Hij pleit voor een moreel en een dienend leiderschap en is van mening dat leidinggeven meer is dan het afstandelijk monitoren van processen en het klinisch bijsturen van niet goed functionerende organisatieonderdelen. Csikszentmihalyi is een bekende exponent van de zogenaamde 'positieve psychologie'. Traditioneel heeft de psychologie zich veel bezig gehouden met afwijkingen, problemen en kwalen. De positieve psychologie, die vooral uit Amerika afkomstig is, richt zich daarentegen op gezonde mensen en op het verbeteren van relatief normale situaties. Csikszentmihalyi heeft jaren geleden op basis van zijn 'geluksonderzoek' het begrip 'Flow' geïntroduceerd. Hierbij stelde hij de onderzoeksvraag: 'wanneer zijn mensen gelukkig?'. Om die vraag te beantwoorden liet hij grote groepen mensen een pieper bij zich dragen. Wanneer de piep ging, moesten ze opschrijven wat ze deden en in hoeverre ze zich gelukkig voelden. Uit dit onderzoek bleek dat mensen vooral gelukkig zijn als ze zich bezighouden met dingen die volledige aandacht vragen en die hen uitdagen en stimuleren. Dat uitdagende werk kan dat van een danser zijn die zijn dans probeert te perfectioneren, van een bergbeklimmer die een nieuwe top wil halen, maar ook van een manager die het beste uit zijn organisatie tracht te halen. Dit soort uitdagingen noemt Csikszentmihalyi 'flow'. Flow is dat je iets doet om de activiteit zelf. Die activiteit moet uitdagend zijn maar niet uitstijgen boven je vermogen. Flow wordt ook wel een 'autotelic experience' genoemd (van het Grieks, auto= zelf en telos= doel). Het doel is intrinsiek belangrijk zodat je niet meer extrinsiek gemotiveerd hoeft te worden. Te eenvoudig werk of te moeilijk werk maakt mensen ongelukkig, terwijl activiteiten waarin mensen zich steeds verder ontwikkelen en bekwamen een intens geluksgevoel kunnen geven. Deze ontdekking staat in sterk contrast met het clichébeeld dat we pas gelukkig zijn wanneer we de schaapjes op het droge hebben of wanneer we op een strand onder een palmboom naar een azuurblauwe zee kijken. In een bekend artikel van Csikszentmihalyi stelt hij de vraag (in de titel): 'If We Are So Rich, Why Aren't We Happy?'. Zijn antwoord is duidelijk: niet geld maar het volledig inzetten van onze capaciteiten, ook ten behoeve van anderen, maakt ons gelukkig. In 'Flow in zaken' betrekt de auteur zijn eerdere bevindingen en het begrip flow op managers en organisaties. In hoofdstuk 1 zet hij zijn visie uiteen over het benodigde leiderschap voor de toekomst. Hij pleit voor een nieuw leiderschap met bezieling, 'soul'. Dit zijn leiders die zeer betrokken zijn bij het product, bij de klanten, maar vooral ook bij de mensen in de organisatie. In de hoofdstukken 2 tot 4 zet hij het flowconcept uiteen. Hij geeft daarbij een aantal duidelijke voorwaarden aan die nodig zijn om flow te ervaren. Daarna gaat het boek verder in op de beleving van flow in organisaties. Hierbij legt hij uit dat in moderne organisaties flow vaak ontbreekt. Taken worden vaak los van mensen ontworpen waardoor mensen vaak als onmondige machines worden beschouwd. Taken blijken dan bijvoorbeeld te moeilijk of totaal niet uitdagend te zijn. Hierdoor krijgen mensen een afkeer van werk, waardoor ze vooral toeleven naar weekends, vakanties en pensioen. Csikszentmihalyi pleit voor organisaties die aantrekkelijk zijn ingericht, die mensen ruimte en ontwikkelingsmogelijkheden bieden, met duidelijke doelen en eerlijke feedback. Maar het belangrijkste is misschien nog wel bezieling en visie die vooral moet uitgaan van de leiding. De toon van het boek is Amerikaans en daardoor voor Europese lezers soms enigszins simplistisch en glad. Ook had Csikszentmihalyi zich meer moeite kunnen getroosten in het aanpassen van het flowconcept aan organisaties. Nu blijft hij soms hangen op een te oppervlakkig niveau. Het stellen van uitdagender vragen aan lezers had hierbij kunnen helpen. Toch is 'Flow in zaken' een goed boek voor managers die bewust na willen denken over de vraag hoe ze meer kunnen betekenen voor mensen in en rond de organisatie en die geïnteresseerd zijn in bezieling en verdieping. Het boek nodigt uit tot reflectie en tot het stellen van kritische vragen aan het management van organisaties.
Over Albert Boonstra
Dr. Albert Boonstra is Universitair Hoofddocent bij de Faculteit Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen en treedt op als externe examinator bij Business School Nederland.