In 'Horizontale synergie' gaat Hans Wijers in op de vraag hoe de negatieve gevolgen van decentralisatie kunnen worden vermeden en dan vooral door de mogelijkheid tot samenwerking tussen BU's te onderzoeken, alsmede de rol die de hoogste leiding daarbij kan spelen. Hij begeeft zich daarmee in een interessant spanningsveld: In hoeverre valt het actief stimuleren door de concernleiding van samenwerking, te rijmen met de zelfstandigheid en winstverantwoordelijkheid die BU's hebben gekregen?
Wijers voltooide zijn manuscript vlak voor zijn benoeming tot minister van Economische zaken. Gelukkig maar. Want in iets meer dan 100 pagina's houdt hij een genuanceerd en kernachtig betoog waarin de voor- en nadelen van het nastreven van synergie worden uiteengezet. Hij maakt daartoe allereerst onderscheid tussen verticale en horizontale synergie.
Bij verticale synergie gaat het erom meerwaarde te creëren via interacties tussen de concerntop en individuele BU's. Dit kan bijvoorbeeld door een algemene strategie te formuleren, of door een sterk imago op te bouwen waarvan BU's kunnen profiteren. De voordelen hiervan worden over het algemeen wel erkend door BU's, waardoor verticale synergie doorgaans wel te behalen valt. Bij horizontale synergie gaat het om interacties tussen BU's onderling. Horizontale synergie is moeilijker te bereiken, omdat ze ambivalent is. BU's zijn in het leven geroepen om een maximale focus te bereiken op bepaalde product-markt combinaties. Het streven naar samenwerking tussen BU's kan afbreuk doen aan die focus. Het is om die reden dat Wijers zich ten doel stelt de vraag te beantwoorden of horizontale synergie wel gecreëerd kan worden, of dat er sprake is van een illusie.
Wijers onderscheidt drie vormen van horizontale synergie. Onder tastbare synergie verstaat hij concreet aanwijsbare mogelijkheden tot samenwerking, zoals gezamenlijke R&D of inkoop. Daarnaast is er concurrentiële synergie, die behaald kan worden als BU's een (potentieel) concurrerende relatie met elkaar hebben. Tenslotte is er niet-tastbare synergie. Deze kan behaald worden door de overdracht van kennis en ervaring tussen BU's. Naarmate de positionering en strategie van BU's meer overeenkomen, is er volgens Wijers meer potentiële synergie en is samenwerking tussen BU's te overwegen. Daarbij moeten de meeropbrengsten wel opwegen tegen de kosten die de samenwerking met zich meebrengt.
Wijers is de eerste om te erkennen dat dit niet altijd het geval is. Daarnaast waarschuwt hij ervoor dat van horizontale synergie geen wonderen moeten worden verwacht. De veel gehanteerde '2 + 2 = 5' formule om duidelijk te maken wat synergie is, wordt door hem veranderd in 2 + 2 = 2,1 + 2,05. Hiermee wil hij benadrukken dat BU's vooral zelfstandig moeten blijven en dat de effecten van horizontale synergie in het algemeen relatief bescheiden zijn ten opzichte van de resultaten die BU's los van elkaar realiseren.
Dat maakt 'Horizontale synergie' een genuanceerd boek dat bevrijd van elke dogmatiek managers behulpzaam kan zijn bij het beantwoorden van de vraag of samenwerking tussen hun business units voordelen biedt.
Over Kees Visser
Kees Visser studeerde van 1988-1994 Bedrijfskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen en startte in 1995 met zijn studiegenoot Philip van Coevorden Managementboek.nl.