In welke fase van de AI-revolutie bevinden we ons momenteel?
Als je een vergelijking zou trekken met de Industriële Revolutie, dan hebben we net de stoommachine uitgevonden en zien we daar nu de eerste effecten van. We zitten met andere woorden nog aan het begin, met het verschil dat deze transitie veel en veel sneller zal gaan. In het geval van electriciteit duurde het decennia voordat alles was aangesloten op het net. Maar bij AI is die infrastructuur er al, zodat een nieuwe technologie binnen een mum van tijd over de hele wereld verspreid kan worden. Je hoeft alleen maar te kijken naar ChatGPT, dat binnen twee maanden een recordaantal van honderd miljoen gebruikers had.
ChatGPT werd destijds gezien als een kantelpunt dat de wereld binnen enkele maanden onherkenbaar zou veranderen. Dat is niet gebeurd. Overschatten we de impact van AI?
Aan de ene kant zie je een vertekend beeld, veroorzaakt door het zogeheten Dunning-Kruger effect: hoe minder we over een bepaald onderwerp weten, hoe zelfverzekerder we zijn over wat we denken te weten. AI-wetenschappers zijn doorgaans een stuk sceptischer. Maar onder de oppervlakte is er wel degelijk veel veranderd. Bijvoorbeeld in de manier waarop scholieren hun huiswerk maken. Voorheen liepen veel leerlingen vast als het om schrijfopdrachten ging. Met ChatGPT gebeurt dat nu nauwelijks meer.
Wat gaat AI betekenen voor de werkgelegenheid?
Volgens het IMF zal zestig procent van de banen door AI gaan veranderen. Dat is enorm, en het betekent dat we nu moeten nadenken over hoe ons onderwijs er over tien jaar uit zou moeten zien. Daarnaast is er ook op de werkvloer een bewustwordingsproces nodig. Het zal bijvoorbeeld steeds vaker gebeuren dat AI je manager is. Dat zie je nu al bij beroepen als pizzakoerier, postbezorger en taxichauffeur, die in feite door een algoritme worden aangestuurd. Maar AI zal ook gevolgen kunnen hebben voor kantooromgevingen. Het is bijvoorbeeld nu al mogelijk om de kwaliteit van een email te meten. Dat betekent dat de productiviteit van kenniswerkers gemaximaliseerd kan worden, net zoals dat voorheen al bij fabrieksarbeiders is gebeurd. De vraag is of we dat willen. Efficiëntie zal niet voor iedereen het hoogste doel zijn. Mentale gezondheid is ook belangrijk.
Efficiënter kan werken kan ook leiden tot het verdwijnen van banen.
Dat is waar veel mensen zich inderdaad zorgen over maken. Zelf denk ik dat AI ook tot nieuwe werkgelegenheid zal leiden, al kunnen we dat op dit moment nog niet goed inschatten. Op dit moment is er veel behoefte aan mensen die kunnen coderen. Ook de promptengineer, zeg maar een algoritmefluisteraar, is een beroep in opkomst, maar dat zou net zo goed een modeverschijnsel kunnen zijn. Ik denk dat we in de toekomst veel productieve samenwerkingsverbanden tussen mens en machine zullen zien. Ik zag onlangs een dokter die dankzij AI twee keer zoveel tijd aan zijn patiënten kan besteden, omdat hij niet langer na elk consult tien minuten kwijt is aan het schrijven van een verslag. Wat dat betreft is het een goed moment om te kijken of we met z’n allen bijvoorbeeld drie dagen per week gaan werken in plaats van vijf.
U vergelijkt AI met het krijgen van vleugels: je kunt er enorme hoogtes mee behalen, maar je moet nog wel leren vliegen. Op welke nieuwe vaardigheden moeten we ons richten?
Om te beginnen moeten we ons een hele andere manier van denken eigenmaken. Het zal niet meer zo gaan om de kennis die je paraat hebt, maar om hoe je die informatie verwerkt. Vaardigheden als logisch redeneren, het overzien van het grote plaatje en het stellen de juiste vraag worden steeds belangrijker. Daarnaast is het belangrijk om te weten hoe machineleren ongeveer in zijn werk gaat, en welke fouten het kan maken. Als een algoritmebouwer beweert dat een model voor 99% nauwkeurig is, dan is het bijvoorbeeld van belang om vast te stellen hoe die dat heeft gemeten. Welke data worden er gebruikt, en waar komen ze vandaan? Een algoritme kan op basis van tienduizend foto’s vaststellen of een patiënt een bepaalde huidziekte heeft of niet, maar daarbij maakt het nogal wat uit of dat foto’s zijn van tienduizend verschillende mensen, of dat het gaat om duizenden afbeeldingen van telkens dezelfde twee personen.
Wat kunnen we van regulering verwachten? Ontwikkelingen gaan sneller dan beleidsmakers het kunnen bijhouden en zelfs miljoenenboetes zijn voor veel AI-bedrijven niet meer dan een afrondingsfout.
Overheidsinstanties zijn doorgaans niet de snelste, maar hebben wel de langste adem. De olie- en tabaksindustrie konden in de vorige eeuw ook jarenlang hun gang gaan, maar zijn uiteindelijk wel gereguleerd. Ik ben blij dat Europa bezig is met wetgeving die bedrijven verbiedt om aan gezichtsherkenning te doen vanwege de enorme ethische en privacy-risico’s die eraan verbonden zijn. Daarin zie ik trouwens ook een potentiële bron van nieuwe werkgelegenheid: de juridische kant van AI, en hoe je als organisatie compliant blijft.
Waar heeft u zelf slapeloze nachten van?
Ik lig niet per se wakker, maar over bepaalde ontwikkelingen maak ik me wel zorgen. Zoals de opkomst van synthetische stemmen. Voor een euro kun je inmiddels iedereens stem laten namaken, en in India zie je al nu dat mensen door in paniek klinkende familieleden worden opgebeld met het dringende verzoek om geld over te maken. Dus het is belangrijker dan ooit om de burgers ervan bewust te maken dat ze niet zomaar alles moeten geloven en dat ze hun bronmateriaal moeten verifiëren. Helemaal in een jaar waarin over de hele wereld cruciale verkiezingen worden gehouden. Ik ben daar overigens redelijk optimistisch over. Een tijdje geleden circuleerde er op het internet ineens een foto van een raket die het Pentagon had geraakt, wat op de beurs een minicrash veroorzaakte. Een paar minuten later werd echter duidelijk dat het nepnieuws was, waarna de koersen zich weer herstelden. Dit soort schrikreacties zullen we ongetwijfeld nog veel vaker zien, maar tot nog toe zijn we kennelijk weerbaarder dan we dachten.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.