In de eerste hoofdstukken van het boek wordt gesproken over verandermanagement, waarbij onder andere de drie hoofdveranderstrategieën worden benoemd. Dit zijn de: - machtsdwangstrategie (onder tijdsdruk, top-down en emotioneel koud de verandering doorvoeren, geschikt voor crisissituaties); - overtuigingsstrategie (op basis van argumenten en een goede analyse 'verkoopt' het management de verandering aan medewerkers); - leerstrategie (bottom-up benadering waarbij initiatief van medewerkers en het lerend vermogen leiden tot de verandering). Als het boek toekomt aan de implementatie van veranderingen pleit De Bruijn voor een 'programmamanagementaanpak' waarbinnen diverse projecten worden aangestuurd die tot de gewenste verbetering moeten leiden. Het optimaal managen van de samenhang en synergie tussen deze deelprojecten vormt de kern van het programmamanagement. De belangrijkste organen binnen deze aanpak zijn de stuurgroep, een klankbordgroep en het programmabureau. Elk heeft een eigen verantwoordelijkheid: - de stuurgroep is eindverantwoordelijk voor de richting en het behalen van de resultaten en bestaat uit beslissers/topmanagement; - de klankbordgroep bestaat uit specialisten op de vakgebieden die veranderd zullen worden en adviseert de stuurgroep, daarnaast is de functie van de klankbordgroep om contact te houden met de verschillende organisatie-onderdelen; - het programmabureau bestaat uit een programmamanager en enkele medewerkers die het proces, de projectleiders en stuur-/klankbordgroep faciliteren. Het boek is speciaal geschreven voor overheidsorganisaties, een keuze die vooral gebaseerd lijkt te zijn op de veranderingen die vanwege het project 'Andere Overheid' gemaakt moeten worden. De adviseurs hebben ook met name overheidservaring, waardoor de voorbeelden die ze kunnen gebruiken ook gericht zijn op overheden. Er is veel aandacht voor voorbeelden in het boek, in sommige hoofdstukken staan zelfs te veel voorbeelden. Een hoofdstuk wordt meestal afgesloten met een kort interview, dit pakt niet altijd goed uit. Diverse interviews beschouwen de beschreven theorie in een concreet praktijkgeval, maar die koppeling ontbreekt helaas in sommige gevallen. De vier delen van het boek sluiten goed op elkaar aan. In Deel 1 wordt de rol van de klant, stakeholder en mens besproken binnen een veranderingsproces. Deel 2 geeft enkele modellen (en te veel voorbeelden) en de uitersten in de veranderstrategieën. De kern van het boek (programmamanagement) is beschreven in Deel 3. Er wordt aandacht geschonken aan de inhoud, inrichting en sturing van het programma. Verder geeft De Bruijn zinvolle tips voor de positionering van het programma en de gewenste vaardigheden van een programmamanager. Het laatste deel geeft enkele cases, waar het toepassen van de modellen en lijstjes 'automatisch' leidt tot de gewenste verandering. Het boek is toegankelijk geschreven en beschrijft een aanpak die diverse organisatie-adviesbureaus gebruiken in verandertrajecten. Een valkuil van dit soort boeken is dat het volgen van checklists en aandachtspunten volgens de auteur automatisch zal leiden tot een succesvolle verandering. Maar ook De Bruijn moet toch wel situaties hebben meegemaakt waarin een drastische wijziging in de omgeving tot een forse aanpassing van het project heeft geleid. Zo ja, waarom is dat niet beschreven inclusief een advies hoe er dan gehandeld dient te worden? Voor nieuwelingen op het gebied van verandermanagement of managers die aan de vooravond van een grootscheepse veranderoperatie staan is het een prima boek dat waarschuwt voor valkuilen en vele concrete oplossingen biedt.
Recensie
De kunst van het implementeren
Verandertrajecten mislukken vaak, een bekend geluid! En meestal gaat dat gepaard met een nieuwe aanpak of methode. Aan de al forse reeks boeken over change management hebben heeft Dirk-Jan de Bruijn het boek 'De kunst van het implementeren' toegevoegd.
Remko van der Honing
|
25 maart 2005