"We doen al lange tijd onderzoek naar de overhead in diverse sectoren en kunnen daarbij ook zien hoeveel management er in organisaties is. Dat blijkt nogal mee te vallen: in alle sectoren gaat het om ongeveer vijf procent van de totale formatie."
Wat Drenth betreft heeft de afgelopen jaren de gedachte dat alles fout gaat als managers zich ertegenaan bemoeien - omdat zij nu eenmaal meer met hun eigen macht, status en beloning bezig zijn dan met de taak waarvoor ze waren aangesteld - iets te lang en te luid mogen voortwoekeren. "Dat er sprake is van excessen en hier en daar veel te hoge beloningen, dat zal ik niet ontkennen. Maar je kunt daaruit niet concluderen dat managers overbodig zijn en professionals alleen maar in de weg zitten."
Drenth werkt als organisatieadviseur al jaren in de (semi-)publieke sector en ziet daar volop voorbeelden van inefficiënt of ineffectief werken in sectoren waar wat hem betreft aan het management best wat meer aandacht besteed mag worden. "In ziekenhuizen bijvoorbeeld. Daar hebben chirurgen veel macht, maar dat leidt lang niet altijd tot de beste manier van werken. Veel operaties zijn standaard procedures, die dagelijks vele malen worden uitgevoerd. Maar ze worden nog vaak behandeld als maatwerk, wat enorm veel dure tijd kost. Daarnaast willen professionals meestal met de beste en laatste apparatuur werken, maar denken ze lang niet altijd na over wat de patiënt ervaart voordat die de operatiekamer in rijdt en wat als-ie er weer uit komt. Managers zijn nodig om die processen beter op elkaar af te stemmen en kunnen zo ook bijdragen aan betere zorg."
Ander voorbeeld, de rechtspraak. Drenth: "Daar zie ik in de praktijk dat in een situatie waarbij schreeuwend tekort is aan budget en het werk zich opstapelt, simpele zaken als de planning van rechtszalen en andere middelen vaak zeer te wensen overlaten."
Vooral het middenmanagement verdient in de ogen van Drenth een rehabilitatie. "Middenmanagers worden al sinds jaar en dag aangeduid als ‘de leemlaag’, om maar aan te geven dat het een improductieve club is die alleen maar in de weg zit. De realiteit is dat het middenkader een essentiële rol speelt in elke grote organisatie. Zij maken de gevolgen van aan de top genomen besluiten voelbaar voor werknemers en maken als het goed is ook de top duidelijk wat de gevolgen van hun beslissingen zijn. Daarmee zijn ze een soort boksbal, die zowel van boven als van beneden klappen moet verduren. Vandaar ook dat wij zeggen: een goede topmanager luistert naar zijn middenmanagers, want die weten precies wat er in de organisatie speelt. Zij kennen de reële bezwaren; zaken waar je aan de top niet zomaar overheen zou moeten stappen."
Over de rol van die topmanagers is Drenth minder uitgesproken. "Ik ben blij dat de topmannencultus voorbij is. Maar anderzijds moeten we ook stoppen te doen alsof alles wat top-down is niet deugt. De leiderloze organisatie werkt niet, dat heeft onderzoek allang uitgewezen. En de strijd om macht hoort er gewoon bij. Een van de mooiste uitvindingen van de westerse cultuur vind ik dat we macht vergezeld laten gaan van tegenmacht."
Maar hoe zich dat zou moeten uiten in beloningsbeleid, daar heeft hij allesbehalve revolutionaire ideeën over. "Vergelijk een bankdirecteur met een voetballer. Als die laatste zorgt voor de overwinning, kan het niemand wat schelen of-ie miljoenen verdient. Moet dat dan zoveel anders liggen voor een goede bankdirecteur?"
Of het salaris dat Gerrit Zalm gaat verdienen bij de nieuwe ABN Amro – 750.000 euro en een ton bonus voor elk miljard winst dat hij straks maakt bij verkoop - te veel is, kan hij niet zeggen. "Ik vind de stap van Zalm moedig. Hij gaat net zoveel verdienen als in zijn laatste baan, maar het afbreukrisico is oneindig veel groter."
Over Pierre de Winter
Pierre de Winter is freelance journalist.