunt betrekken. In die tijd was het 7 S’en model van McKinsey erg populair, een cultuurbenadering als reactie op de technische managementmodellen die toen dominant waren. Het matrixmodel beslaat deze twee dimensies en voegt daar de politieke dimensie aan toe: de belangenstrijd in de organisatie. Dat laatste was voor mij de meerwaarde en van belang voor een completere integrale benadering van veranderingen dan de twee eerdere genoemde. Al werkende, met de ervaringen van mijn studenten en van mezelf, als trainer en consultant, ontstonden er gaandeweg meer toepassingen. Voor project- en zelfmanagement.
De kracht van de matrixmethode zit ‘m dus in de integrale benadering.
Bij veranderingen is het een hele kunst om alle belanghebbenden erbij te betrekken en ze een optimale bijdrage te laten leveren aan de toekomst van hun organisatie. Om met elkaar problemen en oplossingen te delen. Met de matrixmethode kan dat. Het effect daarvan is een gezamenlijke analyse, een gedragen actieplan, betrokkenheid over en weer, draagvlak en een vergroot wij-gevoel. De benadering wordt gekenmerkt door de vorm, het matrixmodel, die een sterke visualiserende werking heeft. In één oogopslag wordt zichtbaar wat de witte vlekken zijn in de aanpak van het veranderingsproces. Iedereen, van hoog tot laag in de organisatie, kan ermee omgaan. Leg het matrixschema aan ze voor, geef er enige toelichting op en ze gaan er meteen mee aan de slag.
Waarom gebruikt u zo graag dieren als metafoor?
Dat is een kwestie van stijl. Een ander kiest voor sport- of reismetaforen. Ik vind het leuk om hiermee te werken. Ik had destijds met De gekookte kikker veel succes. Dierenmetaforen sloegen aan en ik was een van de eersten die ermee begon. We hadden van de afbeeldingen uit dat boek een expositie van veertig schilderijen met daarnaast de tekst van de metafoor. Die tentoonstelling heeft een paar jaar door het hele land gereisd; in ministeries, bij gemeenten en bedrijven. Op een gegeven moment verkochten we die aan de landelijke club voor streekvervoer en verdienden er in een keer een hoop geld mee. Op die expositie kwamen uitgevers af. Een daarvan, Business Contact, heeft toen het boek uitgegeven. Later wilden ze ook De kracht van de matrix en andere matrixboeken uitgeven. Het gaat overigens niet alleen om het plaatje, maar om de combinatie van het plaatje en het praatje. Vandaar dat je in de boeken veel afbeeldingen, schema's, foto's en kunst vindt. Dat werkt goed en krachtig. Daar komt bij dat de schilderijen van mijn zwager Funs Erens zijn en dat ik die, vaak samen met hem, in workshops gebruikte en deelnemers zelf ook dit type schilderijen liet maken. Die vulden zeg maar de rationele kant van de matrix aan met de boodschappen of emotionele intenties van de metaforen. Vaak gingen de deelnemers aan het eind van een drie dagdelen durende workshop naar huis met een geprint actieplan en een schilderij. In mijn trainingen, workshops en adviestrajecten gebruikte ik allerlei didactische modellen, geïnspireerd door de boeken van Howard Gardner over het aanspreken van meerdere intelligenties tegelijkertijd. De metaforen maakten daar deel van uit, evenals managementgames, brainstormtechnieken, visualiseringen, groepsaanpakken en muziek.
De methode is breed toepasbaar, eigenlijk op alles wat met effectiviteit te maken heeft. Is het de bedoeling dat we ons leven zoveel mogelijk in 9 hokjes indelen?
Nee, natuurlijk niet. Het is geen theory for everything. Ik adviseer nooit mensen om hun favoriete model te vervangen door de matrixmethode, maar wel om dat aan te vullen met elementen uit de matrix. Het gaat mij om de integrale en bredere benadering vaan veranderingen en de interactie met de belanghebbenden, en ze hierbij te helpen. Wel zijn de matrixboeken een voorbeeld van hoe je een methode kunt uitwerken en aanvullen met andere aanpakken. Ze laten ook zien hoe je kunt spelen met veranderingen en dat veel mensen dat met plezier en succes doen. Ook tegenstanders, die het model een keer uitproberen, zijn snel gewonnen voor deze aanpak. De kunst is om de methode in te passen in je toolbox en te combineren met andere aanpakken die je al naar gelang de situatie kunt inzetten. Dat is wat ik mijn studenten en de deelnemers aan de workshops voorhield en leerde. Zelf ben ik meer een low profile dan een full flash type: de methode moet het werk doen. Wel ben ik volhardend in de ontwikkeling van de methode. Ik wil daarmee nog steeds een fatsoenlijke, inhoudelijk en methodisch doordachte bijdrage leveren aan de wereld van organisatieverandering.
Over Bert Peene
Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.