Dijksterhuis rekent in het begin van zijn boek af met diverse misverstanden over het onbewuste. Eén van die misverstanden is, dat mensen denken dat het bewustzijn veel belangrijker is dan het onbewuste. Tevens denken we dat het bewustzijn de baas is in ons brein.
De lezer wordt duidelijk gemaakt dat het bewustzijn het kleine broertje is van het onbewuste. Dat blijkt onder meer uit het gegeven dat het bewustzijn maar een heel beperkte opslagcapaciteit heeft. Het kan niet alleen weinig onthouden, het kan ook maar één ding tegelijk. Vaak hebben mensen niet in de gaten dat hun onbewuste op de achtergrond aanwezig is. Een aardig voorbeeld is 'Het cocktailparty-effect'. Stel: je bent aan het praten met een groepje mensen en er zijn meerdere groepen aanwezig. Je vermoedt dat je hun gesprekken niet volgt. 'Is dat wel zo?' vraagt Dijksterhuis de lezer. Nee dus, zo blijkt. Wanneer we bijvoorbeeld onze naam horen, blijkt dat het onbewuste al geruime tijd aan het werk was en al lang bezig is met het verwerken van informatie. Het onbewuste blijkt superieur te zijn.
Maar wat betekent dat voor de dagelijkse praktijk? Die vraag laat zich niet zo eenduidig beantwoorden, omdat er diverse terreinen zijn waarop het onbewuste van invloed kan zijn. De inzichten over het onbewuste worden al langer toegepast binnen de marketing. Reclameboodschappen beïnvloeden mensen wel degelijk -ook al zeggen ze zelf van niet. Tevens maken deze inzichten pijnlijk duidelijk dat we vaak goede redenen denken te hebben, maar dat bij nader inzien ons onbewuste de keuze reeds heeft gemaakt en dat het bewustzijn achteraf de redenen daarbij aanvoerde. Denk bijvoorbeeld aan het werven van een sollicitant.
De Amerikaanse organisatiepsycholoog Karl Weick spreekt in dit verband van 'reconstructed logic': een achteraf opgestelde logica. Hiermee wordt enigszins duidelijk dat het bewustzijn slechts tweede viool speelt. Is dat in alle situaties aan de orde? 'Nee', stelt Dijksterhuis, 'bewust nadenken is met name nuttig bij beslissingen waarbij je weinig informatie hoeft te gebruiken.'
In 'Het slimme onbewuste' wordt afgerekend met hardnekkige mythen die iedereen kent, zoals occulte gebeurtenissen, waarbij geesten worden opgeroepen en er glaasjes over de tafel bewegen. Dijksterhuis doet dat af als onzin en legt uit dat het de personen aan tafel zijn die graag willen dat het glaasje begon te draaien. Daar waren ze zich alleen niet van bewust. Ook wordt afgerekend met het hardnekkige gerucht dat de Beatles stiekem een geheime boodschap (' I buried Paul') in het nummer 'Strawberry Fields Forever' verstopt zouden hebben.
Echter, mensen kunnen geen boodschappen begrijpen die achterstevoren uitgesproken worden; ze hebben werkelijk geen flauw benul wat ze horen. Ook niet onbewust. Wie dezelfde fascinatie voor deze materie voelt als ik, zal benieuwd zijn naar het vervolgwerk van Dijksterhuis. Een spannende vraag, die in dit boek (helaas) niet aan de orde kwam, is: 'Wat betekenen deze inzichten voor organisaties?' We kunnen zó een aantal gebieden bedenken waarbij mogelijk kleine revolutietjes teweeg worden gebracht.
Wat te denken van al die bedrijfsstrategieën die door middel van bewust denken tot stand worden gebracht (en zo weinig opleverden)? Of van al die competenties die managers gebruiken om er bewust hun mensen mee te beoordelen? Maar misschien denkt Ap Dijksterhuis daar allang onbewust over na…
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.