Dan blik je in de literatuurlijst. Ghandi, Pirsig, Gibran, Chodorow, Jung, Mandela, Wilber en Zukav zitten ertussen. Ook Nederlanders als Kets de Vries, De Geus, Ofman, Van Lier, Van Praag, Korteweg en Swieringa. Typische goeroes als Covey, Gardner, Handy, Redfield en Sheldrake, om er maar enkele te noemen, ontbreken evenmin. Ga ik nog wel iets nieuws lezen? Want dit lijkt toch wel een boek met een hoog 'Oininio-gehalte' (inderdaad, de b is een n geworden).
Gelukkig lees ik in de inleiding dat het boek niet bedoeld is om de lezer bezield achter te laten, want ik vind van mezelf dat ik dat al ben. Het boek is een onderzoek naar de vraag waarom bezieling in mensen en organisaties zo vaak afwezig is. En dat herken ik. Druk druk druk overheerst, en ondanks dat toch in de file. Dus toch maar lezen, dit boek. Want dat bezieling en drijfveren in organisaties belangrijk zijn, dat weten we al lang. Dus waarom het maar niet lukken wil, daarover wil ik meer weten.
Het onderzoek dat de auteur aankondigde wordt een lange exegetische zoektocht langs vele definities van bezieling. Deze variëren van verbinding met het hoogste in jezelf, met het diepste in jezelf (sic), toewijding, je laten leiden door de drijfveren van de ziel, ideaal, inspiratie op basis van visie, waardoor een missie of opdracht ontstaat, reflectie, liefhebben en compassie. Het is eerder spelen met taal. Niet dat spelen met taal geen inzicht en betekenis kan opleveren, in tegendeel. Juist door woorden voortdurend op hun merites en oorspronkelijke betekenissen te bevragen, kunnen scherpere inzichten ontstaan. Zeer zeker in een lastig verschijnsel als bezieling. En zeker ook, zoals de auteur doet, wanneer de ziel slechts wordt gepostuleerd: het bestaan ervan wordt aangenomen.
Maar na ruim 100 pagina's werd mij die zoektocht mij wel wat te breedsprakig. Het eerste deel van 'De kracht van bezieling' gaat over individuen. Op pagina 123 begint het tweede deel over organisaties. Als organisatiesocioloog ging hier mijn grootste belangstelling naar uit. Maar dat viel tegen. Schuijt worstelt nu met het gegeven dat een organisatie iets anders is dan de optelsom van individuen. Hoezeer de auteur dit ook weet, er ontstaat toch een overmaat aan een soort omgekeerde reïficatie: aan dingen worden menselijke eigenschappen toegekend. En zo ontstaan drijfveren van organisaties, hebben organisaties onverwerkte ervaringen en wordt het 'keuzes makend centrum' van de organisatie vergeleken met het 'ik' van het individu.
Het zo veel belovende onderzoek van de auteur naar redenen voor afwezigheid van bezieling, wordt tenslotte niet veel meer dan systematisch geobjectiveerde ervaring, gesublimeerde beleving. De betoogtrant is gestoeld op de Amerikaanse manier van het evident maken van wat je zegt. Je voert allerlei namen van bekende auteurs en van grote en minder grote ondernemingen op ter staving van je betoog. Terwijl ik toch van Popper heb geleerd dat een betoog des te sterker wordt als je op zoek gaat naar de voorbeelden die afwijken van wat je zegt. En als je die niet vinden kunt, dan heb je een vooralsnog redelijk stevige theorie in handen. Totdat het tegendeel blijkt, heet dat.
Nu dreigt het boek een allerindividueelste expressie te worden van een allerindividueelste ervaring. Tegen het einde van het boek dringt de vraag op wat nu de toegevoegde waarde is van hetgeen geschreven staat. Schuijt komt me te hulp, en ik citeer van de laatste pagina van het nawoord: Ik leerde dat bezieling een proces is tussen mij en mijn boek, tussen mij en de ander. Dan val ik samen met het schrijven, dan ben ik het boek. In het schrijven vind ik mijn eigen essentie. Ik koppel dit aan de tweede zin uit de inleiding van het boek: Alles wat er te zeggen valt over bezieling is niet hetzelfde als de ervaring ervan.
Mijn conclusie is dat je over bezieling niet moet lezen, dat je er wel over kunt schrijven, maar als het schrijfproces ten einde is, hoeft het boek niet meer te worden gedrukt: het is er slechts voor de auteur. Tenzij je van geen van de genoemde auteurs aan het begin van deze recensie ooit eerder hebt gehoord.
Over Teun van Aken
Dr. Teun van Aken is zelfstandig gevestigd organisatieadviseur en managementtrainer te Culemborg. Het gaat in organisaties altijd om resultaten bereiken met mensen. Dit was ook het leidmotief in zijn laatste twee publicaties. Van Aken is (co)auteur van een groot aantal artikelen en boeken.